ECLI:NL:RBNHO:2024:13602

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 december 2024
Publicatiedatum
30 december 2024
Zaaknummer
C/15/341652 / FA RK 23-3159
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot stiefouderadoptie van een minderjarige na overlijden van de biologische vader

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 30 december 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot stiefouderadoptie. Verzoeker, die samenwoont met de moeder van de minderjarige, heeft verzocht om de adoptie van de minderjarige, geboren op [geboortedatum] te [plaats]. De biologische vader van de minderjarige is overleden, en de moeder heeft het eenhoofdig gezag over de minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker al geruime tijd een belangrijke rol vervult in het leven van de minderjarige en dat er een sterke band tussen hen bestaat. De Raad voor de Kinderbescherming heeft positief geadviseerd over de adoptie, waarbij is opgemerkt dat de adoptie in het belang van de minderjarige is en dat de band met de halfzus van de minderjarige niet zal worden aangetast. De rechtbank heeft geoordeeld dat aan alle wettelijke voorwaarden voor adoptie is voldaan en heeft het verzoek tot adoptie toegewezen. Tevens is bepaald dat de geslachtsnaam van de minderjarige na de adoptie ongewijzigd blijft. De rechtbank heeft de beschikking openbaar uitgesproken en de griffier opgedragen om de beschikking in het gezagsregister te registreren.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
stiefouderadoptie
zaak-/rekestnr.: C/15/341652 / FA RK 23-3159
beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 30 december 2024
in de zaak van:
[verzoeker] ,
wonende te [plaats] , gemeente [gemeente] ,
hierna mede te noemen: verzoeker,
advocaat: mr. Y. Bruin, kantoorhoudende te Heerhugowaard, gemeente Dijk en Waard,
strekkende tot de adoptie van
-
[de minderjarige] ,geboren op [geboortedatum] te [plaats] (hierna mede te noemen: [de minderjarige] ).
In welke zaak de rechtbank als belanghebbende aanmerkt:
[de moeder],
wonende te [plaats] , gemeente [gemeente] ,
hierna mede te noemen: de moeder,
advocaat: mr. Y. Bruin, kantoorhoudende te Heerhugowaard, gemeente Dijk en Waard.
In verband met het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure opgeroepen:
de Raad voor de Kinderbeschermingte Haarlem,
hierna te noemen: de Raad.

1.Procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met bijlagen, van verzoeker van 28 juni 2023, ingekomen op
6 juli 2023;
- het rapport van de Raad van 23 november 2023, ingekomen op 24 november 2023;
- het F9-formulier, met bijlage, van de advocaat van verzoekster van 19 december 2023.
1.2
Er heeft, met instemming van verzoekster en belanghebbende, geen mondelinge behandeling plaatsgevonden.

2.Feiten en omstandigheden

2.1
[de minderjarige] is geboren op [geboortedatum] te [plaats] als zoon van [de vader] (hierna: de vader) en de moeder. De vader heeft [de minderjarige] voorafgaand aan de geboorte erkend. Daarbij is gekozen voor de geslachtsnaam van de vader: [geslachtsnaam] .
2.2
Op [datum] is de vader te [plaats] overleden.
2.3
De moeder is van rechtswege belast met het eenhoofdig gezag over [de minderjarige] .
2.4
De moeder en verzoeker wonen sinds oktober 2019 samen. Zij zorgen sindsdien samen voor [de minderjarige] .
2.5
De moeder en verzoeker zijn op [datum] in de gemeente [gemeente] gehuwd.

3.Beoordeling

3.1
Verzoeker heeft verzocht:
primair:
  • het verzoek tot adoptie van verzoeker tot adoptie van [de minderjarige] toe te wijzen;
  • te gelasten dat de beschikking zal worden aangetekend in het gezagsregister;
  • te bepalen dat de geslachtsnaam van [de minderjarige] na de adoptie “ [geslachtsnaam] ” zal blijven;
subsidiair, tezamen met de moeder:
- te bepalen dat verzoeker en de moeder gezamenlijk met het gezag over [de minderjarige] zullen worden belast.
3.2
Ter onderbouwing heeft verzoeker aangevoerd dat hij en de moeder na het overlijden van de vader een relatie hebben gekregen en sindsdien samen voor [de minderjarige] zorgen. [de minderjarige] heeft het syndroom van Down. Hij ziet verzoeker als zijn vader en ze hebben een goede en warme band. Verzoeker acht het in het belang van [de minderjarige] dat er tussen hen een familierechtelijke betrekking tot stand komt. Samen met de moeder zal verzoeker de herinnering aan de vader levend houden. Dit blijkt ook uit de wens om de geslachtsnaam van [de minderjarige] niet wijzigen. Ook zullen zij het contact met de halfzus van [de minderjarige] , [de halfzus van de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] , niet in de weg staan. [de halfzus van de minderjarige] is geboren uit een eerdere relatie van de overleden vader.
3.3
De Raad heeft onderzoek gedaan en rapport en advies uitgebracht. Voor de Raad is duidelijk dat verzoeker al geruime tijd een belangrijke ouderrol vervult in het leven van [de minderjarige] en dat zij een fijne band met elkaar lijken te hebben. [de minderjarige] beschouwt verzoeker als zijn vader. Nu zijn eigen vader is overleden toen [de minderjarige] nog erg jong was en hij hiervan, mede door zijn beperking, geen besef lijkt te hebben, acht de Raad het aannemelijk dat de band tussen de vader en [de minderjarige] door de adoptie niet verstoord zal raken. Verzoeker en de moeder achten het van belang om over de vader te blijven praten en ook diens geslachtsnaam voor [de minderjarige] te behouden. Ten aanzien van het verbreken van de familiebanden door de adoptie is de Raad van mening dat er op dit moment alleen nog een juridische band is met de zus van de vader, die tevens de ex-vrouw van verzoeker is, en de halfzus van [de minderjarige] , [de halfzus van de minderjarige] . Met de zus van de vader is op dit moment geen contact sinds verzoeker een relatie heeft met de moeder. De Raad heeft niet de verwachting, mede door de beperking van [de minderjarige] , dat de familiaire band tussen [de minderjarige] en zijn tante door de adoptie wordt beschadigd. Daar komt bij dat verzoeker en de moeder openstaan voor contact tussen [de minderjarige] en de tante. Ook zal adoptie naar de verwachting van de Raad de band tussen [de halfzus van de minderjarige] en [de minderjarige] niet beschadigen. [de halfzus van de minderjarige] en [de minderjarige] zien elkaar geregeld. Verzoeker en de moeder investeren in deze band en zijn van plan dit ook te blijven doen. De Raad stelt dat, nu de vader is overleden, [de minderjarige] niets meer van hem te verwachten heeft en dat ook aan de overige voorwaarden voor de adoptie is voldaan. De Raad concludeert dan ook tot toewijzing van het verzoek tot adoptie.
3.4
De rechtbank heeft op grond van de overgelegde stukken de overtuiging dat de gevraagde adoptie in het kennelijk belang van [de minderjarige] is. Door het overlijden van de vader staat vast dat [de minderjarige] nu en in de toekomst niets meer van zijn vader te verwachten heeft. De rechtbank is voorts van oordeel dat de adoptie de band tussen [de minderjarige] en [de halfzus van de minderjarige] niet zal schaden. Uit het raadsrapport is gebleken dat [de halfzus van de minderjarige] regelmatig een weekend bij [de minderjarige] komt logeren en dat ze het goed kunnen vinden samen. De rechtbank is verder, ook conform het standpunt van de Raad, van oordeel dat de band met de tante van [de minderjarige] niet door de adoptie wordt beschadigd. Verzoeker en de moeder staan open voor contact tussen de tante en [de minderjarige] en daarmee zetten zij het belang van [de minderjarige] voorop.
3.5
De moeder heeft ingestemd met het verzoek tot adoptie.
3.6
Nu ook overigens aan wettelijke voorwaarden voor adoptie is voldaan, zal de rechtbank het verzoek tot adoptie van [de minderjarige] door verzoeker toewijzen.
3.7
Door de adoptie zullen verzoeker en de moeder van rechtswege gezamenlijk met het gezag over [de minderjarige] zijn belast.
3.8
De rechtbank zal het verzoek tot inschrijving van deze beschikking in het gezagsregister toewijzen, als bepaald in artikel 2 onder m van het Besluit Gezagsregisters.
3.9
Verzoeker heeft, met instemming van de moeder, verzocht te bepalen dat de geslachtsnaam van [de minderjarige] “ [geslachtsnaam] ” zal blijven.
3.1
De geslachtsnaam bij adoptie is bepaald in artikel 1:5 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek. Ten aanzien van stiefouderadoptie is de derde volzin van dit artikellid van toepassing. Daarin is, voor zover hier van toepassing, bepaald dat indien een kind door adoptie in familierechtelijke betrekking tot de echtgenoot van een ouder komt te staan, het zijn geslachtsnaam houdt, tenzij de ouder en diens echtgenoot gezamenlijk verklaren dat het kind de geslachtsnaam zal hebben van die ouder dan wel de geslachtsnaam van de echtgenoot of van hun beiden in een vrij te bepalen volgorde of van één van hen in combinatie met de oorspronkelijke geslachtsnaam van het kind in een vrij te bepalen volgorde, dan wel de geslachtsnaam van die ouder. In de laatste zin is bepaald dat de rechterlijke uitspraak inzake de adoptie de verklaring van de adoptanten omtrent de geslachtsnaamkeuze vermeldt.
3.11
Uit het voorgaande volgt dat het niet de rechter is die bij adoptie de geslachtsnaam bepaalt. Dat zijn de (adoptief)ouders zelf. In dit geval wensen verzoeker en de moeder dat de naam van [de minderjarige] “ [geslachtsnaam] ” blijft. Zij hoeven derhalve geen verklaring van hun keuze uit te brengen, nu bij het achterwege blijven van een keuze [de minderjarige] van rechtswege de geslachtsnaam “ [geslachtsnaam] ” behoudt. De rechtbank zal het verzoek van verzoeker bij gebrek aan belang afwijzen en verstaan dat de geslachtsnaam van [de minderjarige] [geslachtsnaam] blijft.
3.12
Nu het primaire verzoek tot adoptie zal worden toegewezen en daaruit volgt dat verzoeker en de moeder van rechtswege gezamenlijk zullen zijn belast met het gezag, hebben verzoeker en de moeder geen belang meer bij hun verzoek om verzoeker mede te belasten met het gezag over [de minderjarige] . De rechtbank zal dit verzoek dan ook afwijzen.
3.13
De aard van de hierna te nemen beslissing verzet zich tot het uitvoerbaar bij voorraad verklaren daarvan, zodat het verzoek daartoe zal worden afgewezen.

4.Beslissing

4.1
spreekt uit de adoptie van de minderjarige van het mannelijk geslacht:
[de minderjarige],geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
door
[verzoeker], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ;
4.2
verstaat dat de geslachtsnaam van genoemde minderjarige na de adoptie zal blijven:
[geslachtsnaam];
4.3
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht;
4.4
draagt de griffier – op grond van artikel 1:20 e lid 1 BW - op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking -en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld- een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] ;
4.5
draagt de griffier op, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking te doen toekomen aan het gezagsregister om daarin aantekening te doen van deze beschikking.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.R.A.R. Sitaldin, rechter tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van H.M. Zonneveld als griffier en in het openbaar uitgesproken op
30 december 2024.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.