ECLI:NL:RBNHO:2024:13786

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
10 januari 2025
Zaaknummer
10908089 \ CV EXPL 24-788
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens vertraging van een vlucht en de vraag naar rauwelijks dagvaarden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 december 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en de vervoerder Royal Air Maroc. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten met de vervoerder voor een vlucht van Amsterdam via Casablanca naar Dakhla op 12 december 2022. Door een vertraging van de vlucht van Amsterdam naar Casablanca heeft de passagier haar aansluitende vlucht gemist en is zij 24 uur en 8 minuten later op haar eindbestemming aangekomen. De passagier vorderde compensatie van € 600,00 op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, alsook buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De vervoerder betwistte de vordering en deed geen beroep op buitengewone omstandigheden.

De kantonrechter oordeelde dat de passagier voldoende aannemelijk had gemaakt dat zij de vervoerder de mogelijkheid had geboden om het geschil buiten rechte op te lossen, waardoor er geen sprake was van rauwelijks dagvaarden. De kantonrechter stelde vast dat de handtekening van de passagier op de volmacht overeenkwam met die op haar paspoort, waardoor Yource B.V. gemachtigd was om de procedure te voeren. De vordering tot betaling van de hoofdsom werd toegewezen, evenals de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten, omdat de passagier voldoende had aangetoond dat deze kosten waren gemaakt. De proceskosten werden eveneens toegewezen aan de passagier, aangezien de vervoerder in het ongelijk werd gesteld. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10908089 \ CV EXPL 24-788
Uitspraakdatum: 18 december 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiseres]
wonende te [plaats]
eiseres
hierna te noemen: de passagier
gemachtigde: Yource B.V.
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Royal Air Maroc
gevestigd te Casablanca (Marokko)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. T. Teke

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder haar op 12 december 2022 vervoeren van Amsterdam via Casablanca (Marokko) naar Dakhla (Marokko), met de vluchten AT851 en AT1420.
2.2.
De vlucht van Amsterdam naar Casablanca (AT851, hierna: de vlucht) is vertraagd uitgevoerd. De passagier heeft de aansluitende vlucht naar Dakhla gemist. Zij is omgeboekt naar een alternatieve vlucht, waarmee zij 24 uur en 8 minuten later op haar eindbestemming is aangekomen.
2.3.
De passagier heeft daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagier vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der incident tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 108,90 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De passagier baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat de vervoerder haar vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 600,- (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De kantonrechter is van oordeel dat de handtekening van de passagier op de volmacht in voldoende mate overeenkomt met de handtekening van de passagier op haar paspoort. De kantonrechter vindt het dan ook voldoende aannemelijk dat Yource B.V. gemachtigd is om deze procedure namens de passagier te voeren. Het niet-ontvankelijkheidsverweer van de vervoerder faalt.
4.3.
De vervoerder heeft geen beroep op buitengewone omstandigheden gedaan, zodat de vordering tot betaling van de hoofdsom zal worden toegewezen.
4.4.
De vordering tot compensatie betreft een vordering tot vergoeding van forfaitair berekende schade als bedoeld in artikel 6:74 lid 1 BW. Deze schade is gelet op artikel 6:83 sub b BW terstond opeisbaar. Het verzuim treedt dus zonder ingebrekestelling in op het moment dat de schade geacht wordt te zijn geleden. De wettelijke rente is daarom toewijsbaar vanaf de vluchtdatum.
4.5.
Resteert de vraag of de vervoerder rauwelijks is gedagvaard. De kantonrechter stelt voorop dat het indienen van een buitengerechtelijk verzoek tot compensatie in beginsel vormvrij is. De passagier heeft bij conclusie van repliek meerdere e-mails/brieven van haar gemachtigde aan het hoofdkantoor van de vervoerder in het geding gebracht. Hoewel deze aanmaningen betrekking hebben op ruim 70 verschillende zaken/claims, heeft de gemachtigde van de passagier (in ieder geval in de e-mail van 16 november 2023) een linkje opgenomen naar alle benodigde documenten [1] van alle individuele reizigers. In ieder geval deze aanmaning is daarmee voldoende geconcretiseerd. De (gemachtigde van de) passagier heeft vervolgens (zowel vóór als na dagvaarding) meerdere reminders aan de vervoerder verstuurd. De kantonrechter is van oordeel dat de passagier daarmee voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij de vervoerder de mogelijkheid heeft geboden om het geschil buiten rechte op te lossen. Van rauwelijks dagvaarden is dan ook geen sprake.
4.6.
De passagier heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Daarom moet de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn, toetsen aan het rapport Voorwerk II. De passagier heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij buitengerechtelijke werkzaamheden heeft laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven uit het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II. De tarieven uit het Besluit worden redelijk geacht. Omdat het gevorderde bedrag niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief (inclusief btw), zullen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is ook toewijsbaar.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder omdat deze in het ongelijk wordt gesteld. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagier van € 708,90, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 600,00 vanaf 12 december 2022, en over € 108,90 vanaf 11 januari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagier tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 135,97;
griffierecht € 218,00;
salaris gemachtigde € 270,00;
5.3.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 67,50,- aan nakosten, voor zover de passagier daadwerkelijk nakosten zal maken;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Identificatie, boekingsbescheiden en volmachten.