ECLI:NL:RBNHO:2024:11744

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 november 2024
Publicatiedatum
14 november 2024
Zaaknummer
11389163 KG EXPL 24-139
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van woonruimte wegens tekortkomingen in huurovereenkomst en medewerking aan onderhoudswerkzaamheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 15 november 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Intermaris en KBI Hoorn B.V., handelend als bewindvoerder over de goederen van een onderbewindgestelde. De eisende partij, Intermaris, vorderde ontruiming van de woning van de onderbewindgestelde, die sinds 18 maart 2016 huurt van Intermaris. De onderbewindgestelde heeft herhaaldelijk geen medewerking verleend aan noodzakelijke schoonmaak- en onderhoudswerkzaamheden, ondanks eerdere afspraken en een vonnis van 16 augustus 2024 waarin hij werd veroordeeld om medewerking te verlenen. De kantonrechter oordeelde dat de onderbewindgestelde ernstig tekortgeschoten is in de nakoming van de huurovereenkomst en dat er aanwijzingen zijn dat hij een hennepkwekerij in de woning heeft gehad. De kantonrechter overwoog dat de ontruiming noodzakelijk is, gezien de grote gevolgen voor Intermaris en andere huurders van het wooncomplex. De bewindvoerder voerde verweer en vroeg om een tijdelijke ontruiming, maar de kantonrechter wees dit verzoek af. De kantonrechter veroordeelde de bewindvoerder tot ontruiming van de woning binnen twee dagen na betekening van het vonnis en stelde de proceskosten vast op € 943,97.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: 11389163 \ KG EXPL 24-139
Vonnis in kort geding van 15 november 2024
in de zaak van
STICHTING INTERMARIS,
te Hoorn,
eisende partij,
hierna te noemen: Intermaris,
gemachtigde: mr. I.M. Sinnige,
tegen
KBI HOORN B.V.,
handelend in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen die toebehoren aan [onderbewindgestelde] (hierna: [onderbewindgestelde] ) ,
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de bewindvoerder ,
gemachtigde: mr. S. Tromp.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties,
- de aanvullende producties van Intermaris,
- de conclusie van antwoord met producties,
- de mondelinge behandeling van 13 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de pleitnota van Intermaris.

2.De uitgangspunten

2.1.
[onderbewindgestelde] huurt sinds 18 maart 2016 een bovenwoning aan [adres] te [plaats] (hierna: de woning) van Intermaris.
2.2.
[onderbewindgestelde] is bij beschikking van 17 februari 2014 onder bewind gesteld.
2.3.
Het complex waar de woning zich in bevindt is onderhevig aan groot onderhoud. Voor bepaalde werkzaamheden is het noodzakelijk dat de woning is opgeruimd en dat er door bewoners medewerking wordt verleend. Vanwege het ontbreken van medewerking door [onderbewindgestelde] heeft de voorzieningenrechter bij vonnis van 16 augustus 2024 [onderbewindgestelde] , althans de bewindvoerder , veroordeeld om alle noodzakelijke medewerking te verlenen die in verband met de schoonmaakwerkzaamheden en het onderhoud noodzakelijk is.
2.4.
Op 26 augustus 2024 hebben Intermaris en [onderbewindgestelde] werkafspraken gemaakt, die zijn vastgelegd in een gedragsaanwijzing. De woning is (deels) schoongemaakt en opgeruimd door een schoonmaakbedrijf. Intermaris en [onderbewindgestelde] spreken af dat [onderbewindgestelde] de rest van de spullen opruimt.
2.5.
Op 29 augustus 2024 mailt de aannemer dat het hem niet is gelukt om een gesprek met [onderbewindgestelde] te voeren over de renovatie van de badkamer, keuken en toilet.
Intermaris schakelt via de GGD de hulp van Stichting Pittig Care in, maar Stichting Pittig Care slaagt er niet in om de hulpverlening op te starten.
2.6.
Op 30 oktober 2024 constateert Intermaris dat de woning opnieuw is vervuild en vol staat met spullen. Er worden nieuwe afspraken met [onderbewindgestelde] gemaakt, maar die komt hij niet na.
2.7.
Vanaf 25 november 2024 staan noodzakelijke werkzaamheden gepland.

3.Het geschil

3.1.
Intermaris vordert samengevat - ontruiming van het pand aan [adres] te [plaats] .
3.2.
Intermaris legt aan de vordering het volgende ten grondslag. [onderbewindgestelde] handelt in strijd met zijn verplichting om zich als een goed huurder te gedragen. Zo is de woning vervuild en werkt [onderbewindgestelde] , ondanks het eerder afgegeven vonnis en de gedragsaanwijzing, structureel niet mee aan de uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden aan de woning. Daarnaast heeft Intermaris zich ingezet om hulpverlening te regelen, maar ook hieraan verleent [onderbewindgestelde] geen medewerking. Zolang [onderbewindgestelde] geen medewerking verleent kunnen de onderhoudswerkzaamheden niet worden uitgevoerd, hetgeen grote gevolgen heeft voor Intermaris en de andere huurders van het wooncomplex.
3.3.
De bewindvoerder voert verweer, en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Intermaris, danwel tot toewijzing van een tijdelijke ontruiming van 25 november 2024 tot en met 6 december 2024.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt in dit kader voorop dat een bij voorlopige voorziening bevolen ontruiming een maatregel is, die diep ingrijpt in het gebruiksrecht en de daarmee verbonden huurbescherming van de huurder. Bij de beoordeling van een dergelijke vordering moet - volgens vaste jurisprudentie - grote terughoudendheid worden betracht, gelet op de omstandigheid dat in een kort geding procedure geen plaats is voor een - diepgaand - onderzoek naar bestreden feiten en gezien de vergaande, veelal onomkeerbare gevolgen van een ontruiming in kort geding, zoals in deze zaak aan de orde is.
4.2.
[onderbewindgestelde] geeft aan dat hij hulp nodig heeft en dat hij het lastig vindt om afspraken na te komen. Volgens de bewindvoerder bestaat er een gegronde vrees dat [onderbewindgestelde] uit beeld verdwijnt als er tot ontruiming wordt overgegaan. Ondanks dat de kantonrechter onderkent dat [onderbewindgestelde] een kwetsbaar persoon is en dat het van belang is dat hij passende hulp krijgt, blijkt dat Intermaris [onderbewindgestelde] meerdere kansen heeft gegeven om zijn gedrag aan te passen en hulpverlening te accepteren. Intermaris heeft via de GGD de hulp van Stichting Pittig Care ingeschakeld, maar ondanks meerdere pogingen daartoe, is het Stichting Pittig Care niet gelukt om met [onderbewindgestelde] in contact te komen en de hulpverlening op te starten. Ook eerdere hulpverlening van Reakt is vanwege onduidelijke redenen gestaakt.
4.3.
Uit de ingediende stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht acht de kantonrechter genoegzaam gebleken dat [onderbewindgestelde] ernstig is tekortgeschoten in de nakoming van de huurovereenkomst. Intermaris heeft de afgelopen maanden rekening gehouden met de kwetsbare situatie van [onderbewindgestelde] en hem (zoals ook blijkt uit het vonnis van 26 augustus 2024) de mogelijkheid geboden om in de woning te blijven wonen. Intermaris en [onderbewindgestelde] hebben in dit kader duidelijke afspraken gemaakt die zijn vastgelegd in een gedragsaanwijzing. Desondanks heeft [onderbewindgestelde] zich herhaaldelijk niet aan de gemaakte afspraken gehouden. Zo blijkt [onderbewindgestelde] zeer regelmatig onbereikbaar voor Intermaris en de aannemer, en blijkt de woning -ondanks de eerder uitgevoerde schoonmaakwerkzaamheden - opnieuw vervuild. [onderbewindgestelde] heeft ter zitting aangeboden om de woning samen met zijn buurman op te ruimen en schoon te maken. Gelet op de eerdere gedragingen van [onderbewindgestelde] overtuigt dit enkele aanbod onvoldoende dat [onderbewindgestelde] de schoonmaakwerkzaamheden nu wél zal uitvoeren. Bovendien kan niet langer van Intermaris worden verwacht dat zij in onzekerheid afwacht of [onderbewindgestelde] de woning tijdig schoonmaakt en Intermaris de onderhoudswerkzaamheden kan laten doorgaan. De financiële en planmatige gevolgen bij uitstel van de onderhoudswerkzaamheden zijn voor Intermaris, maar ook voor de andere bewoners van het wooncomplex, groot. Gelet op het voorgaande acht de kantonrechter de ontruiming van de woning noodzakelijk.
4.4.
De bewindvoerder heeft vervolgens verzocht om de ontruiming te beperken tot de periode waarin de noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd. Intermaris heeft aangegeven dat er in 2025 ook verscheidene onderhoudswerkzaamheden gepland staan. De kantonrechter acht de kans groot dat de situatie zich zal herhalen en dat er opnieuw sprake zal zijn van een gebrek aan medewerking aan de zijde van [onderbewindgestelde] . Verder heeft Intermaris meerdere aanwijzingen gekregen dat [onderbewindgestelde] een hennepkwekerij in zijn woning heeft gehad, hetgeen hij ter zitting niet heeft weersproken. Gelet hierop en het onder 4.3. overwogene, is de kantonrechter van oordeel dat het belang van Intermaris bij algehele ontruiming zwaarder weegt dan het belang van [onderbewindgestelde] om in de woning te blijven wonen. De vordering van Intermaris zal daarom worden toegewezen.
4.5.
De bewindvoerder is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Intermaris worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
135,97
- griffierecht
130,00
- salaris gemachtigde
543,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
943,97

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt de bewindvoerder om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis de woning aan [adres] te [plaats] , met al degenen die en al hetgeen zich daarin of daarop bevinden respectievelijk bevindt, volledig en behoorlijk te (doen) verlaten en te (doen) ontruimen, alsmede de woning onder afgifte van de sleutels in lege, oorspronkelijke en behoorlijke staat ter vrije beschikking van Intermaris te (doen) stellen en vervolgens verlaten en ontruimd te houden,
5.2.
veroordeelt de bewindvoerder in de proceskosten van € 943,97, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als de bewindvoerder niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.W.S. Kiliç en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2024.
MKI/SK