ECLI:NL:RBNHO:2024:13684

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 december 2024
Publicatiedatum
2 januari 2025
Zaaknummer
C/15/359940 / JU RK 24-1852
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

Op 23 december 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een minderjarige die onder toezicht is gesteld. De kinderrechter verleent een machtiging voor gesloten jeugdhulp aan de minderjarige, die in een onhoudbare situatie verkeert. De minderjarige heeft zich niet aan de afspraken gehouden en er is weinig vooruitgang geboekt in haar ontwikkeling. De zorgen over haar veiligheid zijn toegenomen, en eerdere pogingen tot hulpverlening hebben niet het gewenste effect gehad. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de huidige verblijfplaats niet veilig is en dat de minderjarige hulp nodig heeft om de juiste beslissingen te nemen en zich voor te bereiden op haar meerderjarigheid. De kinderrechter heeft besloten dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is om te voorkomen dat de minderjarige zich onttrekt aan de benodigde jeugdhulp. De machtiging is verleend tot 8 maart 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugd
Locatie Haarlem
Zaaknummer: C/15/359940 / JU RK 24-1852
Datum uitspraak: 23 december 2024
Beschikking van de kinderrechter over een (spoed)machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de gecertificeerde instelling het Leger des Heils, Jeugdbescherming & Reclassering,
hierna te noemen de GI,
gevestigd te Velserbroek,
over de jeugdige:
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] , hierna te noemen [de minderjarige] ,
advocaat mr. P.J. van de Pol, kantoorhoudende te Haarlem.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 12 december 2024 en de daarin vermelde stukken;
  • (de korte versie van) de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 12 december 2024, ontvangen op dezelfde dag;
- ( (de lange versie van) de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 12 december 2024, ontvangen op 23 december 2024.
1.2.
Bij voornoemde beschikking van 12 december 2024 heeft de kinderrechter een spoedmachtiging verleend om [de minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp voor de duur van vier weken. De beslissing op het verzoek is voor het overige aangehouden en de behandeling daarvan ter terechtzitting is bepaald op een nader te bepalen datum voor 26 december 2024, teneinde de belanghebbenden in de gelegenheid te stellen te worden gehoord door de kinderrechter.
1.3.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 23 december 2024. Daarbij waren aanwezig:
- [de minderjarige] , bijgestaan door haar advocaat;
- de GI, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de GI] .
De moeder is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de moeder wel juist is opgeroepen.
1.4.
[de minderjarige] is tevens voorafgaand aan de mondelinge behandeling in raadkamer in aanwezigheid van haar advocaat door de kinderrechter gehoord.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.2.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 20 juni 2023 [de minderjarige] onder toezicht gesteld, welke ondertoezichtstelling bij beschikking van 18 juni 2024 tot 4 april 2025 is verlengd.
2.3.
Bij voornoemde beschikking van 18 juni 2024 heeft de kinderrechter ook een machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, tot 4 april 2025.
2.4.
[de minderjarige] verblijft thans nog bij [accommodatie jeugdhulpaanbieder] in [plaats] .

3.Het verzoek

3.1.
De GI heeft bij verzoek van 11 december 2024 verzocht een spoedmachtiging te verlenen voor gesloten jeugdhulp voor de duur van vier weken en aansluitend een machtiging te verlenen voor gesloten jeugdhulp voor de duur van twee maanden.
3.2.
[de minderjarige] heeft een zeer belast verleden, waarbij zij bij haar moeder geen stabiele en veilige thuissituatie heeft gehad. Er zijn door de jaren heen meerdere pogingen ondernomen om zowel [de minderjarige] als haar moeder te ondersteunen. In november 2023 werd [de minderjarige] uithuisgeplaatst bij haar tante van vaderszijde, nadat duidelijk werd dat haar moeder niet langer in staat was om voor haar te zorgen. Hoewel deze netwerkplaatsing aanvankelijk hoopvol leek, escaleerden de zorgen en is [de minderjarige] in mei/juni 2024 met spoed geplaatst bij [accommodatie jeugdhulpaanbieder] .
3.3.
[de minderjarige] verblijft nu een half jaar bij [accommodatie jeugdhulpaanbieder] , maar ook hier blijven de zorgen aanzienlijk op het gebied van schoolgang, seksuele ontwikkeling en sociaal-emotionele ontwikkeling. Ondanks de inzet van [accommodatie jeugdhulpaanbieder] (begeleiding), twee behandelaars vanuit iHub, de jeugdbeschermer van de GI, een toegestoken hand vanuit het [College] en een jeugdreclasseerder blijft [de minderjarige] twijfelachtige keuzes maken. Zo is [de minderjarige] in de afgelopen maanden vaak weggelopen, laatstelijk op 6 december 2024 met een terugkeer op zondagavond 8 december 2024. Bij terugkeer was zij vermoeid, gaf geen volledige openheid over waar zij is geweest en wat zij heeft gedaan. Op maandagavond 9 december 2024 besloot [de minderjarige] opnieuw naar buiten te gaan en niet op de afgesproken tijd terug te keren. Zij is samen met een groepsgenoot in de nacht/ochtend aangetroffen door de politie op een plek waarvan bekend is dat er drugs wordt gebruikt. Hierbij was [de minderjarige] extreem dronken en mogelijk onder invloed van drugs. De politie heeft voor [de minderjarige] een ambulance gebeld omdat zij er slecht aan toe was. [de minderjarige] is dinsdagmiddag 10 december 2024 pas uit het ziekenhuis ontslagen. Het ziekenhuis kon alleen bevestigen dat er sprake is geweest van een flinke alcoholintoxicatie waarbij zij ook verward en onhandelbaar gedrag vertoonde.
De GI heeft (op grond van informatie van [accommodatie jeugdhulpaanbieder] ) het vermoeden dat [de minderjarige] meerderjarige mannen alcohol voor haar laat kopen, dat zij hiervoor mogelijk anderen gunsten verleent of de mannen wellicht oplicht met ruzies tot gevolg. Op dit moment geeft [accommodatie jeugdhulpaanbieder] dan ook aan niet langer voor haar veiligheid in te kunnen staan. Daarnaast is het contact met haar behandelaren en school niet meer aanwezig en lijken ook de jeugdbeschermer en jeugdreclasseerder niet tot [de minderjarige] door te dringen. Daarmee is ook duidelijk geworden dat de verblijfplek bij [accommodatie jeugdhulpaanbieder] niet geschikt is om de problematiek van [de minderjarige] aan te pakken.
3.4.
[de minderjarige] ’s belastende verleden en aanhoudende problematiek, gecombineerd met het falen van eerdere interventies en de blijvende toenemende zorgen, maken volgens de GI een gesloten plaatsing met spoed noodzakelijk.
3.5.
De GI heeft het verzoek op de zitting van 23 december 2024 gehandhaafd en daaraan toegevoegd dat de spoedmachtiging nog niet geëffectueerd is en [de minderjarige] nog steeds bij [accommodatie jeugdhulpaanbieder] verblijft omdat er geen plek beschikbaar was. De bedoeling is dat [de minderjarige] naar een kleinschalige plek van Levvel in Amsterdam gaat. Daar kan zij de nodige stabiliteit krijgen en zich op haarzelf focussen. Met alle betrokkenen, waaronder de vaste behandelaar van [de minderjarige] vanuit iHub, zal afgestemd worden welke hulp ingezet moet worden en door wie welke vervolgtrajecten – eventueel ook voor de periode nadat [de minderjarige] meerderjarig wordt – worden geregeld. Vanuit een rustige, stabiele en veilige plek kan in de komende maanden, voordat [de minderjarige] achttien wordt een plan van aanpak worden gemaakt voor de toekomst. Daarvoor is nodig dat [de minderjarige] de nodige hulp aanvaardt en daaraan meewerkt. [accommodatie jeugdhulpaanbieder] kan niet voor de veiligheid van [de minderjarige] instaan omdat ze zelfbepalend gedrag vertoont en daarin niet begeleidbaar is. De (on)veiligheid noodzaakt de GI om een machtiging tot gesloten plaatsing te verzoeken, ondanks het risico dat [de minderjarige] door de gesloten plaatsing getraumatiseerd raakt.

4.De standpunten van belanghebbenden

Door en namens [de minderjarige] is ter zitting verweer gevoerd. [de minderjarige] wil niet naar een gesloten plek en vindt dat er eerst naar alternatieven, zoals een kamertraining, dient te worden gekeken. [de minderjarige] heeft bij [accommodatie jeugdhulpaanbieder] de vrijheid genomen die ze heeft gekregen. Achteraf beseft ze dat ze wellicht niet de beste beslissingen heeft genomen, maar ze wil graag nog een kans.

5.De beoordeling

5.1.
In wat tijdens de zitting van 23 december 2024 naar voren is gekomen, heeft de kinderrechter geen aanleiding gevonden om het in de beschikking van 12 december 2024 geformuleerde oordeel over de spoedmachtiging voor een gesloten plaatsing te wijzigen.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat de spoedmachtiging tot op heden niet ten uitvoer is gelegd, maar de zorgen nog steeds aanwezig zijn. De situatie bij [accommodatie jeugdhulpaanbieder] is niet houdbaar omdat daar de veiligheid van [de minderjarige] niet kan worden gegarandeerd. [de minderjarige] komt de afspraken niet na en houdt zich niet aan de regels. In het afgelopen halfjaar is daardoor weinig vooruitgang geboekt en de nodige en noodzakelijke hulpverlening komt niet tot stand, terwijl de zorgen over [de minderjarige] toenemen. Ondanks meerdere kansen blijft [de minderjarige] telkens verkeerde prioriteiten te stellen en verkeerde beslissingen te nemen, waardoor inmiddels ook haar veiligheid in gevaar is. Zij heeft hulp nodig om de juiste afwegingen te maken en de juiste beslissingen te nemen. Zij heeft ook hulp nodig om zich voor te bereiden op haar snel naderende meerderjarigheid. De nodige hulp kan op dit moment alleen vanuit een gesloten plek worden geboden. Vanuit een open groep is dit niet gelukt en [de minderjarige] is niet zelfstandig genoeg om in aanmerking te kunnen komen voor een kamertrainingscentrum.
5.3.
De kinderrechter is daarom van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [de minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [de minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die zij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen. [1]
5.4.
De kinderrechter heeft niet de mogelijkheid geboden een familiegroepsplan op te stellen. Gelet op de concrete bedreigingen in de ontwikkeling van [de minderjarige] heeft de kinderrechter hiervan afgezien.
5.5.
De kinderrechter zal de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen tot 8 maart 2025, zoals verzocht.

6.De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging om de jeugdige [de minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot 8 maart 2025.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 23 december 2024 door mr. M.C.A. Onderwater, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. A. Hausenblasová als griffier, en op schrift gesteld op 30 december 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.

Voetnoten

1.Artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw).