ECLI:NL:RBNHO:2024:13832

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 december 2024
Publicatiedatum
15 januari 2025
Zaaknummer
11145236 \ EJ VERZ 24-196
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot opmaken boedelbeschrijving in erfrechtelijke procedure

In deze zaak heeft verzoekster, een erfgenaam, een verzoekschrift ingediend bij de kantonrechter om een boedelbeschrijving van de nalatenschap van haar overleden vader, erflater, op te laten maken door een notaris. De erflater had in zijn testament verzoekster en haar broer als erfgenamen benoemd, maar had de broer ook tot executeur aangesteld. Verweerder, de executeur, heeft echter geen verweer ingediend en is niet verschenen op de zitting. Verzoekster heeft herhaaldelijk om informatie gevraagd over de nalatenschap, maar verweerder heeft hierop niet gereageerd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat verzoekster haar recht en belang bij het verzoek aannemelijk heeft gemaakt en heeft mr. M. Deubel als notaris aangewezen om de boedelbeschrijving op te stellen. De kantonrechter heeft ook bepaald dat verweerder binnen twee weken na verzoek van de notaris alle benodigde informatie moet verstrekken, op straffe van een dwangsom van € 50,00 per dag, met een maximum van € 5.000,00. Het verzoek om verweerder te veroordelen tot afgifte van bepaalde stukken aan verzoekster is afgewezen, omdat de notaris deze informatie kan opvragen. De proceskosten worden door beide partijen zelf gedragen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./repnr.: 11145236 \ EJ VERZ 24-196 (SJ)
Uitspraakdatum: 17 december 2025
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[verzoekster]
wonende te [plaats 1]
verzoekende partij
verder te noemen: verzoekster
gemachtigde: mr. E. van Haasteren
inzake
de nalatenschap van [naam 1](hierna: erflater),
geboren op [datum 1] te Velsen en overleden op [datum 2] te [gemeente] ,
laatstelijk gewoond hebbende te [plaats 2] .
tegen
[verweerder]
wonende te [plaats 2]
verwerende partij
verder te noemen: verweerder
niet verschenen

1.Het procesverloop

1.1.
Verzoekster heeft een verzoekschrift ingediend, bij de griffie ontvangen op 7 juni 2024.
1.2.
Verweerder heeft, ondanks dat hij daartoe in de gelegenheid is gesteld, geen verweerschrift ingediend.
1.3.
Op 12 december 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. Verweerder is, ondanks dat hij daartoe is uitgenodigd, niet op de zitting verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat verzoekster ter toelichting van haar standpunten naar voren heeft gebracht.

2.Feiten

2.1.
Erflater was de vader van partijen en van [naam 2] . Erflater heeft zijn nalatenschap vastgelegd in een testament. Hierin heeft erflater partijen tot zijn erfgenamen benoemd, ieder voor de onverdeelde helft en [naam 2] en zijn afstammelingen uitgesloten als erfgenaam. Verder heeft erflater verweerder benoemd tot executeur.
2.2.
Verweerder heeft zijn benoeming tot executeur aanvaard.
2.3.
Verzoekster overweegt de nalatenschap zuiver te aanvaarden maar heeft nog geen keuze uitgebracht.
2.4.
In de brieven van 6 november en 4 december 2023 heeft de gemachtigde van verzoekster aan verweerder gevraagd om de verklaring van executele en een onderbouwde opgave van het saldo van de nalatenschap. Hierop heeft verweerder niet gereageerd.
2.5.
In een brief van 15 februari 2024 heeft de gemachtigde van verzoekster nogmaals verzocht om de door haar gevraagde stukken over te leggen.
2.6.
Uit de brief van 19 maart 2024 van de gemachtigde van verzoekster aan verweerder, blijkt dat verweerder in reactie op de brief van 15 februari 2024 heeft gevraagd of verzoekster telefonisch contact met hem wil opnemen.
2.7.
In de brief van 19 maart 2024 heeft de gemachtigde van verzoekster aan verweerder meegedeeld dat verzoekster hieraan geen behoefte heeft en nogmaals verzocht om de stukken over te leggen. Hierop heeft verweerder niet gereageerd.

3.Het verzoek

3.1.
Verzoekster verzoekt de kantonrechter te bevelen dat (1) een boedelbeschrijving van de nalatenschap van erflater wordt opgesteld en daarbij een notaris te benoemen, die deze boedelbeschrijving zal opstellen. Verder verzoekt zij de kantonrechter om (2) verweerder te bevelen om zijn volledige medewerking te verlenen aan afgifte van alle door de notaris gevraagde stukken die de notaris nodig heeft om de omvang van de nalatenschap en het deel van verzoekster te bepalen. Verzoekster verzoekt om (3) verweerder te veroordelen tot afgifte aan verzoekster van de in het verzoekschrift genoemde stukken. En (4) een en ander op straffe van een dwangsom van € 50,00 per dag.
3.2.
Verzoekster legt aan haar verzoek ten grondslag dat zij als erfgenaam recht heeft op informatie, maar dat verweerder geen gevolg geeft aan haar verzoeken. Verweerder heeft aan de gemachtigde van verzoekster telefonisch doorgegeven dat hij verzoekster eerst telefonisch wil spreken omdat partijen al 25 jaar geen contact hebben gehad. Verzoekster heeft hieraan geen behoefte en dit is in de brief van 19 maart 2024 aan hem doorgegeven. Hierna heeft verweerder niet meer van zich laten horen. Verzoekster heeft er geen vertrouwen in dat verweerder nog reageert. Verweerder heeft ook geen contact opgenomen om te laten weten dat hun vader was overleden. Zij verzoekt daarom dat een notaris wordt aangewezen om de boedelbeschrijving op te maken.
3.3.
De stukken waar verzoekster om verzoekt zijn:
- een accurate boedelbeschrijving;
- een kopie van alle bankafschriften van de spaar-, betaal- of effectenrekening vanaf vijf jaar voor overlijden tot heden;
- een kopie van de aangifte erfbelasting;
- een kopie van de aangifte inkomstenbelasting van erflater over 2019-2022;
- een opgave van de tot de nalatenschap behorende inboedel inclusief de waarde;
- een opgave van alle schulden van de nalatenschap;
- een taxatierapport waaruit de waarde van het onroerend goed in [plaats 2] blijkt.
4.
Het verweer
4.1.
Verweerder heeft, ondanks dat hij daartoe in de gelegenheid is gesteld, geen verweer ingediend.

5.De beoordeling

algemeen
5.1.
Vast staat dat het verzoekschrift en de uitnodiging voor de zitting door de griffier naar het bij de gemeentelijke basisadministratie bekende adres van verweerder is gestuurd. De kantonrechter gaat er dan ook vanuit dat verweerder deze stukken heeft ontvangen.
het verzoek onder 1, 2 en 4
5.2.
Op grond van artikel 627 Rv kan de kantonrechter van de rechtbank van het arrondissement waarin de boedel zich geheel of voor een groot deel bevindt, op verzoek van – onder andere – een erfgenaam, een boedelbeschrijving bevelen door een bij dat bevel aan te wijzen notaris. Het bevel wordt slechts gegeven, indien de verzoeker zijn recht en belang summierlijk aannemelijk maakt.
5.3.
De kantonrechter is van oordeel dat verzoekster haar recht en belang summierlijk aannemelijk heeft gemaakt. Volgens verzoekster heeft verweerder tot op heden geen openheid van zaken gegeven over de samenstelling van de boedel. Verder voert verzoekster aan dat uit de uitlatingen van verweerder tegen haar gemachtigde kan worden afgeleid dat verweerder dat ook niet (zonder meer) van plan is. Uit het uitblijven van een reactie van verweerder op het verzoekschrift en het niet verschijnen op de zitting, leidt de kantonrechter af dat verweerder dit standpunt niet betwist. De kantonrechter is van oordeel dat verzoekster er voldoende belang bij heeft dat die openheid alsnog wordt gegeven.
5.4.
Mr. M. Deubel, notaris te Beverwijk, heeft desgevraagd aan de griffier verklaard dat hij bereid is om benoemd te worden als notaris die de boedelbeschrijving zal opstellen en dat hij vrij staat ten opzichte van partijen. De kantonrechter zal mr. Deubel dan ook aanwijzen als notaris om de boedelbeschrijving op te stellen.
5.5.
Verder zal de kantonrechter bepalen dat verweerder alle relevantie informatie, die nodig is voor het opstellen van de boedelbeschrijving aan de notaris, binnen twee weken nadat de notaris hem daarom heeft verzocht ter beschikking moeten stellen en dat de kosten van de notaris voor het opmaken van de boedelbeschrijving voor rekening van de nalatenschap moeten komen.
5.6.
De door verzoekster verzochte dwangsom zal de kantonrechter toewijzen. Hiertegen heeft verweerder geen verweer gevoerd. De dwangsom ten aanzien van de bepaling tot het verstrekken van alle relevante informatie binnen twee weken nadat de notaris hierom heeft verzocht, wordt gezet op € 50,00 per dag dat verweerder in gebreke blijft, met een maximum van € 5.000,00.
het verzoek onder 3
5.7.
Ten aanzien van het verzoek om verweerder te veroordelen tot afgifte aan verzoekster van de in het verzoekschrift genoemde stukken overweegt de kantonrechter als volgt. Op de zitting heeft de gemachtigde van verzoekster verklaard dat dit deel van het verzoek is gebaseerd op het bepaalde in artikel 4:148 BW.
5.8.
Op grond van deze bepaling moet de executeur aan een erfgenaam alle door deze gewenste inlichtingen omtrent de uitoefening van zijn taak te geven. De ratio van artikel 4:148 BW brengt dus met zich dat de executeur zodanige inlichtingen aan de erfgenamen moet verschaffen dat zij inzicht kunnen krijgen in de wijze waarop de executeur het beheer voert. De kantonrechter is van oordeel dat deze inlichtingenplicht niet zover gaat dat alle door verzoekster gevraagde stukken daaronder vallen.
Daarbij zal een notaris worden aangewezen die de boedelbeschrijving zal opstellen en zal worden bepaald dat verweerder hieraan moet meewerken door alle relevante informatie die nodig is voor het opstellen van de boedelbeschrijving aan de notaris over te dragen. Gelet hierop heeft verzoekster geen belang bij een veroordeling tot afgifte van de stukken aan haar. Dat verzoekster, zoals zij op de zitting aanvoert, niet weet of [naam 2] aanspraak zal maken op zijn legitieme portie, leidt niet tot een ander oordeel. De kantonrechter gaat er vanuit dat de te benoemen notaris dit betrekt bij het opstellen van de boedelbeschrijving en de in dat verband benodigde informatie bij verweerder opvraagt. Dit deel van het verzoek zal daarom worden afgewezen.
5.9.
Voor zover dit deel van het verzoek is gebaseerd op artikel 4:16 lid 4 BW overweegt de kantonrechter het volgende. Uit artikel 42 Wet RO volgt dat in burgerlijke zaken de rechtbank bevoegd is, behoudens bij de wet bepaalde uitzonderingen. Artikel 93 sub d Rv geeft de wetgever de mogelijkheid om in de wet te bepalen dat bepaalde zaken worden behandeld en beslist door de kantonrechter. In de wet is echter niet bepaald dat een verzoek op grond van artikel 4:16 lid 4 BW door de kantonrechter wordt behandeld. De beslissing op dit deel van het verzoek moet dus worden genomen door de rechtbank en niet door de kantonrechter. De kantonrechter zal de zaak niet (ambtshalve) doorverwijzen naar de rechtbank, omdat verzoekster op de zitting te kennen heeft gegeven, hierop geen prijs te stellen. Ten overvloede merkt de kantonrechter op dat er geen sprake is van een wettelijke verdeling, zodat doorverwijzing naar de rechtbank op die grond weinig zinvol zal zijn.
de proceskosten
5.10.
Vanwege de familierechtelijke aard van de zaak, ziet de kantonrechter aanleiding om te bepalen dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
verklaart zich onbevoegd om het verzoek, voor zover dat is gebaseerd op artikel 4:16 lid 4 BW, te behandelen;
6.2.
wijst als notaris, als bedoeld in artikel 672 lid 1 Rv, aan notaris:
mr. M. Deubel
Westerhoutplein 4
1943 AA Beverwijk
tel.nr.: 0251 262 800
6.3.
bepaalt dat de griffier aan de notaris een afschrift van deze beschikking zal sturen;
6.4.
draagt de gemachtigde van verzoekster op om de notaris een kopie van het procesdossier toe te zenden;
6.5.
bepaalt dat de kosten van het opmaken van de boedelbeschrijving ten laste van de nalatenschap komen;
6.6.
bepaalt dat verweerder binnen twee weken nadat de notaris hem daarom heeft verzocht alle bij hem in bezit zijnde en door de notaris benodigde bescheiden en gegevens voor het opstellen van een boedelbeschrijving aan de notaris ter beschikking moet stellen op straffe van het verbeuren van een dwangsom van € 50,00 per dag dat verweerder hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 5.000,00;
6.7.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
6.8.
verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.9.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.C. van Rijn en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter