In deze zaak hebben twee passagiers compensatie verzocht van de vervoerder, Société Air France S.A., voor een vlucht die meer dan drie uur vertraagd was. De passagiers, vertegenwoordigd door mr. R. Bos van Pro-Be-ASP B.V., handelend onder de naam Aviclaim, hebben een verzoek ingediend voor compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder heeft aangevoerd dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk beperkingen opgelegd door de luchtverkeersleiding en slechte weersomstandigheden op Schiphol. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder voldoende heeft aangetoond dat de vertraging het gevolg was van deze omstandigheden en dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te beperken. Hierdoor werd het verzoek om compensatie afgewezen.
De passagiers hebben daarnaast verzocht om vergoeding van kosten voor maaltijden, verfrissingen en een hotelovernachting, ter waarde van € 281,10. De kantonrechter oordeelde dat de passagiers voldoende bewijs hadden geleverd voor deze kosten, maar dat het verzochte bedrag hoger was dan de onderbouwde kosten. Uiteindelijk werd een bedrag van € 278,00 toegewezen, met wettelijke rente vanaf 22 juli 2022. De kantonrechter heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten beoordeeld en deze vastgesteld op het wettelijke tarief van € 50,46. De proceskosten werden voor rekening van de passagiers gesteld, omdat zij grotendeels in het ongelijk werden gesteld. De beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper en is uitvoerbaar bij voorraad.