ECLI:NL:RBNHO:2024:13782

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 december 2024
Publicatiedatum
10 januari 2025
Zaaknummer
8394704 \ CV EXPL 20-2627
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak vorderen de passagiers compensatie van de vervoerder, British Airways Plc, vanwege de annulering van hun vlucht BA430 van Londen naar Amsterdam op 16 maart 2018. De passagiers, vertegenwoordigd door mr. R.A.C. Telkamp van EUclaim B.V., stellen dat zij recht hebben op compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die hen recht geeft op € 600,- per passagier bij annulering van een vlucht. De vervoerder betwist deze vordering en voert aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een capaciteitsreductie die door de luchtverkeersleiding was opgelegd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de annulering van de vlucht noodzakelijk was vanwege deze capaciteitsreductie, die aanvankelijk 15% bedroeg en later werd verlaagd naar 10%. De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder niet in gebreke is gebleven, omdat hij de annulering niet kon vermijden en dat de passagiers met minder dan 24 uur vertraging op hun eindbestemming zijn aangekomen. Daarom wordt de vordering van de passagiers afgewezen en worden zij veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8394704 \ CV EXPL 20-2627
Uitspraakdatum: 11 december 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1],

2.
[eiser 2],beiden wonende te [plaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. R.A.C. Telkamp (EUclaim B.V.)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
British Airways Plc
gevestigd te Cardiff (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. J.J.O. Zandt

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
- de akte eisers.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 16 maart 2018 vervoeren van Ho Chi Minh City (Vietnam) via Doha (Qatar) en Londen (Verenigd Koninkrijk) naar Amsterdam, met de vluchten QR971, QR9 en BA430.
2.2.
De vervoerder heeft de vlucht van Londen naar Amsterdam (BA430, hierna: ‘de vlucht’) geannuleerd. De passagiers zijn omgeboekt naar een andere vlucht, waarmee zij 6 uur en 52 minuten later in Amsterdam zijn aangekomen.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder gevorderd. De vervoerder heeft niet uitbetaald.
3.
Het geschil
3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vluchtdatum tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 dan wel € 217,80 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers baseren hun vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de annulering van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 600,- per passagier (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Niet in geschil is dat de vlucht is geannuleerd, zodat de vervoerder in beginsel een compensatieplicht heeft. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.3.
De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder met de door hem overgelegde producties en zijn toelichting daarop voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er op 16 maart 2018 een capaciteitsreductie van kracht was. Op grond van deze capaciteitsreductie was de vervoerder verplicht om een percentage van zijn vluchten te annuleren. Het ging daarbij in eerste instantie om 15%. De luchtverkeersleiding heeft dit percentage later teruggebracht naar 10%. [1] De vervoerder heeft aangevoerd dat hij op dat moment reeds stappen had ondernomen om aan het eerder gestelde percentage van 15% te voldoen.
4.4.
Een capaciteitsreductie kan een buitengewone omstandigheid vormen indien de vervoerder aantoont dat hij, gelet op de duur en mate van de restricties, geen andere keuze had dan tot annulering van de vlucht over te gaan. De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder daarin is geslaagd. De vervoerder heeft toegelicht dat hij bij het annuleren van vluchten met verschillende factoren rekening houdt. In het onderhavige geval was volgens de vervoerder doorslaggevend dat de geannuleerde vlucht BA430 een korte-afstandsvlucht betreft, relatief vroeg op de dag gepland stond en dat deze route meerdere keren per dag wordt uitgevoerd. De kantonrechter acht het op basis van de door de vervoerder genoemde factoren voldoende aannemelijk dat de vlucht óók was geannuleerd als de vervoerder ‘slechts’ 10% van zijn vluchten had geannuleerd. Bovendien kan het feit dat de luchtverkeersleiding zich heeft ‘bedacht’ niet aan de vervoerder worden tegengeworpen. Het is uitdrukkelijk niet aan de vervoerder (noch aan de kantonrechter) om te beoordelen of de luchtverkeersleiding de juiste beslissing heeft genomen door de capaciteit van de luchthaven naar beneden bij te stellen. In het geval van een capaciteitsreductie heeft de vervoerder geen andere keuze dan de bevelen van de luchtverkeersleiding op te volgen.
4.5.
De kantonrechter is alles bij elkaar genomen van oordeel dat de vervoerder in onderhavige zaak een geslaagd beroep kan doen op buitengewone omstandigheden. De omstandigheid dat bij de beslissing tot het annuleren van specifieke vluchten wellicht (ook) een operationeel aspect heeft meegespeeld, betekent niet automatisch dat het annuleren van vluchten als gevolg van een capaciteitsreductie inherent is aan de normale uitoefening van de activiteiten van een vervoerder.
4.6.
De vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagier te voorkomen dan wel te beperken moet bevestigend worden beantwoord. Het kan in beginsel niet van de vervoerder gevergd worden dat hij voor het aanbieden van een alternatieve vlucht de passagiers de mogelijkheid geeft om te kiezen uit alle vluchten van die dag bij alle luchtvaartmaatschappijen. In het onderhavige geval zijn de passagiers met minder dan 24 uur vertraging op hun eindbestemming aangekomen. Onder deze omstandigheden kan niet worden geoordeeld dat de alternatief aangeboden vlucht geen redelijke maatregel vormt. Niet valt in te zien welke maatregelen de vervoerder nog meer of anders had kunnen nemen om de vertraging te voorkomen. Gelet op het voorgaande zal de vordering van de passagiers worden afgewezen.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat zij ongelijk krijgen. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagiers, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 408‬,- aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 102,- aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis – voor wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Productie A1: “DVC initially required 15% schedule reduction, this has dropped post meeting to 10% although they will support the 15%”