ECLI:NL:RBNHO:2024:13986

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 december 2024
Publicatiedatum
3 februari 2025
Zaaknummer
11017135 \ CV FORM 24-2060
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door buitengewone omstandigheden met betrekking tot bagage van no-shows

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 25 december 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en de luchtvaartmaatschappij Air France. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Amsterdam naar Lissabon met een tussenstop in Parijs. Door een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming verzocht de passagier compensatie van € 400,00, plus bijkomende kosten. De luchtvaartmaatschappij verweerde zich door te stellen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk het moeten verwijderen van bagage van passagiers die zich niet voor de instap hadden gemeld, de zogenaamde 'no-shows'. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder voldoende had aangetoond dat de vertraging het gevolg was van deze buitengewone omstandigheden en dat de vervoerder alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te beperken. Hierdoor werd het verzoek van de passagier afgewezen en werd hij veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en er staat geen hoger beroep open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11017135 \ CV FORM 24-2060
Uitspraakdatum: 18 december 2024
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[verzoeker]wonende te [plaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagier
gemachtigde: O. Rostovceva (Yource B.V.)
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
Air France
gevestigd te Roissy
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer (AKD N.V.)

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 19 maart 2024;
  • het antwoordformulier (formulier C) en het verweerschrift, ingekomen ter griffie op 26 september 2024.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hem op 26 januari 2023 vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Charles De Gaulle Airport, Parijs, Frankrijk, naar Lisbon Airport, Portugal, met de vluchtcombinatie AF1641 en AF1194.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht AF1641 van Amsterdam naar Parijs (hierna: de vlucht) vertraagd uitgevoerd. De passagier is met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming aangekomen.
2.3.
De passagier heeft daarom compensatie van de vervoerder verzocht.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagier verzoekt de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 400,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 januari 2023 tot aan de dag van de gehele voldoening;
- € 72,60 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagier baseert zijn verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat hem vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 400,00 (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder voert verweer. Hij stelt dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden. Deze konden ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen worden (artikel 5 lid 3 van de Verordening).

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat zij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming is aangekomen. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden.
4.3.
Volgens de vervoerder was de vlucht onderdeel van de rotatievlucht Parijs – Amsterdam – Parijs (vluchtnummers AF1640 en AF1641). Op het moment van sluiten van de gate van vlucht AF1640 bleek dat zes passagiers zich nog niet voor de instap hadden gemeld (‘no-shows’ waren). Deze passagiers hadden in totaal zestien stuks bagage ingecheckt. Vanwege vliegveiligheidsregelgeving moest deze bagage uit het ruim verwijderd worden. Dit heeft een vertraging van 1 uur en 23 minuten veroorzaakt. Onderweg kon het toestel nog enige vertraging inhalen en is het met 1 uur en 1 minuut vertraging in Amsterdam aangekomen. Deze vertraging werkte door op de vlucht in kwestie. Uiteindelijk is de vlucht in kwestie met 53 minuten vertraging uitgevoerd. Daardoor miste de passagier de overstap en is hij uiteindelijk met 4 uur en 40 minuten vertraging op de eindbestemming aangekomen, aldus de vervoerder.
4.4.
De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder voldoende heeft onderbouwd dat de vertraging van vlucht AF1640 het gevolg was van het moeten verwijderen van de bagage van de afwezige passagiers. Het moeten verwijderen van bagage van zogenaamde ‘no-shows’ is een onverwacht vliegveiligheids- of beveiligingsprobleem dat niet inherent is aan de normale uitoefening van de bedrijfsactiviteit van de vervoerder. Hij kon daar ook geen invloed op uitoefenen omdat hij niet mocht vertrekken met deze bagage aan boord. Daarom is dit een buitengewone omstandigheid.
4.5.
De vervoerder heeft eveneens voldoende toegelicht dat deze vertraging van vlucht AF1640 vanwege de buitengewone omstandigheid, volledig doorwerkt op de vlucht in kwestie, waarbij deze laatste vlucht onderweg nog enkele minuten vertraging heeft ingehaald. Daarmee staat vast dat ook de vertraging van de vlucht in kwestie het gevolg was van de buitengewone omstandigheid.
4.6.
Resteert de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om (de vertraging als gevolg van) de buitengewone omstandigheid te voorkomen of te beperken. De vervoerder stelt dat hij geen invloed had op de duur van het verwijderen van de bagage maar daarna beide vluchten zo snel mogelijk heeft uitgevoerd, waardoor een deel van de vertraging weer is ingelopen. De passagier is vervolgens omgeboekt op de eerst beschikbare alternatieve vlucht naar de eindbestemming.
4.7.
De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder hiermee voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij alle redelijk maatregelen heeft getroffen. Niet valt in te zien wat er in deze omstandigheden meer of anders van de vervoerder kon worden verwacht. De passagier heeft in dit verband ook niets aangevoerd. Dit betekent dat de vorderingen van de passagier zullen worden afgewezen.
4.8.
De proceskosten komen voor rekening van de omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagier, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening plaatsvindt, met de kosten van betekening van deze beschikking.

5.De beslissingDe kantonrechter:

5.1.
wijst het verzochte af;
5.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de vervoerder tot en met vandaag worden begroot op € 135,00 aan salaris gemachtigde;
en veroordeelt de passagier tot betaling van € 67,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening plaatsvindt, met de kosten van betekening van deze beschikking;
5.3.
verklaart deze beschikking – wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. S. Kleij, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open