ECLI:NL:RBNHO:2024:13784

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
10 januari 2025
Zaaknummer
10879795 \ CV EXPL 24-559
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding na annulering van vlucht door vervoerder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 december 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en de vervoerder Royal Air Maroc. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten met Vliegwinkel.nl voor een vlucht van Amsterdam naar Tanger op 3 maart 2022. De vervoerder annuleerde deze vlucht, waarna de passagier een vordering indiende voor schadevergoeding op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004. De passagier vorderde € 400,00 aan compensatie, wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De vervoerder betwistte de vordering en stelde dat de annulering meer dan twee weken voor de geplande vertrekdatum was medegedeeld aan de reisagent, waardoor er geen recht op compensatie zou bestaan.

De kantonrechter oordeelde dat de mededeling aan de reisagent de vervoerder niet ontsloeg van zijn verplichting om de passagier zelf te informeren over de annulering. Aangezien de passagier geen rechtstreekse mededeling had ontvangen, had hij recht op compensatie. De kantonrechter wees de vordering tot betaling van € 400,00 toe, maar wees de vordering tot buitengerechtelijke incassokosten af, omdat de passagier niet had aangetoond dat deze kosten waren gemaakt in een situatie die onder het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten viel. De proceskosten werden toegewezen aan de passagier, omdat de vervoerder grotendeels ongelijk kreeg. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10879795 \ CV EXPL 24-559
Uitspraakdatum: 18 december 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [plaats]
eiser
hierna te noemen: de passagier
gemachtigde: Aviclaim
rolgemachtigde: mr. A.Y. Lai
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Royal Air Maroc
gevestigd te Casablanca (Marokko)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. T. Teke

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met Vliegwinkel.nl een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder de passagier op 3 maart 2022 vervoeren van Amsterdam naar Tanger (Marokko), met vlucht AT683 (hierna: de vlucht).
2.2.
De vervoerder heeft de vlucht geannuleerd.

3.Het geschil

3.1.
De passagier vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 400,00 vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf het moment van annulering tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 60,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de nakosten.
3.2.
De passagier baseert zijn vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat de vervoerder hem vanwege de annulering van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 400,- (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De kantonrechter stelt voorop dat het recht op compensatie bij annulering losstaat van het recht op een alternatieve vlucht dan wel restitutie van de betaalde ticketprijs. Het verweer van de vervoerder dat de passagier de vervoersovereenkomst (buitengerechtelijk) heeft ontbonden door voor restitutie (in plaats van een vervangende vlucht) te kiezen is dan ook juridisch onjuist en wordt om die reden door de kantonrechter gepasseerd.
4.3.
De vervoerder heeft verder aangevoerd dat de annulering van de vlucht meer dan twee weken voor de geplande vertrekdatum aan de (reisagent van de) passagier is medegedeeld, zodat er op grond van artikel 5 lid 1 sub c onder i geen recht op compensatie bestaat. Ook dit verweer slaagt niet. Dat oordeel wordt hierna toegelicht.
4.4.
De passagier die een vlucht heeft geboekt via een tussenpersoon, wordt geacht niet te zijn geïnformeerd over de annulering van deze vlucht wanneer de vervoerder de informatie over deze annulering weliswaar tenminste twee weken vóór de geplande vertrektijd heeft medegedeeld aan deze tussenpersoon, door wiens tussenkomst de luchtvervoersovereenkomst met de passagier is gesloten, maar de betrokken tussenpersoon de passagier niet tijdig in kennis heeft gesteld van deze annulering en deze passagiers de tussenpersoon niet uitdrukkelijk toestemming hebben gegeven om de informatie te ontvangen die wordt medegedeeld door de vervoerder. Gesteld noch gebleken is dat de passagier uitdrukkelijk toestemming heeft gegeven aan Vliegwinkel.nl om informatie van de vervoerder te ontvangen. De mededeling door de vervoerder aan Vliegwinkel.nl ontslaat hem dan ook niet van zijn verplichting om mededeling van de annulering te doen aan de passagier. Nu de passagier geen rechtstreekse mededeling van de vervoerder heeft ontvangen, komt hem – naast omboeking of restitutie – in beginsel recht op compensatie toe. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. De vervoerder heeft in dit geval geen beroep op buitengewone omstandigheden gedaan. De vordering tot betaling van de hoofdsom zal dan ook worden toegewezen.
4.5.
De passagier heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom moet de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn, toetsen aan het rapport Voorwerk II. De passagier heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten (en de daarover gevorderde rente) moet daarom worden afgewezen.
4.6.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze grotendeels ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.
4.7.
Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagier worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagier van € 400,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 maart 2022 tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagier tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 129,14;
griffierecht € 87,00;
salaris gemachtigde € 164,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
5.3.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 41,- aan nakosten, voor zover de passagier daadwerkelijk nakosten zal maken;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter