ECLI:NL:RBNHO:2024:13793

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
10 januari 2025
Zaaknummer
10959421 \ CV EXPL 24-1489
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding na annulering van vlucht op basis van Verordening (EG) nr. 261/2004

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, eiseres, een vordering ingesteld tegen Royal Air Maroc, gedaagde, naar aanleiding van de annulering van vlucht AT1681 op 28 juli 2022 van Amsterdam naar Nador. De passagier, die een vervoersovereenkomst had met de vervoerder, werd omgeboekt en arriveerde uiteindelijk op 31 juli 2022 op de bestemming. AirHelp vordert een schadevergoeding van € 400,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie voorschrijft bij annulering van een vlucht. De vervoerder betwist de vordering en stelt dat de annulering het gevolg was van een capaciteitsreductie door personeelstekorten op de luchthaven Schiphol.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen en dat de handtekening op de akte van cessie overeenkomt met die van de passagier, waardoor AirHelp ontvankelijk is in haar vordering. De rechter oordeelt dat de vervoerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de annulering van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een capaciteitsreductie. AirHelp heeft niet aangetoond dat de vervoerder in redelijkheid niet tot annulering had kunnen besluiten. Daarom wordt de vordering van AirHelp afgewezen en wordt zij veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de vervoerder.

Dit vonnis is uitgesproken door mr. S.N. Schipper op 18 december 2024, tijdens een openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10959421 \ CV EXPL 24-1489
Uitspraakdatum: 18 december 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen: Airhelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Royal Air Maroc
gevestigd te Casablanca (Marokko)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. T. Teke

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] (hierna: de passagier) heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder haar 28 juli 2022 vervoeren van Amsterdam naar Nador (Marokko), met vlucht AT1681 (hierna: de vlucht).
2.2.
De vlucht is geannuleerd. De passagier is omgeboekt en op 31 juli 2022 van Amsterdam naar Nador vervoerd.

3.Het geschil

3.1.
Airhelp vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 400,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vluchtdatum tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Airhelp baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 400,- (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De kantonrechter is van oordeel dat de handtekening op de akte van cessie in voldoende mate overeenkomt met de handtekening van de passagier op haar paspoort. Het is dan ook voldoende aannemelijk dat de passagier haar eventuele vorderingsrecht aan Airhelp heeft overgedragen. Het niet-ontvankelijkheidsverweer van de vervoerder faalt.
4.3.
Niet in geschil is dat de vlucht is geannuleerd. De vervoerder heeft in dit verband aangevoerd dat de vlucht is geannuleerd vanwege een capaciteitsreductie, uitgevaardigd door het luchtverkeersbeheer naar aanleiding van grote personeelstekorten van het grondpersoneel op de luchthaven Schiphol.
4.4.
De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de annulering het gevolg is geweest van een capaciteitsreductie. Airhelp heeft niet gesteld dat de vervoerder, gelet op de duur en mate van de restricties, in redelijkheid niet tot de beslissing om specifiek de vlucht in kwestie te annuleren heeft kunnen komen. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het beroep op buitengewone omstandigheden slaagt. De vordering van Airhelp wordt afgewezen.
4.5.
De proceskosten komen voor rekening van Airhelp, omdat zij in het ongelijk wordt gesteld.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt Airhelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 164,- aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening.
5.3.
verklaart dit vonnis – voor wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter