In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van de aanvraag voor vergoeding van bijzondere kosten voor pleegzorg beoordeeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. N. Abalhaj, heeft een verzoek ingediend bij de Stichting [naam 2], die als verweerder optreedt, vertegenwoordigd door mr. B. Wallage. De rechtbank concludeert dat de Stichting [naam 2] moet worden aangemerkt als bestuursorgaan in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waardoor er sprake is van een appellabel besluit. De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de aanvraag voor vergoeding van de kosten voor kinderopvang niet terecht is, omdat verweerder zijn wettelijke taak heeft miskend. De rechtbank stelt vast dat de kosten voor kinderopvang niet door de pleegouders hoeven te worden gedragen en dat verweerder de aanvraag voor vergoeding van deze kosten had moeten honoreren. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de kosten voor kinderopvang alsnog vergoed moeten worden. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot betaling van het griffierecht en proceskosten aan eiser.