ECLI:NL:RBNHO:2024:13857

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 november 2024
Publicatiedatum
17 januari 2025
Zaaknummer
C/15/351084 / JU RK 24-542
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 25 november 2024 een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld in het kader van het familie- en jeugdrecht, waarbij de belangen van [de minderjarige] voorop stonden. De ouders van [de minderjarige] zijn belast met het ouderlijk gezag en hebben verzocht om de terugplaatsing van hun kind naar huis, met intensieve begeleiding. De kinderrechter heeft echter geconcludeerd dat de huidige situatie van [de minderjarige] nog steeds zorgwekkend is, gezien zijn verleden van huiselijk geweld, middelengebruik door de ouders en verwaarlozing. Er zijn aanzienlijke zorgen over zijn emotieregulatie en seksuele ontwikkeling, wat heeft geleid tot de noodzaak van intensieve begeleiding in een jeugdhulpaccommodatie.

De kinderrechter heeft de beschikking gebaseerd op de stukken en de mondelinge behandeling, waarin de zorgen van de gezinsbegeleiders en de ouders zijn besproken. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de huidige begeleiding van [de minderjarige] in de jeugdhulpaccommodatie noodzakelijk is voor zijn veiligheid en ontwikkeling. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd van 2 december 2024 tot 2 juni 2025, met de hoop dat er in de komende maanden vooruitgang kan worden geboekt in de behandeling van [de minderjarige] en dat er mogelijk een terugplaatsing naar de ouders in beeld komt. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Haarlem
Zaaknummer: C/15/351084 / JU RK 24-542
Datum uitspraak: 25 november 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de Jeugd- & Gezinsbeschermerste Haarlem,
hierna te noemen: de GI,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
beiden wonende in [plaats] ,
advocaat: mr. P.J. van de Pol, kantoorhoudende in Haarlem.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- de beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van 28 mei 2024;
- de brief, met bijlagen, van de GI van 11 november 2024 waarin de laatste stand van zaken is toegelicht.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 25 november 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder, bijgestaan door de advocaat;
- [vertegenwoordiger van de GI] en [vertegenwoordiger van de GI] , als vertegenwoordigers van de GI.
1.3.
De vader is wegens ziekte niet verschenen.
1.4.
[de minderjarige] heeft zijn mening gegeven in een apart gesprek met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [de minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.2.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft [de minderjarige] bij beschikking van 2 juni 2020 onder toezicht gesteld tot 2 juni 2025.
2.3.
Bij beschikking van 2 juni 2020 heeft de kinderrechter ook machtiging verleend om [de minderjarige] uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. Deze machtiging heeft geduurd tot 1 juni 2022.
2.4.
Bij beschikking van 1 juni 2022 is een (spoed)machtiging verleend om [de minderjarige] te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. Deze is steeds verlengd en duurde tot 2 juni 2024.
2.5.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft vervolgens bij beschikking van 28 mei 2024 een machtiging verleend om [de minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 2 december 2024.
2.6.
[de minderjarige] verblijft op dit moment in een woning van jeugdhulpaanbieder ZIJN, die speciaal voor hem wordt gehuurd en waar hij 24-uursbegeleiding krijgt.
2.7.
Bij beschikking van 28 mei 2024 is het verzoek van de GI om verlenging van de ondertoezichtstelling toegewezen voor een jaar. Het verzoek om een machtiging uithuisplaatsing te verlenen is toegewezen voor zes maanden en voor de overige zes maanden aangehouden.

3.De verdere beoordeling

De GI
De GI heeft het resterende verzoek om [de minderjarige] aansluitend voor zes maanden uit huis te plaatsen gehandhaafd. Als onderbouwing van dit verzoek is namens de GI het volgende naar voren gebracht. [de minderjarige] is op 29 mei 2024 vanuit de gesloten jeugdzorgplus naar een eengezinswoning van zorgaanbieder ZIJN verhuisd. Bij aanvang waren er zes medewerkers voor 24-uursbegeleiding en dat is inmiddels opgeschaald naar zeven. Er zijn (nog steeds) forse zorgen over de seksuele ongeremdheid en emotieregulatie van [de minderjarige] . Hij geeft zelf ook aan dat hij last heeft van de seksuele gebeurtenissen in het verleden en dat hij hier herbelevingen, nachtmerries en agressieproblematiek aan heeft overgehouden.
De escalatiemomenten worden steeds heftiger. Zo heeft de politie recent in oktober 2024 [de minderjarige] na een escalatie pas na inzet van maar liefst acht politiemannen rustig gekregen.
Buurtbewoners hebben hun zorgen gedeeld, omdat er veel jonge gezinnen met kinderen in de wijk wonen, waarop ZIJN aan de GI heeft laten weten dat de locatie niet passend is voor [de minderjarige] . Tot op heden is er echter geen passend alternatief gevonden. Het is daarbij van belang dat de huidige begeleiders mee kunnen gaan naar de nieuwe locatie.
Sinds de verhuizing is de omgang van [de minderjarige] met zijn ouders, broers en zussen steeds opgebouwd. Ten tijde van de zitting heeft hij vijf uur (deels begeleide) omgang met het gezin thuis en in het weekend in principe bij ZIJN, ook voor vijf uur. Als de ouders niet kunnen komen, gaat [de minderjarige] naar hen toe. Verder heeft hij regelmatig omgang met zijn oma en opa.
Verder is [de minderjarige] bij de Waag gestart met behandeling gericht op zijn grensoverschrijdend gedrag, agressie- en emotieregulatie en traumaverwerking. Er moet begonnen worden met zijn individuele behandeling, voordat er hulp wordt ingezet gericht op het systeem. De focus zal daarom eerst liggen op de individuele therapie. Er moet verder een veiligheidsplan worden gemaakt, zodat [de minderjarige] bij de behandeling kan vertellen over het verleden. Er is namelijk niet bekend in hoeverre dit impact op hem zal hebben en/of dit herbelevingen zal oproepen. De ouders moeten meegenomen worden in de behandeling.
Daarbij is het voor [de minderjarige] van belang dat zijn ouders er onvoorwaardelijk voor hem zijn.
De komende periode zal ook bekeken worden of er duidelijkheid kan komen over het toekomstperspectief van [de minderjarige] . Daar valt nu nog niets over te zeggen. De zorgen zijn op dit moment nog onverkort aanwezig. [de minderjarige] heeft vooral veel last van de herbelevingen van gebeurtenissen in het verleden die bij hem opkomen als hij alleen op zijn kamer is.
Daarnaast gaat [de minderjarige] sinds oktober 2024 naar school ( [school] ). Op dit moment gaat hij drie dagen per week, halve dagen. Zijn begeleider gaat mee en begeleidt hem één op één op school. [de minderjarige] vindt het fijn weer naar school te gaan en contacten te hebben met andere leerlingen
[de minderjarige]
3.1.
gaat liever terug naar zijn ouders, maar vindt de woning met de begeleiders van ZIJN een prima alternatief. Hij heeft een goede band met de begeleiders en geeft aan dat hij veel minder boos is dan voorheen. Ook kan hij beter met zijn boosheid omgaan. Hij volgt sinds kort therapie en gaat naar school. Verder heeft hij omgang met zijn familie, wat hij heel fijn vindt. Hij zou in ieder geval graag een keer willen overnachten thuis.
Ouders
3.2.
Door en namens de ouders is naar voren gebracht dat zij [de minderjarige] weer thuis willen hebben. Zij verzoeken dan ook om afwijzing van het resterende verzoek. Zij vinden dat [de minderjarige] thuis kan komen wonen, met intensieve begeleiding, nu [de minderjarige] zich heeft ontwikkeld. Zo zien zij veel minder boosheid bij hem en zij kunnen zelf beter bij hem aansluiten op de momenten dat hij ergens mee zit of boos is. De ouders zijn bereid om alle hulpverlening te aanvaarden, zodat [de minderjarige] weer thuis kan wonen. Zij zien dat [de minderjarige] dat heel graag wil en de nabijheid van zijn familie nodig heeft.
Oordeel kinderrechter
3.3.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek). Er zijn nog steeds forse zorgen over [de minderjarige] . Hij heeft een belast verleden, met huiselijk geweld, middelengebruik van ouders en verwaarlozing. Daarnaast zijn er forse zorgen over zijn emotieregulatie of agressieregulatie en seksuele ontwikkeling. Het gedrag van [de minderjarige] is zo heftig dat er zeven één-op-één begeleiders nodig zijn om zijn veiligheid en die van anderen te waarborgen. Deze intensieve specialistische begeleiding kan hem in de thuissituatie niet geboden worden. Daarom moet deze plek (accommodatie jeugdhulpaanbieder) de komende zes maanden geborgd worden. Er zijn al de nodige stappen gezet door [de minderjarige] en de ouders, maar de komende maanden moeten nog cruciale stappen gezet worden, zoals de behandeling van [de minderjarige] bij de Waag. Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter de machtiging tot uithuisplaatsing met zes maanden verlengen. De kinderrechter hoopt dat er hard gewerkt kan worden aan de doelen die de GI heeft gesteld in het kader van de ondertoezichtstelling, zodat de noodzakelijke vooruitgang wordt geboekt in de aanpak van de hardnekkige/ernstige problematiek en een terugplaatsing (met een pakket aan hulpverlening in de thuissituatie) wellicht in beeld komt. Dit is immers de grootste wens van [de minderjarige] en de ouders. De GI streeft ernaar om [de minderjarige] de komende periode duidelijkheid te geven over zijn perspectief.

4.De beslissing

De kinderrechter:
4.1.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder van 2 december 2024 tot 2 juni 2025;
4.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 november 2024 door mr. S. Ok, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. T. Alexander als griffier, en op schrift gesteld op 27 november 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.