ECLI:NL:RBNHO:2024:13829
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om vervangende machtiging in erfrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 november 2024 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure inzake de nalatenschap van [naam 1]. Verzoekers, [verzoeker 1] en [verzoeker 2], hebben een verzoek ingediend om een vervangende machtiging te verkrijgen om vorderingen van de nalatenschap op de verwerende partij, [verweerder], te kunnen vaststellen en incasseren. Tijdens de zitting op 15 maart 2023 heeft [verweerder] verklaard dat alle schuldeisers zijn voldaan en dat er geen schulden meer zijn. De kantonrechter heeft vastgesteld dat deze verklaring niet is weersproken door de verzoekers. Dit betekent dat [verweerder] als executeur niet de exclusieve bevoegdheid heeft om vorderingen van de nalatenschap te incasseren, aangezien er geen schulden meer zijn. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de verzoekers geen vervangende machtiging nodig hebben om hun vorderingen te laten vaststellen en incasseren. De kantonrechter heeft het verzoek van de verzoekers afgewezen en bepaald dat iedere partij de eigen proceskosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.