ECLI:NL:RBNHO:2024:12421
Rechtbank Noord-Holland
- Mondelinge uitspraak
- mr. drs. J. de Vries
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding na ongeldigverklaring rijbewijs
Op 18 oktober 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker schadevergoeding heeft verzocht na de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs. Verzoeker had eerder, op 18 oktober 2023, verweerster, de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, verzocht om schadevergoeding voor kosten die hij had gemaakt in verband met een geschiktheidsonderzoek. Dit verzoek werd door verweerster afgewezen op 13 november 2023, waarna verzoeker de rechtbank inschakelde op 11 januari 2024.
Tijdens de zitting op 18 oktober 2024 heeft de rechtbank het verzoek beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van schade als gevolg van een onrechtmatig besluit, zoals bedoeld in artikel 8:88, eerste lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Verzoeker stelde dat het besluit van 15 november 2018, waarbij zijn rijbewijs ongeldig was verklaard, onrechtmatig was. De rechtbank concludeerde echter dat de kosten waarvoor verzoeker schadevergoeding vroeg, voortvloeiden uit een eerder besluit van 7 mei 2018, dat rechtmatig was en waartegen geen bezwaar was gemaakt.
De rechtbank verwierp ook het argument van verzoeker dat de kosten voortvloeiden uit een onrechtmatige voorbereidingshandeling. Het besluit van 15 november 2018 was eerder door de rechtbank rechtmatig geacht en was in rechte vast komen te staan. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor schadevergoeding, omdat er geen schade was als gevolg van een onrechtmatig besluit of een onrechtmatige voorbereidingshandeling. De rechtbank wees het verzoek om schadevergoeding af en stelde dat verweerster geen schadevergoeding of vergoeding van proceskosten aan verzoeker hoefde te betalen. Partijen werden gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze mondelinge uitspraak.