ECLI:NL:RBNHO:2024:13961

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 augustus 2024
Publicatiedatum
31 januari 2025
Zaaknummer
C/15/351622 / HA RK 24-54
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot het gelasten van een voorlopig deskundigenbericht in letselschadezaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 22 augustus 2024 een beschikking gegeven in het verzoek van Achmea Schadeverzekeringen N.V. om een voorlopig deskundigenbericht te gelasten. Achmea, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.A. Kragt, heeft verzocht om de benoeming van drie deskundigen: een orthopedisch deskundige, een neurologisch deskundige en een psychiatrisch deskundige. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder, die vertegenwoordigd werd door advocaat mr. Y.B. Boendermaker, geen bezwaar had tegen de benoeming van deze deskundigen. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen, waarbij de deskundigen de in de beschikking vermelde vragen dienen te beantwoorden. Tijdens de mondelinge behandeling is besproken dat het voor verweerder belastend zou zijn om alle onderzoeken gelijktijdig te ondergaan. Daarom is besloten dat de orthopedisch en neurologisch deskundige eerst hun onderzoeken zullen verrichten, gevolgd door de psychiatrisch deskundige. De rechtbank heeft ook bepaald dat het voorschot op de kosten van de deskundigen door Achmea moet worden betaald, en dat partijen verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek. De deskundigen zijn benoemd en de rechtbank heeft richtlijnen gegeven voor het onderzoek en de rapportage. De beschikking benadrukt het belang van samenwerking tussen partijen en deskundigen, en de verplichtingen die voortvloeien uit de wet.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rekestnummer: C/15/351622 / HA RK 24-54
Beschikking van 22 augustus 2024
in de zaak van
de naamloze vennootschap
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Leusden,
verzoekster,
hierna te noemen: Achmea,
advocaat mr. H.A. Kragt te Arnhem,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats] ,
verweerder,
hierna te noemen: [verweerder] ,
advocaat mr. Y.B. Boendermaker te Hilversum.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 22 april 2024 met bijlagen 1 tot en met 9;
  • het verweerschrift met bijlagen 1 en 2;
  • de mondelinge behandeling waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.

2.De beoordeling

2.1.
Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht zal bevelen. [verweerder] heeft in zijn verweerschrift en tijdens de mondelinge behandeling aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de benoeming van een drietal deskundigen. Het verzoek, dat op de wet is gegrond, zal daarom worden toegewezen.
2.2.
De rechtbank zal overgaan tot benoeming van de hierna te noemen deskundigen. Het betreft een orthopedisch deskundige, een neurologisch deskundige en een psychiatrisch deskundige. Aan deze deskundigen zullen de in de beslissing vermelde vragen worden voorgelegd.
2.3.
Tijdens de mondelinge behandeling is besproken dat het ondergaan van onderzoeken bij drie deskundigen tegelijkertijd erg belastend zou zijn voor [verweerder] . Daarom zullen eerst de orthopedisch deskundige en de neurologisch deskundig hun onderzoeken verrichten en rapporten opstellen. Aansluitend hierop zal de psychiatrisch deskundige zijn onderzoek verrichten.
2.4.
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van de wet, dat het voorschot op de kosten van de deskundigen in beginsel door de verzoekende partij moet worden gedeponeerd. Dit voorschot zal daarom door verzoekster moeten worden betaald. Partijen hebben zich uitgelaten over de door deskundigen begrote voorschotten. De rechtbank heeft vervolgens de kosten op de hierna te melden wijze begroot
2.5.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundigen. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.6.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundigen doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
2.7.
Overeenkomstig het verzoek van [verweerder] zal de rechtbank aan verzoekster opleggen om ook het procesdossier in de tussen partijen gevoerde kortgeding procedure aan de deskundigen beschikbaar te stellen. Onweersproken is immers dat partijen in deze procedure verwijzen naar stellingen die zijn ingenomen in de kortgeding procedure.
2.8.
Partijen verschillen nog van mening welke medische informatie [verweerder] aan de neurologische en psychiatrische deskundigen dient te verschaffen. Achmea heeft verzocht om overlegging van een ongefilterde patiëntenkaart van 5 jaar voorafgaand aan het ongeval. [verweerder] heeft daar onder verwijzing naar medische paragraaf bij Gedragscode Behandeling Letselschade (BGL) bezwaar tegen gemaakt. De rechtbank zal [verweerder] hiertoe niet verplichten. De rechtbank laat het aan de deskundigen over om te bepalen welke eventuele nadere informatie uit de medische voorgeschiedenis nodig is om de gestelde vragen te kunnen beantwoorden.
2.9.
Tot slot zal aan de orthopedische deskundige nog een aanvullende vraag onder 1.f worden geformuleerd. Achmea heeft deze vraag voorgesteld. Hoewel [verweerder] zich hiertegen heeft verzet is het volgens de rechtbank wel noodzakelijk dat de vraag wordt beantwoord in het kader van een juiste en volledige beoordeling van het knieletsel.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt een onderzoek door drie deskundigen ter beantwoording van de volgende vragen:
ALGEMENE TOELICHTING
Deze vraagstelling is bedoeld om niet-medici die zich bezighouden met de afwikkeling van letselschade inzicht te geven in de medische uitgangspunten die van belang zijn bij het bepalen van de omvang van de schade die de onderzochte heeft geleden (en in de toekomst mogelijk zal lijden) als gevolg van een ongeval. Deze schade wordt in het civiele aansprakelijkheidsrecht vastgesteld aan de hand van een vergelijking tussen de gezondheidstoestand van de onderzochte zoals die na het ongeval is ontstaan en zich waarschijnlijk in de toekomst zal voortzetten (de situatie met ongeval) en de hypothetische situatie waarin de onderzochte zich zou hebben bevonden als het ongeval nooit had plaatsgevonden (de situatie zonder ongeval).
Deze systematiek vormt de grondslag van deze vraagstelling. Onderdeel 1 heeft betrekking op de gezondheidstoestand en het functioneren van de onderzochte in de situatie met ongeval. In onderdeel 2 wordt aan de deskundige gevraagd zo nauwkeurig mogelijk te beschrijven hoe de gezondheidstoestand en het functioneren van de onderzochte in de hypothetische situatie zonder ongeval zouden zijn geweest. De gezondheidssituatie van de onderzochte voorafgaand aan het ongeval is relevant voor de beoordeling van beide situaties.
Bij het opstellen van deze vraagstelling is aansluiting gezocht bij de Richtlijn Medisch Specialistische Rapportage (RMSR. Deze richtlijn is digitaal te raadplegen via www.nvmsr.nl, > publicaties). In deze richtlijn is geformuleerd aan welke eisen een deskundige en diens rapportage moeten voldoen. De richtlijn is bedoeld als hulpmiddel voor deskundigen bij het uitvoeren van hun werkzaamheden. De deskundige wordt verzocht de aanbevelingen en bepalingen in de richtlijn – zo veel als mogelijk – in acht te nemen.
1. De situatie met ongeval
Anamnese
a. Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard en de ernst van het letsel, het verloop van de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat van deze behandelingen? Welke overige klachten en beperkingen op uw vakgebied worden desgevraagd gemeld? Wilt u in uw anamnese vermelden welke beperkingen op uw vakgebied de onderzochte aangeeft in relatie tot de activiteiten van het algemene dagelijkse leven (ADL), loonvormende arbeid en het uitoefenen van hobby’s, bezigheden in recreatieve sfeer en zelfwerkzaamheid?
Aanbeveling 2.2.4. RMSR: De beschrijving van de anamnese is deugdelijk en compleet, en beperkt zich tot de relevante gegevens. De beschrijving van de anamnese bevat uitsluitend het verhaal van de onderzochte in diens bewoordingen. Er worden daarbij geen termen gebezigd of feiten vermeld die uitsluitend kunnen zijn ontleend aan aangeleverde of verkregen medische gegevens of een interpretatie daarvan. Als hieraan wordt voldaan, dan verwoordt de anamnese per definitie het subjectieve verhaal van de onderzochte. Termen als “betrokkene zou (…)” worden vermeden. Ook voegt de expert bij de beschrijving van de anamnese geen voorlopige conclusies of eigen interpretaties toe. Auto-anamnese en hetero-anamnese worden gescheiden en als zodanig genoemd weergegeven.
Medische gegevens
Wilt u op basis van het medisch dossier van de onderzochte een beschrijving geven van:
i. de medische voorgeschiedenis van de onderzochte op uw vakgebied;
ii. de medische behandeling van het letsel van de onderzochte en het resultaat daarvan.
Aanbeveling 2.2.6 RMSR: Uit het rapport blijkt van welke van de meegestuurde gegevens kennis werd genomen en op welke wijze de daaraan ontleende feiten zijn meegewogen in het eindoordeel. Bij voorkeur wordt in het rapport een samenvatting opgenomen van de aan de meegestuurde gegevens ontleende feiten.
Medisch onderzoek
Wilt u een beschrijving geven van uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel hulponderzoek?
Aanbeveling 2.2.5 RMSR: Er wordt een adequaat lichamelijk en/of psychiatrisch onderzoek verricht, maar slechts voor zover dat relevant is voor de beantwoording van de vraagstelling. Niet relevant onderzoek blijft uitdrukkelijk achterwege. Indien mogelijk worden de resultaten in kwantitatieve vorm weergegeven. Bij de beschrijving van de onderzoeksresultaten kan medisch jargon uiteraard niet worden vermeden.
Aanbeveling 2.2.7 RMSR: Indien de expert aanvullend hulponderzoek (radiologisch, neuropsychologisch of anderszins) laat verrichten en de uitkomsten daarvan in zijn conclusies betrekt, dan dienen de verslagleggingen van deze onderzoeken bij het expertiserapport gevoegd te worden.
Consistentie
Is naar uw oordeel sprake van een onderlinge samenhang als het gaat om de informatie die is verkregen van de onderzochte zelf, de feiten zoals die uit het medisch dossier naar voren komen en uw bevindingen bij onderzoek en eventueel hulponderzoek?
Voor zover u de vorige vraag ontkennend beantwoordt, wilt u dan aangeven wat de reactie was van de onderzochte op de door u geconstateerde inconsistenties en welke conclusies u daaruit trekt?
Aanbeveling 2.2.8 RMSR: Als de anamnese niet overeenkomt met de feiten zoals die uit de stukken naar voren komen, dan dient uit het rapport te blijken dat de onderzochte, voor zover dat medisch verantwoord is, met deze discrepantie werd geconfronteerd. Vermeld wordt, wat zijn reactie daarop was en wat daaruit kan worden geconcludeerd.
Diagnose
Wat is de diagnose op uw vakgebied? Wilt u daarbij uw differentiaaldiagnostische overweging geven?
Aanvullend dient de orthopedische deskundige hier nog de volgende vraag te beantwoorden:
Kunt u daarbij ook de refractuur van de rechterknieschijf op 16 februari 2021 betrekken?
Aanbeveling 2.2.15 RMSR: Waar nodig wordt een differentiaaldiagnostische overweging gegeven.
Beperkingen
Welke beperkingen op uw vakgebied bestaan naar uw oordeel bij de onderzochte in zijn huidige toestand, ongeacht of de beperkingen voortvloeien uit het ongeval? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven, op semi-kwantitatieve wijze weergeven en zo nodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen arbeidsdeskundige?
Aanbeveling 2.2.17 RMSR : Uit het rapport blijkt dat de expert de beperkingen van de onderzochte baseert op zijn eigen professionele oordeel en dat hij niet klakkeloos de door de onderzochte genoemde beperkingen heeft overgenomen.
Aanbeveling 2.2.18 RMSR: De eventuele beperkingen van de onderzochte worden zo nauwkeurig mogelijk beschreven en slechts in semi-kwantitatieve vorm weergegeven. De expert zal zelf geen gekwantificeerde belastbaarheidsprofielen opstellen (bijvoorbeeld volgens de FIS- of FML-methodiek).
Medische eindsituatie
Acht u de huidige toestand van de onderzochte zodanig dat een beoordeling van de blijvende gevolgen van het ongeval mogelijk is, of verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van het op uw vakgebied geconstateerde letsel?
Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 1g)?
Aanbeveling 2.2.14 RMSR: Als de expert om een inschatting wordt gevraagd en hij zich competent acht deze inschatting te maken, dan zorgt hij ervoor dat duidelijk wordt op welke wijze deze inschatting tot stand is gekomen. Hij geeft aan wat daarbij heeft meegewogen en wat van doorslaggevende betekenis is geweest.
2. De situatie zonder ongeval.
Meestal zal het niet mogelijk zijn om onderstaande vragen (met name de vragen 2c - 2e) met zekerheid te beantwoorden. Van u wordt ook niet gevraagd zekerheid te bieden. Wel wordt gevraagd of u vanuit uw kennis en ervaring op uw vakgebied uw mening wilt geven over kansen en waarschijnlijkheden. Het is dus de bedoeling dat u aangeeft wat u op grond van uw deskundigheid op uw vakgebied op deze vragen kunt antwoorden.
Aanbeveling 2.2.14 RMSR: Als de expert om een inschatting wordt gevraagd en hij zich competent acht deze inschatting te maken, dan zorgt hij ervoor dat duidelijk wordt op welke wijze deze inschatting tot stand is gekomen. Hij geeft aan wat daarbij heeft meegewogen en wat van doorslaggevende betekenis is geweest.
Aanbeveling 2.2.16 RMSR: Een eventuele causaliteitsvraag wordt uitsluitend beantwoord vanuit de medische causaliteitsgedachte, dat wil zeggen op grond van datgene wat bekend en herkenbaar is met betrekking tot het ontstaan en het beloop van de onderhavige klachten en verschijnselen. Deze vraagstelling geschiedt in overeenstemming met de gangbare inzichten dan wel richtlijnen van de desbetreffende wetenschappelijke vereniging. De expert zal nimmer klachten aan een ongeval “toerekenen” of de causaliteit ervan louter baseren op het feit dat ze pas na het ongeval debuteerden.
Klachten, afwijkingen en beperkingen voor ongeval
Bestonden voor het ongeval bij de onderzochte reeds klachten en afwijkingen op uw vakgebied die de onderzochte thans nog steeds heeft?
Zo ja, kunt u dan aangeven welke beperkingen voor het ongeval uit deze klachten en afwijkingen voortvloeiden en thans nog steeds uit deze klachten en afwijkingen voortvloeien?
Aanbeveling 2.2.17 RMSR : Uit het rapport blijkt dat de expert de beperkingen van de onderzochte baseert op zijn eigen professionele oordeel en dat hij niet klakkeloos de door de onderzochte genoemde beperkingen heeft overgenomen.
Aanbeveling 2.2.18 RMSR: De eventuele beperkingen van de onderzochte worden zo nauwkeurig mogelijk beschreven en slechts in semi-kwantitatieve vorm weergegeven. De expert zal zelf geen gekwantificeerde belastbaarheidsprofielen opstellen (bijvoorbeeld volgens de FIS- of FML-methodiek).
Klachten, afwijkingen en beperkingen zonder ongeval
Zijn er daarnaast op uw vakgebied klachten en afwijkingen die er ook zouden zijn geweest of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan, als het ongeval de onderzochte niet was overkomen?
Zo ja (dus zonder ongeval ook klachten), kunt u dan een indicatie geven met welke mate van waarschijnlijkheid, op welke termijn en in welke omvang de klachten en afwijkingen dan hadden kunnen ontstaan?
Kunt u aangeven welke beperkingen uit deze klachten en afwijkingen zouden zijn voortgevloeid?
Verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van de op uw vakgebied geconstateerde niet ongevalsgerelateerde klachten en afwijkingen?
Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 2e)?
Aanbeveling 2.2.17 RMSR : Uit het rapport blijkt dat de expert de beperkingen van de onderzochte baseert op zijn eigen professionele oordeel en dat hij niet klakkeloos de door de onderzochte genoemde beperkingen heeft overgenomen.
Aanbeveling 2.2.18 RMSR: De eventuele beperkingen van de onderzochte worden zo nauwkeurig mogelijk beschreven en slechts in semikwantitatieve vorm weergegeven. De expert zal zelf geen gekwantificeerde belastbaarheidsprofielen opstellen (bijvoorbeeld volgens de FIS- of FML-methodiek).
3. Overig
Aanbeveling 2.2.11 RMSR: Indien de expert bevindingen doet waar niet naar wordt gevraagd maar die hij ter zake relevant vindt, dan vermeldt hij deze in het rapport.
a. Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van deze zaak?
3.2.
benoemt tot deskundigen:
1) Prof. Em. Dr. A. van Kampen,
orthopedisch deskundige,
Expertise Centrum MediLibra,
correspondentieadres: Postbus 6005, 5002 AA Tilburg,
telefoon: 088-0062850
emailadres: expertises@medilibra.nl,
2) Dr. A. Verrips,
neurologisch deskundige,
Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis,
correspondentieadres: Postbus 9015, 6500 GS Nijmegen,
telefoon: 024-3657657, sein 2337,
emailadres: A.Verrips@cwz.nl,
3) Prof. Dr. M.L. Stek,
psychiatrisch deskundige,
Stekexpertise,
correspondentieadres: Postbus 59640, 1040 LC Amsterdam,
telefoon: 020-6703874,
emailadres: stekexpertise@gmail.com,
het voorschot
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundigen vast op het door de deskundigen begrote bedrag van € 22.340,94 inclusief btw,
3.4.
bepaalt dat verzoekster het voorschot dient over te maken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.5.
draagt de griffier op om de deskundigen onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.6.
bepaalt dat verzoekster haar procesdossier, waaronder het procesdossier in de tussen partijen gevoerde kortgeding procedure, bij de rechtbank bekend onder nummer C/15/351241 / KG ZA 24-182 in afschrift aan de deskundigen dient te doen toekomen,
3.7.
bepaalt dat de deskundigen het onderzoek zelfstandig zullen instellen op de door de deskundigen in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.8.
wijst de deskundigen er op dat:
  • de deskundigen voor aanvang van het onderzoek dienen kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
  • de deskundigen het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dienen aan te vangen,
  • de deskundigen het onderzoek onmiddellijk dienen te staken en contact dienen op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
3.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundigen dienen te verstrekken indien dezen daarom verzoeken, de deskundigen toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundigen ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
3.10.
draagt de deskundigen op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
3.11.
wijst de deskundigen er op dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundigen is gebaseerd,
  • dat de deskundigen verweerder in de gelegenheid moeten stellen om gebruik te maken van zijn inzage- en blokkeringsrecht als bedoeld in art. 7:464 lid 2 onder b BW en, indien verweerder als eerste kennis wenst te nemen van het deskundigenrapport, een concept van dat rapport aan verweerder (eventueel onder gesloten couvert via zijn advocaat) moeten toesturen en verweerder daarbij een termijn van twee weken moeten bieden om aan te geven of verweerder gebruik wil maken van zijn blokkeringsrecht (waarbij verweerder zich van commentaar op het concept moet onthouden),
  • dat, indien verweerder binnen die termijn mededeelt gebruik te maken van zijn blokkeringsrecht, de deskundigen de werkzaamheden onmiddellijk moeten staken en dit aan de rechtbank moeten mededelen,
  • dat, indien verweerder geen gebruik maakt van zijn inzage- of blokkeringsrecht, de deskundigen het concept van het deskundigenrapport aan de advocaten van partijen moeten toezenden
3.12.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundigen nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundigen geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren.
Deze beschikking is gegeven door mr.drs. J. Blokland en in het openbaar uitgesproken op 22 augustus 2024.