ECLI:NL:RBNHO:2024:13787

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 december 2024
Publicatiedatum
10 januari 2025
Zaaknummer
10900213 \ CV EXPL 24-720
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding door passagiers wegens vertraging van vlucht AT1681

In deze zaak vorderen de passagiers, vertegenwoordigd door Yource B.V., schadevergoeding van de vervoerder Royal Air Maroc wegens vertraging van hun vlucht AT1681 van Amsterdam naar Nador op 27 juni 2022. De passagiers zijn met meer dan drie uur vertraging aangekomen op hun eindbestemming en hebben compensatie van € 800,00 per passagier gevorderd, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De vervoerder heeft de vordering betwist, maar heeft geen beroep gedaan op buitengewone omstandigheden.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen en dat de gemachtigde van de passagiers voldoende is gemachtigd om de procedure te voeren. De kantonrechter oordeelt dat de passagiers de vervoerder voldoende gelegenheid hebben geboden om het geschil buiten rechte op te lossen, waardoor er geen sprake is van rauwelijks dagvaarden. De vordering tot schadevergoeding wordt toegewezen, omdat de vervoerder niet heeft aangetoond dat er sprake was van buitengewone omstandigheden die de vertraging zouden rechtvaardigen.

De kantonrechter heeft de vervoerder veroordeeld tot betaling van in totaal € 945,20 aan de passagiers, inclusief wettelijke rente en proceskosten. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis is uitgesproken op 11 december 2024 door kantonrechter S.N. Schipper in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10900213 \ CV EXPL 24-720
Uitspraakdatum: 11 december 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1], wonende te [plaats 1],

2.
[eiser 2],wonende te [plaats 2],
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: Yource B.V.
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Royal Air Maroc
gevestigd te Casablanca (Marokko)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. T. Teke

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 27 juni 2022 vervoeren van Amsterdam naar Nador (Marokko), met vlucht AT1681 (hierna: de vlucht).
2.2.
De passagiers zijn met een vertraging van meer dan drie uur aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 800,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der incident tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 145,20 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De passagiers baseren hun vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 400,- per passagier (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De kantonrechter is van oordeel dat de handtekeningen van de passagiers op de volmachten in voldoende mate overeenkomen met de handtekeningen van de passagiers op hun paspoorten. De kantonrechter vindt het dan ook voldoende aannemelijk dat Yource B.V. gemachtigd is om deze procedure namens de passagiers te voeren. Het niet-ontvankelijkheidsverweer van de vervoerder faalt.
4.3.
De vervoerder heeft geen beroep op buitengewone omstandigheden gedaan, zodat de vordering tot betaling van de hoofdsom zal worden toegewezen.
4.4.
De vordering tot compensatie betreft een vordering tot vergoeding van forfaitair berekende schade als bedoeld in artikel 6:74 lid 1 BW. Deze schade is gelet op artikel 6:83 sub b BW terstond opeisbaar. Het verzuim treedt dus zonder ingebrekestelling in op het moment dat de schade geacht wordt te zijn geleden. De wettelijke rente is daarom toewijsbaar vanaf de vluchtdatum.
4.5.
Resteert de vraag of de vervoerder rauwelijks is gedagvaard. De kantonrechter stelt voorop dat het indienen van een buitengerechtelijk verzoek tot compensatie in beginsel vormvrij is. De passagiers hebben bij conclusie van repliek meerdere e-mails/brieven van hun gemachtigde aan het hoofdkantoor van de vervoerder in het geding gebracht. Hoewel deze aanmaningen betrekking hebben op ruim 70 verschillende zaken/claims, heeft de gemachtigde van de passagiers (in ieder geval in de e-mail van 16 november 2023) een linkje opgenomen naar alle benodigde documenten [1] van alle individuele reizigers. In ieder geval deze aanmaning is daarmee voldoende geconcretiseerd. De passagiers hebben vervolgens (zowel vóór als na dagvaarding) meerdere reminders aan de vervoerder verstuurd. De kantonrechter is van oordeel dat de passagiers daarmee voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat zij de vervoerder de mogelijkheid hebben geboden om het geschil buiten rechte op te lossen. Van rauwelijks dagvaarden is dan ook geen sprake.
4.6.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Daarom moet de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn, toetsen aan het rapport Voorwerk II. De passagiers hebben voldoende aannemelijk gemaakt dat zij buitengerechtelijke werkzaamheden hebben laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven uit het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II. De tarieven uit het Besluit worden redelijk geacht. Omdat het gevorderde bedrag niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief (inclusief btw), zullen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is ook toewijsbaar.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder omdat deze in het ongelijk wordt gesteld. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagiers van € 945,20, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 800,00 vanaf 27 juni 2022 en over € 145,20 vanaf 11 januari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 135,97;
griffierecht € 218,00;
salaris gemachtigde € 270,00;
5.3.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 67,50 aan nakosten, voor zover de passagiers daadwerkelijk nakosten zullen maken;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Identificatie, boekingsbescheiden en volmachten.