ECLI:NL:RBNHO:2024:13993

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 december 2024
Publicatiedatum
4 februari 2025
Zaaknummer
11210228
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot opheffing van mentorschap in het belang van betrokkene

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 13 december 2024 uitspraak gedaan over een verzoek tot opheffing van het mentorschap van een betrokkene, ingediend door Bergen Bewind B.V. De kantonrechter heeft het verzoek afgewezen, omdat het in het belang van de betrokkene is om het mentorschap voort te zetten. De mentor, Bergen Bewind B.V., heeft aangevoerd dat er onrust is over de betalingen en dat het contact met de betrokkene bemoeilijkt wordt door de informant, die ook een belangrijke rol speelt in het leven van de betrokkene. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de betrokkene niet in staat is om zijn belangen zelf te behartigen en dat de mentor haar wettelijke taken niet kan uitvoeren door de inmenging van de informant. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat, hoewel de rol van de informant belangrijk is, de mentor de beslissende stem moet hebben in de zorg voor de betrokkene. De kantonrechter heeft ook opgemerkt dat een bewindvoerder noodzakelijk kan zijn voor de goede invulling van het mentorschap, gezien de financiële problemen van de betrokkene. Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek tot opheffing van het mentorschap afgewezen, met de aanbeveling om afspraken te maken tussen de mentor en de informant over de zorg voor de betrokkene.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer: 11210228 MB VERZ 24-640 ZK
Uitspraakdatum: 13 december 2024

Beschikking van de kantonrechter

op verzoek van:
Bergen Bewind B.V.,
gevestigd te Bergen,
hierna ook te noemen: mentor,
in het mentorschap van:
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: betrokkene.

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoek, ter griffie ingekomen op 11 juli 2024;
  • de brief van de informant, ter griffie ingekomen op 5 augustus 2024;
Op 12 november 2024 heeft de kantonrechter betrokkene gehoord op zijn verblijfadres in aanwezigheid van de mentor. Daarnaast was aanwezig, als informant, [informant], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] (hierna ook te noemen: [informant]).

beoordeling

Het verzoek strekt tot opheffing van het bij beschikking van 12 december 2023 ingestelde mentorschap ten behoeve van betrokkene.
De kantonrechter zal het verzoek afwijzen en licht dat als volgt toe.
De mentor verzoekt opheffing van het mentorschap om twee redenen. Ten eerste stelt de mentor dat sinds de aanvang van het mentorschap in december 2023 onrust bestaat over de betalingen. In juli 2024 was er nog geen enkele factuur van de mentor voldaan. Inmiddels zijn de facturen tot en met april 2024 en de factuur voor de aanvangswerkzaamheden voldaan. De facturen van mei tot en met oktober 2024 zijn nog niet voldaan. De financiën worden gedaan door [informant], een vriend van betrokkene. [informant] is nauw betrokken bij betrokkene. [informant] stelt dat er geen geld is voor de betalingen aan de mentor en hij betaalt facturen daarom niet of niet tijdig. Ten tweede is het voor de mentor lastig is om contact te krijgen met betrokkene omdat het contact via [informant] loopt en hij betrokkene afschermt. Hierdoor kan de mentor haar wettelijke taken niet uitvoeren. Gelet op het voorgaande verzoekt de mentor om opheffing van het mentorschap.
[informant] heeft in een brief en tijdens het verhoor zijn standpunten gedeeld. Als mantelzorger zorgt hij al zeven jaar voor betrokkene. [informant] spreekt voor betrokkene omdat betrokkene dat niet zelf kan. [informant] gaat met betrokkene mee naar ziekenhuisafspraken, en de mentor doet dat niet. Volgens [informant] doet de mentor onvoldoende voor betrokkene om maandelijks een tarief van € 133,10 in rekening te brengen. [informant] stelt daarnaast dat hij de rekeningen van de mentor wel wil betalen, maar dat betrokkene daar geen geld voor heeft. [informant] springt zelf soms financieel bij omdat betrokkene niet kan rondkomen. [informant] doet ook de boodschappen voor betrokkene en hij bezoekt hem wekelijks. [informant] vindt het leuk om voor betrokkene te zorgen en hij wil dat graag blijven doen.
Betrokkene zelf heeft grote moeite om aan te sluiten bij hetgeen besproken wordt. Hij vertelt vooral over fysieke ongemakken, zijn etensmomenten en zijn dagbesteding.
Tijdens het verhoor heeft de kantonrechter vastgesteld dat betrokkene onvoldoende in staat is om zijn belangen op het gebied van de zorg zelf in voldoende mate te behartigen. Daarom is de kantonrechter van oordeel dat de grond en de noodzaak voor het mentorschap thans nog onverminderd aanwezig zijn.
De kantonrechter ziet dat [informant] een grote rol speelt in het leven van betrokkene. De regie van en verantwoordelijkheid voor het regelen van de zorgtaken liggen evenwel niet bij [informant]. Deze taken behoren ook niet bij [informant] te liggen, omdat hij naar het oordeel van de kantonrechter niet in staat is deze taken op passende wijze te vervullen. Dit blijkt uit het gegeven dat [informant] de door de rechtbank benoemde wettelijke vertegenwoordiger van betrokkene niet in gelegenheid stelt om haar wettelijke taken uit te voeren, door facturen niet of niet tijdig te betalen en door de toegang van de mentor tot betrokkene te bemoeilijken. Betrokkene wordt op deze manier door [informant] afgeschermd voor noodzakelijke zorgondersteuning. De mentor heeft hierdoor onvoldoende mogelijkheden om haar werkzaamheden uit voeren en [informant] belemmert de mentor aldus in de uitoefening van haar wettelijke taken. Naar het oordeel van de kantonrechter is dit niet in het belang van betrokkene. De kantonrechter overweegt hierbij dat [informant] ondanks herhaalde aanmaningen van de mentor geen inmenging wenst in zijn bemoeienissen met betrokkene. Gelet op het voorgaande ziet de kantonrechter dat hoewel de mentor nodig is, het een uitdaging is om haar wettelijke taken uit te voeren.
Gelet op het voorgaande en met het oog op het nog in te dienen verzoek tot onderbewindstelling door de mentor oordeelt de kantonrechter dat het instellen van een bewind noodzakelijk is voor een goede invulling van het mentorschap. De financiën van betrokkene lopen op dit moment niet goed. De facturen van de mentor worden niet betaald. Een bewindvoerder kan zorgdragen voor tijdige betaling van de wettelijke beloning van de mentor. Over de facturen van de mentor merkt de kantonrechter tot slot op dat de tarieven die de mentor in rekening brengt wettelijk vastgesteld zijn.
De kantonrechter overweegt dat [informant] zich duidelijk verantwoordelijk voelt voor betrokkene en dat de rol die hij vervult duidelijk belangrijk voor hem is. Het gaat hier echter om goede behartiging van de niet-vermogensrechtelijke belangen van betrokkene, zoals toegang tot medische zorg en de kwaliteit van leven, en niet om het belang van [informant]. De kantonrechter oordeelt dat [informant] de rol van vriend kan blijven vervullen (en dat [informant] boodschappen kan blijven doen en mee kan gaan naar ziekenhuisafspraken), maar dat de mentor een beslissende stem heeft en bepaalt als het gaat om de zorgtaken.
Tijdens het verhoor heeft de mentor uitgesproken graag afspraken te maken met [informant] over wie wat doet en om hiervoor een plan te willen maken. Dat lijkt de kantonrechter een passende weg voorwaarts.
Gelet op het voorgaande zal de kantonrechter het verzoek afwijzen.

beslissing

De kantonrechter wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.A.C.R.W. VerLoren van Themaat-van der Hoeven, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter