ECLI:NL:RBNHO:2024:13981

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
3 februari 2025
Zaaknummer
11229467 \ CV FORM 24-5266
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 december 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en Aegean Airlines. De passagier, die op 24 juli 2022 van Heraklion via Athene naar Amsterdam-Schiphol Airport moest vliegen, arriveerde met meer dan drie uur vertraging op zijn eindbestemming. De passagier verzocht de vervoerder om compensatie van € 400,00 op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, maar de vervoerder weigerde dit te betalen, stellende dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk beperkingen opgelegd door de luchtverkeersleiding.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder voldoende heeft aangetoond dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van een beperking van de luchtverkeersleiding, wat als een buitengewone omstandigheid wordt beschouwd. De vervoerder heeft ook aangegeven dat hij geen invloed had op deze omstandigheden en dat hij de passagier na aankomst op de snelste alternatieve vlucht heeft omgeboekt. De rechter oordeelde dat de vervoerder alle redelijke maatregelen had genomen om de vertraging te voorkomen en dat het verzoek van de passagier om compensatie daarom werd afgewezen.

Daarnaast heeft de kantonrechter geoordeeld dat de passagier verantwoordelijk is voor de proceskosten, aangezien hij ongelijk kreeg in de procedure. De kosten werden begroot op € 135,00 aan salaris voor de gemachtigde van de vervoerder en € 67,50 aan nakosten, voor zover deze daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en er staat geen hoger beroep open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11229467 \ CV FORM 24-5266
Uitspraakdatum: 18 december 2024
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[verzoeker]
wonende te [plaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagier
gemachtigde: [gemachtigde] (Yource B.V.)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Aegean Airlines
gevestigd te Kifissia, Griekenland
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. J.J. Croon (Croon Aviation Lawyers)

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 9 juli 2024;
  • het verweerschrift, ingekomen ter griffie op 2 oktober 2024.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hem op 24 juli 2022 vervoeren van Heraklion, Griekenland, via Athene, Griekenland, naar Amsterdam-Schiphol Airport, met de vluchtcombinatie A3307 en A3626.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht A3307 van Athene naar Amsterdam (hierna: de vlucht) vertraagd uitgevoerd. De passagier is met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming aangekomen.
2.3.
De passagier heeft daarom compensatie van de vervoerder verzocht.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagier verzoekt de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 400,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 juli 2022 tot aan de dag van de gehele voldoening;
- € 72,60 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagier baseert zijn verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat de vervoerder hem vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met € 400,00 (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder voert verweer. Hij stelt dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden. Deze konden ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen worden (artikel 5 lid 3 van de Verordening).

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagier met meer dan drie uur vertraging op de eindbestemming is aangekomen. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden.
4.3.
Volgens de vervoerder was de vlucht in kwestie onderdeel van de rotatievlucht Athene – Heraklion – Athene (vluchtnummers A3306 en A3307). De luchtverkeersleiding heeft een beperking opgelegd aan vlucht A3306 van Athene naar Heraklion. Hierdoor werd vlucht A3306 met een vertraging van 46 minuten uitgevoerd. Deze vertraging werkte door op de vlucht in kwestie. Deze is uiteindelijk met 49 minuten vertraging uitgevoerd. Hierdoor heeft de passagier de aansluitende vlucht naar de eindbestemming gemist, aldus de vervoerder. Ter onderbouwing verwijst de vervoerder naar de vluchtrapporten van beide vluchten.
4.4.
De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder hiermee voldoende heeft onderbouwd dat de vertraging van vlucht A3306 het gevolg was van een beperking van de luchtverkeersleiding. Hij heeft eveneens voldoende onderbouwd dat deze vertraging doorwerkte op de vlucht in kwestie en dat de passagier hierdoor zijn aansluitende vlucht heeft gemist. Als de luchtverkeersleiding een beperking oplegt aan een vlucht, heeft deze niet de mogelijkheid om toch eerder te vertrekken. De instructies van de luchtverkeersleiding moeten namelijk altijd worden opgevolgd. Dit is niet inherent aan de bedrijfsactiviteit van de vervoerder en hij kan hier ook geen invloed op uitoefenen. Dit betekent dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van een buitengewone omstandigheid.
4.5.
Resteert de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om (de vertraging als gevolg van) de buitengewone omstandigheid te voorkomen. De vervoerder stelt in dit verband dat hij geen invloed heeft op de besluiten van de luchtverkeersleiding en dat hij de vertraging van de vlucht dus niet kon voorkomen. Wel heeft hij de passagier na aankomst omgeboekt op de snelste alternatieve vlucht naar de eindbestemming.
4.6.
Het betoog van de vervoerder slaagt. Niet valt in te zien wat er onder deze omstandigheden meer of anders van de vervoerder kon worden verwacht. De passagier heeft in dit verband ook niets aangevoerd. Dit betekent dat het verweer van de vervoerder slaagt en het verzoek van de passagier zal worden afgewezen.
4.7.
De passagier stelt ten slotte dat hij niet tot deze procedure zou zijn overgegaan als hij in de buitengerechtelijke fase al de juiste informatie van de vervoerder had gekregen over de toedracht van de vertraging van de vlucht. Daarom verzoekt hij alsnog om veroordeling van de vervoerder in de proceskosten. De vervoerder heeft hier tegenin gebracht dat hij ook in de buitengerechtelijke fase heeft gereageerd op de aanmaning van de passagier en dat hij daarin heeft gemeld dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van de beperkingen door de luchtverkeersleiding op de voorgaande vlucht. Hij verwijst hierbij naar de door de passagier overgelegde reactie van de vervoerder.
4.8.
De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder hiermee voldoende heeft onderbouwd dat hij al in de buitengerechtelijke fase heeft toegelicht waarom de vlucht was vertraagd. In deze procedure heeft hij hetzelfde verweer gevoerd, zodat dit voor de passagier vooraf duidelijk kon zijn. Het enkele feit dat hij deze reactie niet van bijlagen heeft voorzien, maakt dit niet anders. Daarom komen de proceskosten, conform de hoofdregel, voor rekening van de passagier. Deze krijgt immers ongelijk. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagier, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening plaatsvindt, met de kosten van betekening van deze beschikking.

5.De beslissingDe kantonrechter:

5.1.
wijst het verzochte af;
5.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de vervoerder tot en met vandaag worden begroot op € 135,00 aan salaris gemachtigde;
en veroordeelt de passagier tot betaling van € 67,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening plaatsvindt, met de kosten van betekening van deze beschikking;
5.3.
verklaart deze beschikking – wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.W. Koenis, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open