Uitspraak
1.De procedure
- de aanvullende producties van Intermaris,
- de conclusie van antwoord met producties,
- de mondelinge behandeling van 13 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de pleitnota van Intermaris.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 15 november 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Intermaris en KBI Hoorn B.V., handelend als bewindvoerder over de goederen van een onderbewindgestelde. De eisende partij, Intermaris, vorderde ontruiming van de woning van de onderbewindgestelde, die sinds 18 maart 2016 huurt van Intermaris. De onderbewindgestelde heeft herhaaldelijk geen medewerking verleend aan noodzakelijke schoonmaak- en onderhoudswerkzaamheden, ondanks eerdere afspraken en een vonnis van 16 augustus 2024 waarin hij werd veroordeeld om medewerking te verlenen. De kantonrechter oordeelde dat de onderbewindgestelde ernstig tekortgeschoten is in de nakoming van de huurovereenkomst en dat er aanwijzingen zijn dat hij een hennepkwekerij in de woning heeft gehad. De kantonrechter overwoog dat de ontruiming noodzakelijk is, gezien de grote gevolgen voor Intermaris en andere huurders van het wooncomplex. De bewindvoerder voerde verweer en vroeg om een tijdelijke ontruiming, maar de kantonrechter wees dit verzoek af. De kantonrechter veroordeelde de bewindvoerder tot ontruiming van de woning binnen twee dagen na betekening van het vonnis en stelde de proceskosten vast op € 943,97.