ECLI:NL:RBNHO:2024:13431

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
23 december 2024
Zaaknummer
10938801
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraagde vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben passagiers compensatie gevraagd van de vervoerder, Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft, voor een vlucht die meer dan drie uur vertraagd was. De vervoerder voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk problemen met de systemen van de luchthaven en beperkingen door de luchtverkeersleiding. De rechtbank heeft vastgesteld dat deze omstandigheden niet betwist zijn door de passagiers. Daarnaast hebben de passagiers onvoldoende gemotiveerd dat de vervoerder geen redelijke alternatieve vlucht heeft aangeboden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van de passagiers moet worden afgewezen, omdat de vervoerder aan zijn verplichtingen heeft voldaan en alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te beperken. De passagiers zijn in het ongelijk gesteld en zijn veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10938801 \ CV EXPL 24-1142
Uitspraakdatum: 9 oktober 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1],

2. [eiser 2],

3. [eiser 3],

4. [eiser 4],

allen wonende te [plaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. R. Bos (ProBe-ASP B.V., handelend onder de naam Aviclaim)
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft
gevestigd te Keulen (Duitsland)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigden: mr. E.C.C.M. Bootsman en mr. F.B. Mahabali (Russell Advocaten)
De zaak in het kort
De passagiers hebben van de vervoerder (onder meer) compensatie gevraagd voor een meer dan 3 uur vertraagde vlucht. De vervoerder voert aan dat de vertraging het gevolg was van (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden. De aangevoerde buitengewone omstandigheden zijn als niet betwist komen vast te staan. Daarnaast hebben de passagiers onvoldoende gemotiveerd weersproken dat de vervoerder geen redelijke alternatieve vlucht heeft aangeboden. De vordering van de passagiers wordt daarom afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 9 juli 2022 vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Frankfurt International Airport (Duitsland) naar Pearson International Airport (Toronto, Canada), met de vluchtcombinatie LH993 en LH6780.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht LH993 van Amsterdam naar Frankfurt (hierna: de vlucht) vertraagd uitgevoerd. De passagiers hebben hun aansluitende vlucht gemist. De passagiers zijn met een vertraging van meer dan drie uur aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagiers hebben daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 2.400,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag, te rekenen direct na de vertraging, althans vanaf de datum van de ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 360,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de nakosten.
3.2.
De passagiers baseren hun vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 600,00 per persoon (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder voert verweer. Hij voert aan dat de vertraging van de vlucht gevolg was van (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden. Deze konden ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen worden (artikel 5 lid 3 van de Verordening).

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming zijn aangekomen. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden.
4.3.
Volgens de vervoerder was de vlucht onderdeel van de rotatievlucht Frankfurt – Amsterdam – Frankfurt (vluchtnummers LH992 en LH993). Deze vluchten zijn volgens de vervoerder met hetzelfde toestel uitgevoerd. Vlucht LH992 van Frankfurt naar Amsterdam is onder meer met 20 minuten vertraging uitgevoerd door problemen met de systemen van de luchthaven. Deze vertraging werkt door op de vlucht in kwestie. Ten aanzien van de overige vertragingsoorzaken van vlucht LH992 doet de vervoerder geen beroep op buitengewone omstandigheden. De passagiers hebben het voorgaande niet betwist. De door de vervoerder gestelde feiten en omstandigheden over de vertraging en doorwerking van vlucht LH992 zijn dan ook vast komen te staan. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat de vertraging van vlucht LH992 voor de duur van 20 minuten is veroorzaakt door buitengewone omstandigheden. De omstandigheid dat vlucht LH992 nog extra vertraging heeft opgelopen door andere oorzaken maakt dit niet anders, nu de vervoerder daarvoor geen beroep doet op buitengewone omstandigheden. Daarnaast werd de vlucht onder meer met nog eens 19 minuten vertraagd door beperkingen van de luchtverkeersleiding. Ten aanzien van de overige vertragingsoorzaken van de vlucht doet de vervoerder geen beroep op buitengewone omstandigheden. Ook de 19 minuten vertraging van de vlucht zijn als onbetwist komen vast te staan. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat de vertraging van de vlucht in kwestie voor de duur van 39 minuten het gevolg is van (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden.
4.4.
De vertraging van de vlucht is deels door buitengewone omstandigheden en deels door andere omstandigheden veroorzaakt. Er moet dan ook worden vastgesteld of de passagiers hun aansluitende vlucht wel zouden hebben gehaald zonder de buitengewone omstandigheden. Vast staat dat de passagiers met een vertraging van 47 minuten om 16:47 uur (lokale tijd) zijn aangekomen in Frankfurt. Ook staat vast dat de aansluitende vlucht naar Toronto om 17:05 uur (lokale tijd) is vertrokken. Zonder de buitengewone omstandigheden van 39 minuten zou de vlucht om 16:08 uur (lokale tijd), dus met een vertraging van 8 minuten, in Frankfurt arriveren. De vervoerder stelt dat de minimumoverstaptijd in Frankfurt 45 minuten bedraagt. De passagiers hebben dit niet betwist. Als er geen buitengewone omstandigheden waren opgetreden hadden de passagiers de aansluitende vlucht dus kunnen halen. Daarom is de uiteindelijke vertraging van de passagiers op de eindbestemming het gevolg van (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden.
4.5.
De volgende vraag die voorligt is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te voorkomen. De vervoerder stelt dat de passagiers zijn omgeboekt op de eerst beschikbare alternatieve vlucht naar de eindbestemming. De passagiers hebben dit onvoldoende gemotiveerd weersproken. De kantonrechter is daarom van oordeel dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging van de passagiers te beperken. De vordering van de passagiers zal daarom worden afgewezen.
4.6.
De passagiers zijn in het ongelijk gesteld. Daarom worden zij veroordeeld in de kosten van de procedure. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De gevorderde rente over de proceskosten en de nakosten wordt toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 476,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder
en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 135,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis – voor wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter