Uitspraak
1.[gedaagde 1] , H.O.D.N. [naam 1] ,
2.
[gedaagde 2],
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak vordert de verhuurder van een woning en garagebox in de vrije sector ontbinding van de huurovereenkomst en betaling van tien maanden achterstallige huur. De kantonrechter oordeelt dat de huurachterstand voor drie maanden hoofdelijk kan worden toegewezen aan de huurder en medehuurder, omdat de medehuurder op dat moment als medehuurder op de huurovereenkomst vermeld stond. De overige huurachterstand wordt toegewezen aan de huurder. De kantonrechter concludeert dat de huurachterstand zo groot is dat dit een ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De vorderingen tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde worden toegewezen. De procedure omvat een dagvaarding, een conclusie van antwoord, en een mondelinge behandeling. De huurovereenkomst is op 29 september 2020 gesloten, met een huurprijs van € 1.194,00 per maand voor de woning en € 104,89 voor de garagebox. De huurder heeft een huurachterstand laten ontstaan die op het moment van dagvaarden tien maanden bedraagt. De kantonrechter oordeelt dat de huurder zelf verantwoordelijk is voor tijdige betaling van de huur en dat de huurachterstand niet weersproken is. De kantonrechter wijst de vorderingen van de verhuurder toe, inclusief de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde. De ontruimingstermijn wordt vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis.