ECLI:NL:RBNHO:2024:13977

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
3 februari 2025
Zaaknummer
11168400 \ CV FORM 24-4138
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatieverzoek passagier voor vertraagde vlucht en verweer van vervoerder op basis van buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft een passagier compensatie aangevraagd van de vervoerder, Société Air France, vanwege een vertraagde vlucht van Amsterdam naar Tunis via Parijs. De passagier arriveerde met meer dan drie uur vertraging op de eindbestemming en verzocht om een schadevergoeding van € 400,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De vervoerder voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk beperkingen opgelegd door de luchtverkeersleiding, en betwistte de claim van de passagier. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder voldoende heeft aangetoond dat hij alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen. De passagier had een overstaptijd van 55 minuten ingepland, terwijl de minimumoverstaptijd in Parijs tussen de 25 en 35 minuten ligt. De rechter oordeelde dat de vertraging van de vlucht en het missen van de aansluitende vlucht het gevolg waren van buitengewone omstandigheden, en dat de vervoerder niet aansprakelijk was voor de compensatie. De kantonrechter wees het verzoek van de passagier af en veroordeelde hem tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11168400 \ CV FORM 24-4138
Uitspraakdatum: 18 december 2024
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[verzoeker]
wonende te [plaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagier
gemachtigde: mr. R. Bos (ProBe-ASP B.V., handelend onder de naam Aviclaim)
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
Société Air France
gevestigd te Roissy, Frankrijk
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer (AKD N.V.)
De zaak in het kort
De passagier heeft compensatie van de vervoerder verzocht vanwege een vertraagde vlucht. De vervoerder stelt dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk (de doorwerking van) opgelegde beperkingen door de luchtverkeersleiding. De passagier betwist dit en voert aan dat de vervoerder onvoldoende overstaptijd had ingepland. Het verweer van de vervoerder slaagt omdat hij voldoende heeft onderbouwd dat hij genoeg overstaptijd in acht heeft genomen en dat de vertraging van de vlucht daadwerkelijk het gevolg was van (de doorwerking) van de beperkingen van de luchtverkeersleiding. Daarom wordt het verzoek van de passagier afgewezen.

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 30 mei 2024;
  • het antwoordformulier (formulier C) en het verweerschrift, ingekomen ter griffie op 3 oktober 2024.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hem op 4 juni 2022 vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport, via Parijs, Frankrijk, naar Tunis, Tunesië, met de vluchtcombinatie AF1641 en AF1184.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht AF1641 van Amsterdam naar Parijs (hierna: de vlucht) vertraagd uitgevoerd. De passagier is met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming aangekomen.
2.3.
De passagier heeft daarom compensatie van de vervoerder verzocht.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagier verzoekt de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 400,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 juni 2022 tot aan de dag van de betaling;
- € 60,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
De passagier baseert het verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat de vervoerder hem vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 400,00. [1]
3.3.
De vervoerder voert verweer. Hij stelt dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden. Deze konden ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen worden. [2]

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat zij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagier met meer dan drie uur vertraging op de eindbestemming is aangekomen. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden.
4.3.
Volgens de vervoerder was de vlucht in kwestie onderdeel van de rotatievlucht
Parijs – Amsterdam – Parijs (vluchtnummers AF1640 en AF1641). Deze werd uitgevoerd met hetzelfde toestel. Daarvóór moest het toestel de rotatievlucht Parijs – Nice – Parijs uitvoeren (vluchtnummers AF7700 en AF7705). Vlucht AF7700 van Parijs naar Nice kreeg een latere vertrektijd opgelegd door de luchtverkeersleiding vanwege weersomstandigheden. Daardoor is vlucht AF7700 met 25 minuten vertraging uitgevoerd. Deze vertraging werkte door op vlucht AF7705 van Nice naar Parijs. Vlucht AF7705 kreeg ook te maken met aanvullende beperkingen door de luchtverkeersleiding en werd uiteindelijk met 42 minuten vertraging uitgevoerd.
4.4.
Deze vertraging werkte weer door op vlucht AF1640 van Parijs naar Amsterdam. Ook vlucht AF1640 kreeg beperkingen opgelegd door de luchtverkeersleiding, deze keer vanwege een capaciteitsbeperking op de luchthaven van Amsterdam. Vlucht AF1640 is hierdoor met 59 minuten vertraagd. Deze vertraging werkte door op de vlucht in kwestie. Deze is uiteindelijk met 1 uur en 3 minuten vertraging uitgevoerd. Hierdoor heeft de passagier de aansluitende vlucht gemist, aldus de vervoerder.
4.5.
De passagier betwist dit. Hij voert aan dat er op de luchthaven van Parijs een minimumoverstaptijd (MCT) van 60 minuten geldt. Voor de overstap van de passagier was 55 minuten ingepland. Daarom was deze al bij voorbaat onhaalbaar, aldus de passagier. Ter onderbouwing verwijst hij naar een screenshot.
4.6.
De vervoerder heeft hier tegenin gebracht dat de passagier moest overstappen van terminal 2f naar terminal 2e. Daarvoor geldt een minimumoverstaptijd van 25 tot 35 minuten. Ook is het technisch onmogelijk om een overstaptijd in te plannen die korter is dan de minimumoverstaptijd, aldus de vervoerder. Ter onderbouwing verwijst hij naar afbeeldingen met informatie van de luchthaven.
4.7.
Het betoog van de vervoerder slaagt. Hij heeft voldoende onderbouwd dat er voor deze vluchtcombinatie een minimumoverstaptijd van 25 tot 35 minuten gold, waardoor hij in beginsel voldoende overstaptijd in acht heeft genomen en de aansluitende vlucht niet bij voorbaat onhaalbaar was. Daarnaast heeft hij voldoende toegelicht dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van (de doorwerking van) beperkingen van de luchtverkeersleiding.
4.8.
Als een vlucht een latere vertrektijd krijgt opgelegd door de luchtverkeersleiding, heeft deze niet de mogelijkheid om toch eerder te vertrekken. De instructies van de luchtverkeersleiding moeten namelijk altijd worden opgevolgd. Dit is niet inherent aan de bedrijfsactiviteit van de vervoerder en hij kan hier ook geen invloed op uitoefenen. Daarom was de vertraging van de vlucht en het missen van de aansluitende vlucht door de passagier het gevolg van buitengewone omstandigheden.
4.9.
Resteert de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen of te beperken. De vervoerder stelt dat hij geen invloed kan uitoefenen op de instructies van de luchtverkeersleiding maar de vlucht zo snel mogelijk heeft proberen uit te voeren. Hij heeft de passagier na aankomst omgeboekt op de snelste alternatieve vlucht naar de eindbestemming.
4.10.
Het verweer van de vervoerder slaagt. Niet valt in te zien wat er onder deze omstandigheden meer of anders van de vervoerder had kunnen worden verwacht. De passagier heeft in dit verband ook niets aangevoerd. Daarom heeft de vervoerder alle redelijke maatregelen getroffen. Dit betekent dat het verzoek van de passagier zal worden afgewezen.
4.11.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagier, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, als betekening plaatsvindt, met de kosten van de betekening van deze beschikking.

5.De beslissingDe kantonrechter:

5.1.
wijst het verzochte af;
5.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de vervoerder tot en met vandaag worden begroot op € 135,00 aan salaris gemachtigde
en veroordeelt de passagier tot betaling van € 67,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, als betekening plaatsvindt, met de kosten van betekening van deze beschikking;
5.3.
verklaart deze beschikking – wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. S. Kleij, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 5 lid 3 van de Verordening.