Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Beschikking van de kantonrechter
procedure
- het verzoek, ter griffie ingekomen op 11 juli 2024;
- de brief van de informant, ter griffie ingekomen op 5 augustus 2024;
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 13 december 2024 uitspraak gedaan over een verzoek tot opheffing van het mentorschap van een betrokkene, ingediend door Bergen Bewind B.V. De kantonrechter heeft het verzoek afgewezen, omdat het in het belang van de betrokkene is om het mentorschap voort te zetten. De mentor, Bergen Bewind B.V., heeft aangevoerd dat er onrust is over de betalingen en dat het contact met de betrokkene bemoeilijkt wordt door de informant, die ook een belangrijke rol speelt in het leven van de betrokkene. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de betrokkene niet in staat is om zijn belangen zelf te behartigen en dat de mentor haar wettelijke taken niet kan uitvoeren door de inmenging van de informant. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat, hoewel de rol van de informant belangrijk is, de mentor de beslissende stem moet hebben in de zorg voor de betrokkene. De kantonrechter heeft ook opgemerkt dat een bewindvoerder noodzakelijk kan zijn voor de goede invulling van het mentorschap, gezien de financiële problemen van de betrokkene. Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek tot opheffing van het mentorschap afgewezen, met de aanbeveling om afspraken te maken tussen de mentor en de informant over de zorg voor de betrokkene.