ECLI:NL:RBNHO:2024:13781

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 december 2024
Publicatiedatum
10 januari 2025
Zaaknummer
7221113 \ CV EXPL 18-8148
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak vordert de passagier compensatie van de vervoerder, British Airways Plc, vanwege een vertraagde vlucht op 18 juli 2024 van Amsterdam naar Los Angeles. De passagier had een vervoersovereenkomst met de vervoerder, maar miste zijn aansluitende vlucht naar de Verenigde Staten door de vertraging van vlucht BA431 van Amsterdam naar Londen. De passagier is omgeboekt naar een andere vlucht en arriveerde zes uur later in Los Angeles. Hij vordert een schadevergoeding van €600,00 op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor passagiers bij vertragingen.

De vervoerder betwist de vordering en voert aan dat de vertraging is veroorzaakt door buitengewone omstandigheden, waaronder een vertraagde binnenkomst van de voorgaande vlucht en andere operationele vertragingen. De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder voldoende heeft aangetoond dat de vertraging van 44 minuten te wijten is aan buitengewone omstandigheden. De rechter stelt vast dat de vervoerder niet verplicht is om passagiers op een standby-lijst voor alle mogelijke vluchten te plaatsen en dat de maatregelen die zijn genomen om de vertraging te beperken redelijk waren.

Uiteindelijk wijst de kantonrechter de vordering van de passagier af en veroordeelt hem tot betaling van de proceskosten. De rechter verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de vervoerder de proceskosten kan vorderen, zelfs als de passagier in beroep gaat. Dit vonnis is uitgesproken op 11 december 2024 door kantonrechter S.N. Schipper in Haarlem.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7221113 \ CV EXPL 18-8148
Uitspraakdatum: 11 december 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [plaats]
eiser
hierna te noemen: de passagier
gemachtigde: mr. R.A.C. Telkamp (EUclaim B.V.)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
British Airways Plc
gevestigd te Cardiff (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. J.J.O. Zandt

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
- de akte eisers.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hem op 18 juli 2024 vervoeren van Amsterdam Schiphol via Londen Heathrow (Verenigd Koninkrijk) naar Los Angeles (Verenigde Staten), met de vluchten BA431 en AA135.
2.2.
Vlucht BA431 van Amsterdam naar Londen (hierna: de vlucht) is vertraagd uitgevoerd. De passagier heeft zijn aansluitende vlucht naar de Verenigde Staten gemist. Hij is omgeboekt naar een andere vlucht, waarmee hij zes uur later in Los Angeles is aangekomen.
2.3.
De passagier heeft compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.
3.
Het geschil
3.1.
De passagier vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vluchtdatum tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 dan wel € 108,90 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagier baseert zijn vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat de vervoerder hem vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 600,- (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De vervoerder heeft een beroep op buitengewone omstandigheden gedaan. Hij heeft in dit verband aangevoerd dat de vertraging van de vlucht is veroorzaakt door de verlate binnenkomst van de voorgaande vlucht met hetzelfde toestel (44 minuten), een start up delay (6 minuten), een probleem met het check-in systeem (1 minuut) en een air holding delay (12 minuten).
4.3.
Het toestel dat de vlucht in kwestie zou uitvoeren stond gepland om eerst vlucht BA430 van Londen naar Amsterdam uit te voeren. De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder onder verwijzing naar het CFMU-rapport [1] voldoende heeft aangetoond dat vlucht BA430 een gewijzigd slot [2] opgelegd heeft gekregen. Het enkele feit dat het CFMU-rapport een intern document betreft, doet niets af aan de bewijskracht daarvan.
4.4.
De kantonrechter overweegt verder als volgt. Wanneer een vlucht een nieuw slot krijgt opgelegd, heeft deze vlucht niet de mogelijkheid om toch eerder te vertrekken. Een nieuw slot moet immers altijd worden opgevolgd en is niet inherent aan de normale bedrijfsuitvoering van een luchtvaartmaatschappij. Niet gebleken is dat de vervoerder zelf om een nieuwe vertrektijd heeft verzocht. De slotvertraging van vlucht BA430 kan aldus als een buitengewone omstandigheid worden aangemerkt. De verlate binnenkomst van vlucht BA430 heeft ten aanzien van vlucht BA431 een vertraging van 44 minuten veroorzaakt. [3]
4.5.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vertraging van vlucht BA431 [4] in ieder geval voor de duur van 44 minuten te wijten is aan buitengewone omstandigheden. De kantonrechter is van oordeel dat in het midden kan blijven of de overige vertragingsoorzaken eveneens kwalificeren als buitengewone omstandigheden. Deze ‘overige’ vertragingsoorzaken hebben tot een gezamenlijke vertragingsduur van 19 minuten geleid. De vervoerder heeft bij het plannen van zijn vluchten rekening gehouden met een ‘buffer’ van 30 minuten (bovenop de minimale connectietijd). Dat betekent dat indien enkel de ‘overige’ vertraging zich had voorgedaan, de passagier zijn aansluitende vlucht nog had kunnen halen. Hieruit volgt dan ook dat de uiteindelijke vertraging op de eindbestemming het gevolg is geweest van de verlate binnenkomst van de voorgaande vlucht met hetzelfde toestel, en dus van buitengewone omstandigheden.
4.6.
De vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagier te voorkomen dan wel te beperken moet bevestigend worden beantwoord. Het kan in beginsel niet van de vervoerder gevergd worden dat hij voor het aanbieden van een alternatieve vlucht de passagier de mogelijkheid geeft om te kiezen uit alle vluchten van die dag bij alle luchtvaartmaatschappijen. In het onderhavige geval is de passagier met minder dan 24 uur vertraging op de overeengekomen eindbestemming aangekomen. De vervoerder heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat alle eerdere door hemzelf uitgevoerde vluchten (waaronder de door de passagier genoemde vlucht BA269) op het
moment van omboekingvol zaten. Het kan niet van de vervoerder gevergd worden om alle passagiers voor alle mogelijke vluchten op de stand-by lijst te plaatsen. Het aanbieden van de vluchtcombinatie BA275 en AA2497 vormt naar het oordeel van de kantonrechter dan ook een redelijke maatregel. Niet valt in te zien welke maatregelen de vervoerder nog meer of anders had kunnen nemen om de vertraging te voorkomen dan wel te beperken. Gelet op het voorgaande zal de vordering van de passagier worden afgewezen.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat hij ongelijk krijgt. Daarbij wordt hij ook veroordeeld tot betaling van nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de vervoerder worden gemaakt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 270,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt de passagier tot betaling van € 67,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening.
5.3.
verklaart dit vonnis – voor wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Productie 1 bij de conclusie van antwoord.
2.De vertrektijd is gewijzigd naar 08:30 uur (in plaats van 07:25).
3.Productie 2 bij de conclusie van antwoord: “RA / 44”
4.De aankomstvertraging bedraagt in totaal 63 minuten.