ECLI:NL:RBNHO:2024:13678

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 december 2024
Publicatiedatum
2 januari 2025
Zaaknummer
C/15/359039 / JU RK 24-1691
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van gesloten uithuisplaatsing van een minderjarige met gedragsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 23 december 2024 uitspraak gedaan over de verlenging van de gesloten uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de jeugdige]. De minderjarige, geboren op [geboortedatum] in [plaats], heeft ernstige gedragsproblemen en is meerdere keren strafrechtelijk gedetineerd. De kinderrechter heeft vastgesteld dat eerdere uithuisplaatsingen in verschillende settings, waaronder een netwerkpleeggezin en een forensische behandelsetting, niet hebben geleid tot een afname van de gedragsproblemen. De minderjarige heeft zich onttrokken aan behandelingen en vertoont grensoverschrijdend gedrag, wat de ontwikkeling ernstig belemmert.

De gecertificeerde instelling De Jeugd- en Gezinsbeschermers heeft op 14 november 2024 een verzoek ingediend voor een machtiging tot gesloten jeugdhulp voor de duur van zes maanden. De kinderrechter heeft de noodzaak van deze maatregel onderbouwd door te verwijzen naar de ernst van de opgroei- en opvoedingsproblemen van de minderjarige. De kinderrechter heeft geoordeeld dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om de problemen te behandelen en dat een verlenging van de gesloten uithuisplaatsing noodzakelijk is om verdere escalatie te voorkomen en de veiligheid te waarborgen.

De kinderrechter heeft de machtiging verleend om de minderjarige op te nemen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, met ingang van 1 januari 2025 tot 7 februari 2025. Het verzoek van de GI voor een langere termijn is afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugd
Locatie Haarlem
Zaaknummer: C/15/359039 / JU RK 24-1691
Datum uitspraak: 23 december 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de gecertificeerde instelling De Jeugd- en Gezinsbeschermerste Amsterdam,
hierna te noemen de GI,
over de jeugdige:
[de jeugdige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] , hierna te noemen [de jeugdige] ,
advocaat mr. S.B.J. Hiemstra, kantoorhoudende te Haarlem,
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [plaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
­ het verzoekschrift, met bijlagen, van de GI van 14 november 2024, ontvangen op 18 november 2024;
­ de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper van 17 december 2024, ontvangen op 18 december 2024;
­ de afstandsverklaring van [de jeugdige] van 23 december 2024, ontvangen op 24 december 2024.
1.2.
Mr. Hiemstra is als advocaat aan [de jeugdige] toegevoegd.
1.3.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 23 december 2024. Daarbij waren aanwezig:
­ mr. Hiemstra;
­ de GI, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de GI] .
[de jeugdige] en de moeder zijn niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat zij beiden wel juist zijn opgeroepen.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [de jeugdige] .
2.2.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 7 november 2023 [de jeugdige] voorlopig onder toezicht gesteld tot 7 februari 2024. Bij beschikking van 5 februari 2024 is [de jeugdige] vervolgens onder toezicht tot 7 februari 2025.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 7 november 2023 machtiging verleend [de jeugdige] met spoed gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een netwerkpleeggezin voor vier weken. Bij beschikking van 16 november 2023 is vervolgens machtiging verleend [de jeugdige] uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 7 februari 2024, welke machtiging is verlengd tot 7 februari 2025.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 23 september 2024 een (spoed)machtiging verleend [de jeugdige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot 1 januari 2025.
2.5.
[de jeugdige] verbleef sinds 2 oktober 2024 op de groep [groep] bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] . Hij is thans op strafrechtelijke titel gedetineerd in [JJI] .

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt een machtiging te verlenen om [de jeugdige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
3.2.
De GI heeft het verzoek als volgt onderbouwd. [de jeugdige] verbleef sinds 2 oktober 2024 op de groep [groep] van [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] . Toen [de jeugdige] twee weken op de groep verbleef heeft hij zich aan de behandeling onttrokken en is hij een weekend weg geweest. De moeder van [de jeugdige] heeft hem onder invloed van drugs aangetroffen. Daarnaast hebben er in de afgelopen periode meerdere incidenten op de groep plaatsgevonden waarbij [de jeugdige] provocerend gedrag heeft laten zien en verbaal en fysiek geweld heeft gebruikt richting de begeleiding. Ook heeft [de jeugdige] meermaals brand gesticht in zijn kamer. [de jeugdige] zijn rol als meeloper in het groepsproces is behoorlijk negatief. Hij heeft weinig gezag voor de groepsleiding en hij blijft grenzen opzoeken. [de jeugdige] heeft onvoldoende inzicht in zijn eigen handelen. Daarnaast kan hij ook onvoldoende weerstand bieden tegenover negatief gedrag van anderen. Mogelijk speelt het ontbreken van een zinvolle dagbesteding en de omstandigheid dat hij nog geen behandeling ontvangt hierin een rol.
3.3.
De GI is van mening dat het gedrag van [de jeugdige] niet voldoende is veranderd om een overstap naar een open groep of terugkeer naar huis in gang te kunnen zetten. Een verlenging voor de duur van zes maanden wordt noodzakelijk gevonden om zowel behandeling als de schoolgang van [de jeugdige] op te kunnen starten en te stabiliseren. De komende periode dient ook onderzocht te worden wat een passende volgplek voor [de jeugdige] is.
3.4.
De GI heeft het verzoek ter zitting van 23 december 2024 gehandhaafd. [de jeugdige] is nu wederom strafrechtelijk gedetineerd en het schorsingsverzoek is op 18 december 2024 afgewezen. Gelet op de problematiek van [de jeugdige] , waarbij niet alleen impulsiviteit maar ook agressie meespeelt, is het van belang dat zijn behandeling zo snel mogelijk start. De screening door FACT is voor 13 januari 2025 gepland. Bij een positieve uitkomst van die screening kan de behandeling direct starten en ook de begeleiding van de IFA coach. [de jeugdige] is nu wel gemotiveerd voor de behandeling, maar het is onduidelijk of het om intrinsieke motivatie gaat of niet.

4.De standpunten van belangebbenden

Mr. Hiemstra heeft namens [de jeugdige] ter zitting naar voren gebracht dat de behandeling van [de jeugdige] moet starten en dat niet gewacht moet worden op de intrinsieke motivatie van [de jeugdige] . De eis van medewerking vanuit intrinsieke motivatie is namelijk te veel gevraagd van een jongen van die leeftijd en de problematiek van [de jeugdige] . De raadsman vindt het in het belang van [de jeugdige] dat hij tot het einde van de lopende ondertoezichtstelling en ook daarna op een goede plek kan verblijven waar de nodige behandeling wordt geboden en vanuit welke situatie door de strafadvocaat van [de jeugdige] een nieuw schorsingsverzoek kan worden gedaan.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [de jeugdige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [de jeugdige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen. [1]
5.2.
Uit de inhoud van de overgelegde stukken en wat op zitting naar voren is gebracht, blijkt dat bij [de jeugdige] sprake is van overmatig zelfbepalende, grens- en normoverschrijdende gedragsproblemen en problematische emotie- en spanningsregulatie, geclassificeerd als een normoverschrijdende gedragsstoornis, stoornis in cannabisgebruik en sociaal-emotionele ontwikkelingsachterstand. De uithuisplaatsing van [de jeugdige] in het netwerk, op een crisisgroep en in de forensische behandelsetting heeft niet geleid tot afname van de gedragsproblemen. Tussendoor is [de jeugdige] ook meerdere keren strafrechtelijk gedetineerd, hetgeen ook nu het geval is. Binnen de specialistische forensisch behandelsetting is behandeling door een ongrijpbare houding van [de jeugdige] en meerdere regel- en grensoverschrijdende situaties onvoldoende van de grond gekomen, waardoor de ontstane gedragspatronen niet konden worden doorbroken en de ontwikkelingsbedreiging niet kan worden weggenomen. De herhaaldelijke detentie, mede door de jonge leeftijd van [de jeugdige] , is niet in het belang van zijn verdere ontwikkeling. [de jeugdige] erkent en herkent de zorgen niet (volledig), bagatelliseert de situatie of legt de schuld buiten zichzelf. Daarom is een verlenging van gedwongen verblijf en behandeling binnen gesloten jeugdhulp noodzakelijk en passend om [de jeugdige] (verder) te kunnen stimuleren tot deelname aan de benodigde en noodzakelijke behandeling, om verdere escalatie te voorkomen, om de veiligheid te waarborgen en deviante invloeden te kunnen weren.
5.3.
De kinderrechter heeft niet de mogelijkheid geboden een familiegroepsplan op te stellen. Gelet op de concrete bedreigingen in de ontwikkeling van [de jeugdige] heeft de kinderrechter hiervan afgezien.
5.4.
Nu de ondertoezichtstelling van [de jeugdige] thans tot 7 februari 2025 voortduurt, kan en zal de kinderrechter de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot die datum verlengen en het verzoek van de GI voor het overige afwijzen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om de jeugdige [de jeugdige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, met ingang van 1 januari 2025 tot 7 februari 2025;
6.2.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 23 december 2024 door mr. M.C.A. Onderwater, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. A. Hausenblasová als griffier, en op schrift gesteld op 30 december 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.

Voetnoten

1.Artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw).