Op 13 december 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die op 22 september 2024 op Schiphol een hoeveelheid cocaïne heeft ingevoerd. De verdachte, geboren in [geboorteplaats] en thans gedetineerd in Justitieel Complex Schiphol, werd beschuldigd van het opzettelijk binnenbrengen van cocaïne in Nederland. Tijdens de openbare terechtzitting op 29 november 2024 heeft de officier van justitie, mr. J.A. Huibers, gevorderd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. L.M. Oldenburg, heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte had op Schiphol ruimbagage ingecheckt, waarin in totaal tien pakketten met cocaïne waren aangetroffen, met een nettogewicht van 6.183,75 gram. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verantwoordelijk was voor de inhoud van zijn bagage en dat hij bewust de aanmerkelijke kans had aanvaard dat hij cocaïne in Nederland zou invoeren. De rechtbank achtte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden, met aftrek van voorarrest. Bij de straftoemeting heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de hoeveelheid ingevoerde cocaïne en het strafblad van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor een opiumdelict. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om een voorwaardelijke straf op te leggen, gezien de omstandigheden van de zaak en de verdachte.