ECLI:NL:RBNHO:2024:13925

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 juli 2024
Publicatiedatum
24 januari 2025
Zaaknummer
23/3901
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep door gebrek aan bevoegdheid en voorafgaand bezwaar

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedateerd 2 juli 2024, wordt het beroep van Budget Cars Heerhugowaard B.V. en World Horse Stables B.V./LCH Metaal B.V. tegen een besluit van de burgemeester van de gemeente Dijk en Waard niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelt dat de eiseressen niet hebben aangetoond wie bevoegd is om namens hen beroep in te stellen, aangezien zij niet de vereiste uittreksels uit het handelsregister hebben overgelegd. Daarnaast hebben de eiseressen niet eerst bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit, wat een noodzakelijke voorwaarde is om beroep in te kunnen stellen. De rechtbank wijst erop dat het maken van bezwaar tegen het primaire besluit van 2 september 2021, waarin een pand werd aangewezen waarvoor een exploitatievergunning nodig is, essentieel was. De rechtbank heeft de gemachtigde van de eiseressen gevraagd naar de reden van het ontbreken van bezwaar, maar oordeelt dat de omstandigheden die zijn aangevoerd niet voldoende zijn om de eiseressen te ontslaan van hun verplichting om bezwaar te maken. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele stappen in bestuursrechtelijke zaken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 23/3901

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 juli 2024 in de zaak tussen

Budget Cars Heerhugowaard B.V. en World Horse Stables B.V./LCH Metaal B.V., uit Heerhugowaard, eiseressen
(gestelde gemachtigde: [gestelde gemachtigde] ),
en

de burgemeester van de gemeente Dijk en Waard, verweerder

(gemachtigde: mr. G.M. Pierik).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiseressen tegen het bestreden besluit van verweerder van 28 april 2023.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

Doorzending van bezwaarschriften ter behandeling als beroep
2. Eiseressen hebben op 23 mei 2023 ieder afzonderlijk aan verweerder een bezwaarschrift gestuurd. Die bezwaarschriften zijn gericht tegen het besluit van verweerder van 23 april 2023. Dat besluit was al een beslissing op eerdere bezwaren. Verweerder heeft daarom terecht beide bezwaarschriften op grond van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) aan de rechtbank toegestuurd, ter behandeling als beroepschrift.
Indiening van de beroepschriften
3.1.
De onder 2 genoemde processtukken van 23 mei 2023 zijn ondertekend en ingediend door [gestelde gemachtigde] ( [gestelde gemachtigde] ). Eiseressen zijn rechtspersonen. De rechtbank heeft daarom op 10 april 2024 gevraagd om uittreksels uit het handelsregister van eiseressen, waaruit blijkt wie als (uiteindelijk) bevoegd bestuurder gerechtigd is om beroep in te stellen.
3.2.
World Horse Stables B.V./LCH Metaal B.V heeft niet binnen de daarvoor gestelde termijn aan dat verzoek voldaan. Ook heeft zij niet om uitstel gevraagd. De rechtbank kan daardoor niet vaststellen wie namens die rechtspersoon bevoegd is om beroep in te stellen. Alleen al om die reden is haar beroep niet-ontvankelijk.
3.3.
[gestelde gemachtigde] heeft wel een uittreksel van Budget Cars Heerhugowaard B.V. overgelegd. Uit dat uittreksel blijkt dat [bestuurder] alleen/zelfstandig bestuurder is van die besloten vennootschap. De naam van [gestelde gemachtigde] komt daar niet in voor. Dit betekent dat de rechtbank niet kan vaststellen of [gestelde gemachtigde] bevoegd is om namens Budget Cars Heerhugowaard B.V. beroep in te stellen. Zij kan daarom niet in haar beroep worden ontvangen.
Geen voorafgaand bezwaar gemaakt
4. Het beroep van eiseressen is ook om een andere reden niet-ontvankelijk. Die reden is dat zij niet eerst bezwaar hebben gemaakt tegen het primaire besluit dat voorafging aan het besluit van 28 april 2023. Dit legt de rechtbank hierna verder uit.
4.1.
Verweerder had bij besluit van 2 september 2021 een pand aan de [straat] in Heerhugowaard voor een periode van vijf jaar aangewezen als een pand waarvoor bedrijven een exploitatievergunning nodig hebben. Tegen dat besluit is bezwaar gemaakt door Stichting [de stichting] (de stichting). Verweerder verklaarde dat bezwaar op 23 maart 2022 ongegrond, waarna de stichting in beroep ging. De rechtbank heeft bij uitspraak van 13 april 2023 de beslissing op bezwaar van 23 maart 2022 vernietigd en verweerder opgedragen om opnieuw op het bezwaar te beslissen.
4.2.
Uit het dossier blijkt niet dat ook eiseressen bezwaar hebben gemaakt tegen het primaire besluit van 2 september 2021. Het maken van bezwaar tegen dat besluit is wel een voorwaarde om beroep in te kunnen stellen. Uit artikel 6:13 van de Awb volgt namelijk dat een belanghebbende geen beroep bij de bestuursrechter kan instellen als aan die belanghebbende redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen bezwaar heeft gemaakt.
4.3.
De rechtbank heeft aan eiseressen gevraagd waarom zij geen destijds geen bezwaar hebben gemaakt tegen het primaire aanwijzingsbesluit van 2 september 2021. [gestelde gemachtigde] heeft daarop gereageerd. Hij heeft in de eerste plaats aangegeven dat hij niet op de hoogte was van de bezwaartermijn en ook niet van de stappen die nodig zijn om bezwaar te maken. In de tweede plaats stelt hij dat hij kampte met spanning en stress in de periode waarbinnen bezwaar kon worden gemaakt. Tot slot schrijft hij dat hij nooit een kopie van het besluit heeft ontvangen.
4.4.
De rechtbank is van oordeel dat ondanks die genoemde omstandigheden toch in redelijkheid aan eiseressen verweten kan worden dat zij geen bezwaar hebben gemaakt. Niet duidelijk is namelijk wat de relatie is tussen eiseressen enerzijds en [gestelde gemachtigde] anderzijds. Daardoor is niet helder op welke manier de stellingen van [gestelde gemachtigde] aan eiseressen moeten worden toegerekend. Zo valt bijvoorbeeld niet in te zien hoe de gezondheid van [gestelde gemachtigde] en zijn (on)bekendheid met de bezwaarprocedure ertoe zouden moeten leiden dat eiseressen niet verweten kan worden dat zij geen bezwaar hebben gemaakt. Datzelfde geldt voor het betoog van [gestelde gemachtigde] dat hij het besluit niet zou hebben ontvangen.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.H. Lauryssen, rechter, in aanwezigheid van
mr. F. Vermeij, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 juli 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.