ECLI:NL:RBNHO:2024:13984

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
3 februari 2025
Zaaknummer
11048140 \ CV FORM 24-2379
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht door buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben de passagiers een verzoek ingediend tegen de vervoerder, Société Air France, vanwege de annulering van hun vlucht van Amsterdam naar Singapore op 7 maart 2023. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die hen recht geeft op compensatie bij annulering van een vlucht. De vervoerder voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk stakingen bij de Franse luchtverkeersleiding, die leidden tot capaciteitsbeperkingen op de luchthaven van Parijs. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder voldoende heeft aangetoond dat de annulering van de vlucht noodzakelijk was en dat hij alle redelijke maatregelen had getroffen om de passagiers te compenseren door hen om te boeken naar een alternatieve vlucht. De rechter oordeelde dat de passagiers geen recht hadden op de gevorderde compensatie, omdat de vervoerder niet aansprakelijk was voor de annulering onder de gegeven omstandigheden. De kosten van de procedure werden toegewezen aan de passagiers, die in het ongelijk zijn gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11048140 \ CV FORM 24-2379
Uitspraakdatum: 18 december 2024
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

1.[verzoeker 1]

2. [verzoeker 2]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. L.G.M. van Kuilenburg (Aviclaim, ProBe-ASP B.V.)
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
Société Air France
gevestigd te Roissy, Frankrijk
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer (AKD N.V.)

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 28 maart 2024;
  • het verweerschrift, ingekomen ter griffie op 30 september 2024.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 7 maart 2023 vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport, via Charles de Gaulle Airport, Parijs, Frankrijk, naar Changi Airport, Singapore, met vluchtcombinatie AF1341 en AF254.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht AF1341 van Amsterdam naar Parijs (hierna: de vlucht) geannuleerd.
2.3.
De passagiers hebben daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers verzoeken de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 maart 2023 tot aan de dag van de gehele voldoening;
- € 180,000 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten.
3.2.
De passagiers baseren het verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de annulering van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 600,00 per persoon (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder voert verweer. Volgens hem was de annulering van de vlucht het gevolg van buitengewone omstandigheden. Deze konden ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen worden (artikel 5 lid 3 van de Verordening).

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de vlucht is geannuleerd. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden.
4.3.
Volgens de vervoerder moest de vlucht geannuleerd worden vanwege stakingen bij de Franse luchtverkeersleiding. Door deze stakingen werd de capaciteit op de luchthaven van Parijs op 7 maart 2023 verminderd. Luchtvaartmaatschappijen, waaronder de vervoerder, werden verplicht om 20% van het aantal vluchten van en naar de luchthaven van Parijs te annuleren. De vervoerder heeft aan deze verplichting voldaan, waarbij de vlucht in kwestie één van de vluchten was die geannuleerd moest worden, aldus de vervoerder. Ter onderbouwing verwijst hij onder meer naar een ‘notice to airmen’ en een rapport van de luchtverkeersleiding.
4.4.
De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder hiermee voldoende heeft onderbouwd dat de vlucht geannuleerd moest worden vanwege capaciteitsbeperkingen als gevolg van de staking bij de luchtverkeersleiding op de luchthaven van Parijs. Een capaciteitsbeperking is een buitengewone omstandigheid als de luchtvaartmaatschappij aantoont dat zij, gelet op de duur en de mate van de beperkingen, geen andere keuze had dan tot annulering van de vlucht over te gaan. In dit geval heeft de vervoerder voldoende toegelicht dat er op 7 maart 2023 een groot aantal vluchten geannuleerd moesten worden en dat de vlucht in kwestie daar één van was. Daarbij moet de luchtvaartmaatschappij de mogelijkheid hebben om zelfstandig een afweging te maken welke vluchten er precies worden geannuleerd. Daarom was de annulering van de vlucht het gevolg van een buitengewone omstandigheid.
4.5.
Resteert de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de buitengewone omstandigheden te voorkomen. De vervoerder stelt dat hij weliswaar geen invloed had op de beperkingen van de luchtverkeersleiding, maar hij de passagiers heeft omgeboekt naar een alternatieve vlucht die de dag voor de stakingen vertrok. De passagiers hebben dit aanbod aanvaard, waardoor het ongemak voor hen beperkt is gebleven.
4.6.
Het verweer van de vervoerder slaagt. Niet valt in te zien wat er onder deze omstandigheden meer of anders van hem kon worden verwacht. De passagiers hebben in dit verband ook niets aangevoerd. Dit betekent dat het verzoek van de passagiers zal worden afgewezen.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers omdat zij ongelijk krijgen. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagiers, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening plaatsvindt, met de kosten van betekening van deze beschikking.

5.De beslissingDe kantonrechter:

5.1.
wijst het verzochte af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de vervoerder tot en met vandaag worden begroot op € 204,00 aan salaris gemachtigde
en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 102,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening plaatsvindt, met de kosten van betekening van deze beschikking;
5.3.
verklaart deze beschikking – wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open