In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 december 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en de vervoerder Royal Air Maroc. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten met Vliegwinkel.nl voor een vlucht van Amsterdam naar Tanger op 3 maart 2022. De vervoerder annuleerde deze vlucht, waarna de passagier een vordering indiende voor schadevergoeding op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004. De passagier vorderde € 400,00 aan compensatie, wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De vervoerder betwistte de vordering en stelde dat de annulering meer dan twee weken voor de geplande vertrekdatum was medegedeeld aan de reisagent, waardoor er geen recht op compensatie zou bestaan.
De kantonrechter oordeelde dat de mededeling aan de reisagent de vervoerder niet ontsloeg van zijn verplichting om de passagier zelf te informeren over de annulering. Aangezien de passagier geen rechtstreekse mededeling had ontvangen, had hij recht op compensatie. De kantonrechter wees de vordering tot betaling van € 400,00 toe, maar wees de vordering tot buitengerechtelijke incassokosten af, omdat de passagier niet had aangetoond dat deze kosten waren gemaakt in een situatie die onder het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten viel. De proceskosten werden toegewezen aan de passagier, omdat de vervoerder grotendeels ongelijk kreeg. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.