Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.De procedure
2.De feiten
3.De verzoeken en de standpunten van partijen
4.De beoordeling
5.De beslissing
16 januari 2025schriftelijk te informeren over de punten hiervoor vermeld in
4.1en
4.19in combinatie met
4.2,
Rechtbank Noord-Holland
In deze tussenbeschikking van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, wordt een verzoek behandeld van verzoeker, die letsel heeft opgelopen door een verkeersongeval op 11 februari 2020. De aansprakelijkheid voor het ongeval is erkend door de verzekeraar Univé, maar er is onenigheid over het causaal verband tussen de klachten van verzoeker en het ongeval. Verzoeker vraagt de rechtbank om een voorlopig deskundigenbericht en de benoeming van vier deskundigen: een orthopeed, een neuroloog, een psychiater en een verzekeringsgeneeskundige. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen en verzoekt partijen om zich uit te laten over de deskundigen en de hoogte van de voorschotten.
De procedure begon met een verzoekschrift dat op 17 april 2024 werd ingediend, gevolgd door een verweerschrift van Univé. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 september 2024 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Verzoeker heeft medische adviezen overgelegd, maar Univé betwist het causaal verband en stelt dat er nog belangrijke medische informatie ontbreekt. De rechtbank oordeelt dat het verzoek van verzoeker voldoende onderbouwd is en dat de benoeming van deskundigen noodzakelijk is om de discussie over de causaliteit te beslechten.
De rechtbank heeft de deskundigen benoemd en de vraagstellingen vastgesteld. Tevens is besloten dat de ontbrekende medische informatie aan de deskundigen moet worden verstrekt. De rechtbank houdt de zaak aan voor verdere schriftelijke reacties van partijen over de hoogte van de voorschotten voor de deskundigen. De beschikking is gegeven door mr. N. Boots en openbaar uitgesproken op 12 december 2024.