ECLI:NL:RBNHO:2024:13443

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
23 december 2024
Zaaknummer
11178188
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatieverzoek passagiers voor vertraagde vlucht en vergoeding van verzorgingskosten

In deze zaak hebben twee passagiers compensatie verzocht van de vervoerder, Société Air France S.A., voor een vlucht die meer dan drie uur vertraagd was. De passagiers, vertegenwoordigd door mr. R. Bos van Pro-Be-ASP B.V., handelend onder de naam Aviclaim, hebben een verzoek ingediend voor compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder heeft aangevoerd dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk beperkingen opgelegd door de luchtverkeersleiding en slechte weersomstandigheden op Schiphol. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder voldoende heeft aangetoond dat de vertraging het gevolg was van deze omstandigheden en dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te beperken. Hierdoor werd het verzoek om compensatie afgewezen.

De passagiers hebben daarnaast verzocht om vergoeding van kosten voor maaltijden, verfrissingen en een hotelovernachting, ter waarde van € 281,10. De kantonrechter oordeelde dat de passagiers voldoende bewijs hadden geleverd voor deze kosten, maar dat het verzochte bedrag hoger was dan de onderbouwde kosten. Uiteindelijk werd een bedrag van € 278,00 toegewezen, met wettelijke rente vanaf 22 juli 2022. De kantonrechter heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten beoordeeld en deze vastgesteld op het wettelijke tarief van € 50,46. De proceskosten werden voor rekening van de passagiers gesteld, omdat zij grotendeels in het ongelijk werden gesteld. De beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11178188 \ CV FORM 24-4374
Uitspraakdatum: 18 december 2024
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

1.[verzoeker 1],

2. [verzoeker 2],
beiden wonende te [plaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. R. Bos (Pro-Be-ASP B.V., handelend onder de naam Aviclaim)
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
Société Air France S.A.,
gevestigd te Roissy (Frankrijk)
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer (AKD)
De zaak in het kort
De passagiers hebben van de vervoerder (onder meer) compensatie verzocht voor een meer dan drie uur vertraagde vlucht. De vervoerder voert aan dat de vertraging het gevolg was van (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden. Het betoog van de vervoerder slaagt. De door de passagiers verzochte compensatie – en de daarover verzochte wettelijke rente – wordt daarom afgewezen. Daarnaast hebben de passagiers verzocht de vervoerder te veroordelen tot betaling van kosten voor maaltijden en verfrissingen en een hotelovernachting. Zij hebben voldoende onderbouwd dat deze kosten zijn gemaakt. Dit deel van het verzoek wordt daarom toegewezen.

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 28 mei 2024;
  • het antwoordformulier (formulier C) en het verweerschrift, ingekomen ter griffie op 20 september 2024.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hen op 4 juni 2022 moest vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Charles de Gaulle Airport (Parijs, Frankrijk) naar OR Tambo International Airport (Johannesburg, Zuid-Afrika), met de vluchtcombinatie AF1441 en AF990.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht AF1441 van Amsterdam naar Parijs (hierna: de vlucht) vertraagd uitgevoerd. De passagiers zijn met een vertraging van meer dan drie uur aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagiers hebben daarom compensatie van de vervoerder verzocht.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers verzoeken de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 1.481,10, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 juni 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 222,17 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
De passagiers baseren hun verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 600,00 per passagier. [1] Daarnaast verzoeken de passagiers de vervoerder te veroordelen tot betaling van de door hen extra gemaakte kosten, ter waarde van, in totaal, € 281,10, bestaande uit kosten voor een hotelovernachting en de kosten voor maaltijden en verfrissingen. [2]
3.3.
De vervoerder voert verweer. Hij voert aan dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden. Deze konden ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen worden. [3]
4.
De beoordeling
4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming zijn aangekomen. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden.
4.3.
Volgens de vervoerder was de vlucht onderdeel van de rotatievlucht Parijs – Amsterdam – Parijs (vluchtnummers AF1440 en AF1441). Deze vluchten zijn volgens de vervoerder met hetzelfde toestel uitgevoerd. Het toestel heeft voorafgaand aan de rotatievlucht een rotatievlucht Parijs – Bucharest – Parijs (vluchtnummers AF1888 en AF1889) uitgevoerd. Vlucht AF1889 van Bucharest naar Parijs is met 2 uur en 25 minuten vertraging uitgevoerd door beperkingen door de luchtverkeersleiding, namelijk een latere tijd waarop het toestel van de gate mocht vertrekken. Deze vertraging werkt door op de rotatievlucht in kwestie.
4.4.
Daarnaast heeft ook vlucht AF1440 beperkingen opgelegd gekregen door de luchtverkeersleiding, namelijk vanwege slechte weersomstandigheden op Schiphol. Vlucht AF1440 is uiteindelijk uitgevoerd met een vertraging van 2 uur en 48 minuten. Deze vertraging werkt door op de vlucht in kwestie. De vlucht in kwestie is uiteindelijk met een vertraging van 2 uur en 31 minuten aangekomen in Parijs, aldus de vervoerder.
4.5.
De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder, met de door hem overgelegde stukken en zijn toelichting daarop, voldoende heeft onderbouwd dat de vertraging van bovengenoemde vluchten het gevolg is geweest van beperkingen door de luchtverkeersleiding. Een luchtvaartmaatschappij kan geen invloed uitoefenen op besluiten van de luchtverkeersleiding. Als een vlucht een beperking krijgt opgelegd door de luchtverkeersleiding, heeft deze niet de mogelijkheid om toch eerder te vertrekken. De instructies van de luchtverkeersleiding moeten namelijk altijd worden opgevolgd. Daarom zijn beperkingen van de luchtverkeersleiding aan te merken als een buitengewone omstandigheid. De kantonrechter is daarom van oordeel dat de gehele vertraging van de vlucht het gevolg is geweest van (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden.
4.6.
De vraag die resteert is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te voorkomen. De vervoerder stelt in dit verband dat hij de passagiers heeft omgeboekt op de eerstvolgende beschikbare alternatieve vlucht. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een ‘Rebooking tool’ die zoekt naar de snelste alternatieven, ook bij andere luchtvaartmaatschappijen. De passagiers betwisten dit en voeren aan dat zij met een vertraging van meer dan 24 uur op de eindbestemming zijn aangekomen.
4.7.
Het Hof heeft geoordeeld dat het in beginsel geen redelijke maatregel is als passagiers met een door de vervoerder zelf uitgevoerde alternatieve vlucht de dag na de oorspronkelijk vastgestelde dag aankomen. Het is aan de vervoerder om in een dergelijk geval voldoende aannemelijk te maken dat er geen enkele andere mogelijkheid voor een alternatieve vlucht bestond die op een minder laat tijdstip aankwam. [4]
4.8.
Vast staat dat de passagiers zijn omgeboekt naar een vlucht waarmee zij 24 uur later dan oorspronkelijk gepland op de overeengekomen eindbestemming zijn aangekomen. De vervoerder heeft echter voldoende onderbouwd dat er geen andere mogelijkheid bestond voor een alternatieve vlucht die eerder aankwam dan het aangeboden alternatief. De passagiers hebben in dit verband ook niets anders aangevoerd. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te beperken. De door de passagiers verzochte compensatie – en de daarover verzochte wettelijke rente – zal daarom worden afgewezen.
4.9.
Passagiers hebben recht op gratis maaltijden en verfrissingen, in redelijke verhouding tot de wachttijd en op een hotelaccommodatie in gevallen waarin een verblijf van één of meer nachten noodzakelijk wordt. [5] De passagiers stellen dat zij extra kosten hebben gemaakt van, in totaal, € 281,10, bestaande uit kosten voor een hotelovernachting en de kosten voor maaltijden en verfrissingen. De kantonrechter oordeelt dat zij, door het overleggen van de bankafschriften en facturen, voldoende hebben onderbouwd dat deze kosten zijn gemaakt. Het verzochte bedrag is echter hoger dan het totaalbedrag van de op deze kosten van toepassing zijnde bankafschriften en facturen. De kantonrechter zal het verzochte bedrag dan ook toewijzen tot een bedrag van, in totaal, € 278,00 en voor het overige afwijzen.
4.10.
Ten aanzien van de verzochte wettelijke rente wordt als volgt overwogen. De passagiers hebben ook hier de wettelijke rente verzocht vanaf de datum van de vlucht. Het betreft hier echter géén verzoek tot vergoeding van forfaitair berekende schade. In de brief van 30 juni 2022 die is overgelegd als productie 1 bij het vorderingsformulier A en als ingebrekestelling kan worden beschouwd, wordt de vervoerder gesommeerd binnen 21 dagen na de datum van deze brief te betalen. Derhalve is de verzochte wettelijke rente over het bedrag van € 278,00 toewijsbaar vanaf 22 juli 2022, nu een eerdere verzuimdatum is gesteld noch gebleken.
4.11.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten verzocht. De vervoerder heeft dit verzoek (gemotiveerd) betwist. Het verzoek heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Voldoende aannemelijk is gemaakt dat de passagiers buitengerechtelijke werkzaamheden hebben laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II; de tarieven neergelegd in het Besluit worden geacht redelijk te zijn. Het verzochte bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter zal het verzochte bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief, te weten € 50,46 (inclusief btw) en voor het overige afwijzen.
4.12.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat deze grotendeels in het ongelijk worden gesteld. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover de vervoerder daadwerkelijk nakosten zal maken, te vermeerderen, indien betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden, met de kosten van betekening van deze beschikking.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 278,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 juli 2022 tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 204,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder;
en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 102,00 aan nakosten, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden, met de kosten van betekening van deze beschikking;
5.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 9 van de Verordening.
3.Artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.HvJEU 11 juni 2020, C-74/19, ECLI:EU:C:2020:460.
5.Artikel 9 lid 1 sub a en b van de Verordening.