In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, op 11 december 2024 een verstekvonnis uitgesproken in een huurachterstandsprocedure. De eisende partij, Stichting Ymere, heeft de huurder gedagvaard wegens een huurachterstand inclusief servicekosten tot en met oktober 2024. De huurder is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De verhuurder vordert betaling van de huurachterstand, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter heeft ambtshalve de Algemene Huurvoorwaarden van 1 februari 2002 getoetst, waarbij werd gekeken naar de eerlijkheid van de bedingen in de huurovereenkomst, gezien de relatie tussen een professionele verhuurder en een consument-huurder. De rechter heeft vastgesteld dat bepaalde bedingen, zoals die met betrekking tot buitengerechtelijke incassokosten, oneerlijk zijn en vernietigd. De vordering van de verhuurder is grotendeels toegewezen, waarbij de huurder is veroordeeld tot betaling van € 1.010,28, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten. De huurder is ook veroordeeld tot betaling van nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de verhuurder worden gemaakt. De rechter heeft de vordering voor het overige afgewezen.