ECLI:NL:RBNHO:2024:14017

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
14 februari 2025
Zaaknummer
11087863 \ CV EXPL 24-2772
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming bedrijfsruimte met vordering tot schadevergoeding en huurprijsvermindering

In deze zaak vordert de besloten vennootschap Beverwijkse Bazaar B.V. ontbinding van de huurovereenkomst met [gedaagde], die een bedrijfsruimte huurt van Beverwijkse Bazaar. De vordering is gebaseerd op het niet tijdig betalen van diverse (voorschot)facturen en eindafrekeningen van de elektrakosten over de jaren 2021 tot en met 2023. [gedaagde] betwist de ontbinding en ontruiming en voert aan dat hij niet de volledige eindafrekeningen verschuldigd is. Tevens doet hij een tegenvordering voor schadevergoeding en huurprijsvermindering vanwege gebreken aan het gehuurde.

De kantonrechter heeft de vorderingen van Beverwijkse Bazaar grotendeels toegewezen en de tegenvordering van [gedaagde] afgewezen. De rechter oordeelt dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst door verschillende facturen onbetaald te laten, wat de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde rechtvaardigt. De rechter heeft ook geoordeeld dat de energieafrekeningen en de waarborgsom van € 10.000,00 door [gedaagde] verschuldigd zijn. De kantonrechter heeft de ontruimingstermijn vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis en de proceskosten voor zowel de vordering als de tegenvordering zijn voor rekening van [gedaagde].

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: 11087863 \ CV EXPL 24-2772
Vonnis van 18 december 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap
BEVERWIJKSE BAZAAR B.V.,
gevestigd te Beverwijk,
eisende partij in de hoofdzaak,
verwerende partij in de tegenvordering,
hierna te noemen: Beverwijkse Bazaar;
gemachtigde: Koning en de Raadt Incassobureau,
tegen
[gedaagde], handelend onder de naam
[bedrijf],
zaakdoende te [plaats],
gedaagde partij in de hoofdzaak,
eisende partij in de tegenvordering,
hierna te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mr. O.J. Boeder.
De zaak in het kort
[gedaagde] huurt een bedrijfsruimte van Beverwijkse Bazaar. Beverwijkse Bazaar vordert in deze procedure ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van het gehuurde en betaling van diverse (voorschot)facturen en eindafrekeningen van de elektrakosten over de jaren 2021 tot en met 2023. [gedaagde] meent dat de ontbinding en ontruiming in de gegeven omstandigheden niet gerechtvaardigd zijn en betwist de eindafrekeningen verschuldigd te zijn. Bij wijze van tegenvordering vordert hij schadevergoeding en huurprijsvermindering vanwege gebreken. De kantonrechter wijst de vorderingen van Beverwijkse Bazaar grotendeels toe en wijst de tegenvordering van [gedaagde] af.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- dagvaarding van 12 april 2024 met producties;
- conclusie van antwoord in de hoofdzaak en een tegenvordering met producties;
- de akte vermeerdering van eis van Beverwijkse Bazaar;
- de conclusie van antwoord in de tegenvordering met producties;
- de akte wijziging van eis van [gedaagde] met producties;
- de akte van [gedaagde] met producties;
- de mondelinge behandeling van 21 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Feiten

2.1.
Op 23 juni 2020 bericht [betrokkene] van Beverwijkse Bazaar als volgt:
“(…) We zetten in de bijzondere bepaling dat de borg direct moet worden voldaan op moment dat de huurbetalingen niet tijdig worden voldaan.
Je hoeft de borg dus niet te voldoen, tenzij je achter gaat lopen met de huurbetalingen, maar dat ga jij natuurlijk niet doen. (…)”
2.2.
Met ingang van 10 augustus 2020 huurt [gedaagde] van Beverwijkse Bazaar een unit (nummer [nummer 1]) gelegen in Hal [nummer 2] aan de Buitenlanden 10 op het complex van Beverwijkse Bazaar (hierna: het gehuurde). Op de overeenkomst zijn de Algemene Voorwaarden van Beverwijkse Bazaar van september 2010 (hierna: de algemene voorwaarden) van toepassing verklaard.
2.3.
Partijen zijn een omzet gerelateerde huurprijs overeengekomen. Onderdeel van deze omzet gerelateerde huurprijs is een voorschot van € 500,00 per periode aan kosten voor gas en elektra. De kosten gas en elektra die deze € 500,00 per periode overstijgen, zijn voor rekening van huurder.
2.4.
Na het vaststellen van het voorschot heeft [gedaagde] aangegeven gebruik te willen maken van zogenoemde krachtaansluiting. Deze is vervolgens geïnstalleerd.
2.5.
In de algemene voorwaarden staat voor zover van belang:
“(…)16.3. (…) De op basis van deze formule bepaalde algemene kosten voor meegeleverde zaken en diensten, zullen bij een gelijkblijvend vloeroppervlakte van het gehuurde, over een kalenderjaar in ieder geval nooit meer bedragen dan 125% van de kosten voor meegeleverde zaken en diensten over het voorafgaande kalenderjaar.
16.4.
De kosten van meegeleverde zaken en diensten vallen uiteen in de volgende componenten:
(a) technische kosten;
(b) energiekosten;
(c) algemene exploitatiekosten;
(d) kosten in verband met promotie van de markt;
(e) 15% administratie over de som van de componenten a, b, c en d.
(…)
16.6.
De energiekosten hebben rechtstreeks betrekking op het verbruik van gas, elektra, olie en water ten behoeve van het gehuurde, alsmede op het redelijkerwijs voor rekening van huurder komende aandeel in de kosten van het verbruik van gas, elektra, olie en water ten behoeve van het gebouw of complex waarvan het gehuurde deel uitmaakt, welke laatste kosten als algemene kosten aan huurder worden doorberekend. De kosten van energie die verhuurder aan huurder levert ten behoeve van het gehuurde, worden doorberekend op basis van de werkelijk verbruikte hoeveelheden vermenigvuldigd met een door verhuurder vast te stellen tarief. Het tarief wordt aangepast naar aanleiding van de ontwikkeling in de kosten die door leveranciers in rekening worden gebracht. (…)
19.6
Stroomvoorziening in de units is vanaf de verdeelkasten voor rekening van huurder. (…)
2.6.
In de huurovereenkomst is het volgende opgenomen:
8.1.
De betalingsverplichting van huurder bestaat uit
- de huurprijs;
- de over de huurprijs en de over de vergoeding voor leveringen en diensten wettelijke verschuldigde omzetbelasting, alsmede de vergoeding als bedoeld in artikel 21 lid 8 van de Algemene Voorwaarden.
8.2.
De huurprijs en het voorschot op de vergoeding voor de meegeleverde zaken en diensten en de omzetbelasting of de vergoeding als bedoeld in artikel 21 lid 9 van de Algemene Voorwaarden zijn bij na – betaling verschuldigd, conform art. 7.3.
(…)
10.13.
De waarborg van € 10.000,00 is huurder per direct verschuldigd wanneer hij in gebreke blijft met tijdige betaling van enige factuur van verhuurder.”
2.7.
Op 15 maart 2023 heeft Beverwijkse Bazaar de afrekeningen van het elektraverbruik over de jaren 2021 en 2022 toegezonden. [gedaagde] heeft deze facturen niet (volledig) voldaan.
2.8.
Per e-mail van 31 januari 2024 bericht Beverwijkse Bazaar als volgt:
“(…) De huurcontracten van de units [nummer 3], [nummer 4] en [nummer 5] zijn per 1 januari 2024 beëindigd. Hierbij ontvangt u de creditnota’s 4271426 en 4271428 voor de waarborgsommen. (…) U heeft € 5.121,76 tegoed, zie de bijgaande specificatie. Dit bedrag is verrekend met de openstaande facturen. (…)”
2.9.
Op 5 februari 2024 heeft Beverwijkse Bazaar de afrekening van het elektraverbruik over het jaar 2023 toegezonden. Ook deze factuur heeft [gedaagde] niet (geheel) betaald. Verder heeft [gedaagde] de facturen met nummers 4272314 en 4275263 en verschillende voorschotfacturen onbetaald gelaten.

3.Het geschil

in de zaak van vordering
3.1.
Beverwijkse Bazaar vordert - samengevat - ontbinding van de huurovereenkomst met betrekking tot de aan de huurder verhuurde bedrijfsruimte, ontruiming van het gehuurde, het verstrekken van inzage in de boekhouding en veroordeling van de huurder tot betaling van € 67.193,65, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 49.651,66 en de proceskosten.
3.2.
Beverwijkse Bazaar legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] verschillende (voorschot)facturen niet heeft betaald. Dit rechtvaardigt ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. Doordat [gedaagde] niet (tijdig) tot betaling is overgegaan, is hij ook op grond van de huurovereenkomsten en de daarop van toepassing verklaarde algemene voorwaarden buitengerechtelijke incassokosten en de contractuele rente van 2% per maand verschuldigd.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Hij voert daartoe het volgende aan:
  • het is onduidelijk op welke wijze de afrekeningen over de jaren 2021, 2022 en 2023 tot stand zijn gekomen en deze voldoen niet aan het gestelde in de algemene voorwaarden;
  • de door Beverwijkse Bazaar gehanteerde tarieven van € 0,60/kwh zijn niet vergelijkbaar met tarieven van de leveranciers;
  • Beverwijkse Bazaar heeft haar rechten verwerkt;
  • de borg hoeft alleen te worden betaald als sprake is van een huurachterstand;
  • Beverwijkse Bazaar is nog bedragen verschuldigd en zij heeft ook geen rekening gehouden met de gedane deelbetalingen;
in de zaak van de tegenvordering
3.4.
[gedaagde] vordert - samengevat – te verklaren voor recht dat Beverwijkse Bazaar toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst, gedeeltelijke ontbinding van de huurovereenkomst en huurprijsvermindering, te vermeerderen met een schadevergoeding, wettelijke rente en de proceskosten.
3.5.
[gedaagde] legt aan de vordering ten grondslag dat Beverwijkse Bazaar toerekenbaar tekortschiet in het verschaffen van het huurgenot. Er is sprake van een gebrek doordat het niet (goed) mogelijk is om het gehuurde af te sluiten. Daardoor kan er ongedierte onder de luiken kruipen. [gedaagde] moet het gehuurde hierdoor dagelijks extra schoonmaken. Verder legt [gedaagde] aan de vordering ten grondslag dat Beverwijkse Bazaar nog bedragen aan hem is verschuldigd.
3.6.
Beverwijkse Bazaar betwist de tegenvordering en voert daartoe aan dat geen sprake is van een gebrek. Het gehuurde is prima af te sluiten. Er zitten daarnaast goede rubbers onder de rolluiken en de rolluiken zelf functioneren ook naar behoren. Het is aan [gedaagde] om het gehuurde schoon te houden. Een gebrek aan schoonmaak kan niet aan Beverwijkse Bazaar worden toegerekend. Bovendien deugt de factuur van de schoonmaakkosten niet, zodat deze vordering alleen op deze grond niet voor toewijzing in aanmerking komt.

4.De beoordeling

De vordering in de hoofzaak en de tegenvordering lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
[gedaagde] moet de energieafrekeningen betalen
4.1.
Beverwijkse Bazaar vordert de energieafrekeningen over de jaren 2021-2023 ter hoogte van € 38.272,26‬. Hierbij heeft zij gesteld dat het aan [gedaagde] belaste tarief is opgebouwd uit de werkelijke kosten. Beverwijkse Bazaar berekent aldus geen opslag. De energieprijzen zijn afhankelijk van de (markt)omstandigheden. Het verbruik wordt geregistreerd door middel van een tussenmeter. [gedaagde] betwist dat hij de energieafrekeningen (geheel) verschuldigd is.
4.2.
De kantonrechter oordeelt dat de verweren van [gedaagde] niet slagen. Hiervoor is het volgende redengevend.
4.3.
[gedaagde] heeft allereerst aangevoerd dat Beverwijkse Bazaar niet inzichtelijk heeft gemaakt hoe de facturen zijn opgebouwd. Zo zou i) de meterstand bij aanvang onbekend zijn en ii) de afrekeningen niet onderbouwd zijn met de afrekeningen van de leverancier. Dit verweer slaagt niet. Niet ter discussie staat dat gebruik wordt gemaakt van een tussenmeter en dat alleen het gehuurde op de tussenmeter is aangesloten. Artikel 16.6 van de algemene voorwaarden schrijft voor hoe de energiekosten worden berekend. Beverwijkse Bazaar kon – gelet op artikel 16.6 van de algemene voorwaarden - volstaan met de overlegde afrekeningen. Bovendien heeft Beverwijkse Bazaar in deze procedure een berekening overlegd en een foto van de meterstand die bij het begin van de huurrelatie is gemaakt. Hiermee heeft zij voldoende inzichtelijk gemaakt hoe de energiekosten zijn berekend. Dat zonnepanelen zijn geïnstalleerd doet aan het voorgaande niets af, nu Beverwijkse Bazaar als onbetwist heeft gesteld dat zij deze heeft aangeschaft.
4.4.
Verder doet [gedaagde] een beroep op rechtsverwerking. Ook dit betoog gaat niet op, omdat [gedaagde] dit op geen enkele wijze heeft onderbouwd. Daar komt bij dat partijen met een voorschot hebben gewerkt. Van een huurder mag zonder meer vanuit worden gegaan dat datgene wat hij als voorschot heeft betaald, niet zodanig is dat dit steeds (het merendeel van) de werkelijke kosten, die achteraf worden vastgesteld, volledig dekt. Het blijft immers een voorschot. Dit temeer [gedaagde] op enig moment zelf om een krachtaansluiting heeft verzocht dat niet bij de berekening van het voorschot is meegenomen.
4.5.
[gedaagde] heeft tot slot een beroep op gedaan op de artikelen 16.3 en 16.4 van de algemene voorwaarden. Dit slaagt evenmin. In artikel 16.4 van de algemene voorwaarden wordt slechts vermeld waar de kosten van meegeleverde zaken en diensten uit bestaan. Uit artikel 16.3 van de algemene voorwaarden volgt verder dat de kosten voor meegeleverde zaken en diensten – bij een gelijkblijvend vloeroppervlakte van het gehuurde – nooit meer mogen bedragen dan 125% van de kosten over het voorafgaande kalenderjaar. De energiekosten die in deze procedure worden gevorderd zien op de eindafrekeningen van verschillende jaren. Dat sprake zou zijn van een overschrijding van het hiervoor genoemde percentage is niet gebleken.
4.6.
Gelet op het voorgaande is [gedaagde] de energieafrekeningen verschuldigd. De gevorderde kosten ter hoogte van € 38.272,26 zijn dan ook toewijsbaar.
[gedaagde] moet de waarborgsom betalen
4.7.
Beverwijkse Bazaar vordert verder de waarborgsom van € 10.000,00. Zij baseert de vordering op artikel van 10.13 van de huurovereenkomst. [gedaagde] betwist de waarborgsom verschuldigd te zijn en verwijst naar de e-mail van 23 juni 2020. Hierbij heeft [gedaagde] aangevoerd dat dit een nadere afspraak tussen partijen betreft.
4.8.
Dit verweer slaagt niet. In de huurovereenkomst is bepaald dat als [gedaagde] enige factuur niet heeft betaald, hij de waarborgsom verschuldigd is. In dit geval heeft [gedaagde] meerdere voorschotfacturen en eindafrekeningen niet betaald. Beverwijkse Bazaar was aldus gerechtigd om de waarborgsom in rekening te brengen. Dat sprake zou zijn van een nadere afspraak is niet gebleken. De e-mail waar [gedaagde] ter onderbouwing van zijn verweer op beroept dateert van vóór de huurovereenkomst.
[gedaagde] moet de voorschotfacturen elektra over de periodes 5 tot en met 8 en factuur met nummer 4284283 betalen
4.9.
Beverwijkse Bazaar heeft verder een aantal (voorschot)facturen gevorderd ter hoogte van € 5.429,12‬. Deze facturen zien op de omzetgerelateerde huur van een hennafeest en op de elektrakosten over de periodes 5 tot en met 8. Nu [gedaagde] deze facturen (anderszins) niet heeft betwist, is dit gedeelte van de vordering (eveneens) toewijsbaar.
[gedaagde] hoeft niet de facturen met nummers 1002400050 en 1002401493 te betalen
4.10.
Beverwijkse Bazaar heeft verder gevorderd ‘provisie’ ter hoogte van € 514,22 (factuurnummer 1002400050) en ‘griffierechten’ ter hoogte van € 2.454,00 (factuurnummer 1002401493). Deze bedragen zijn niet toewijsbaar, omdat Beverwijkse Bazaar de grondslag van deze kosten niet gesteld en onderbouwd heeft.
Inzage boekhouding
4.11.
Beverwijkse Bazaar heeft voorts gevorderd dat [gedaagde] wordt veroordeeld om inzage te verlenen in zijn boekhouding. [gedaagde] heeft ter zitting aangegeven hieraan te willen meewerken. Dit deel van de vordering is dan ook toewijsbaar.
Er is geen sprake van een gebrek
4.12.
[gedaagde] stelt zich op het standpunt dat sprake is van een gebrek en meent dat het gehuurde niet goed is af te sluiten waardoor ongedierte onder de luiken kan kruipen. Hij meent dat Beverwijkse Bazaar een schadevergoeding is verschuldigd dat hij recht heeft op huurprijsvermindering.
4.13.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] zijn stelling dat sprake is van het door hem gestelde gebrek, mede gezien de gemotiveerde betwisting van Beverwijkse Bazaar, niet voldoende heeft gemotiveerd en/of onderbouwd. Hij heeft immers geen gegevens overgelegd en/of niet naar verifieerbare feitelijke gegevens verwezen, op grond waarvan zou kunnen worden vastgesteld dat de rolluiken niet voldoen. Daar komt bij dat [gedaagde] – afgezien van de discussie of al dan niet sprake is van een gebrek - zelf verantwoordelijk is om het gehuurde schoon te houden. Gelet hierop worden de vorderingen van [gedaagde] afgewezen.
Beverwijkse Bazaar is geen bedragen (meer) verschuldigd aan [gedaagde]
4.14.
[gedaagde] heeft verder gesteld i) dat Beverwijkse Bazaar aan hem nog de waarborgsommen van de units [nummer 4] en [nummer 3] verschuldigd is en ii) dat hij betalingen heeft verricht die Beverwijkse Bazaar ten onrechte niet heeft meegenomen.
4.15.
Beverwijkse Bazaar heeft het voorgaande gemotiveerd betwist door aan te geven dat zij [gedaagde] op 31 januari 2024 hierover een e-mail heeft gestuurd. Het gestelde van [gedaagde] houdt om die reden geen stand.
De gevorderde ontbinding en ontruiming zijn toewijsbaar
4.16.
Ingevolge artikel 6:265 van het Burgerlijk Wetboek (BW) geeft iedere tekortkoming van een partij de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te (doen) ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis deze ontbinding niet rechtvaardigt.
4.17.
Vast staat dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst door verschillende voorschotfacturen en diverse eindafrekeningen onbetaald te laten. De omvang daarvan levert een zodanige tekortkoming op dat deze de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde rechtvaardigt. [gedaagde] heeft daartegenover geen, althans onvoldoende, feiten of omstandigheden – ook niet zijn (financiële) omstandigheden - gesteld die maken dat ontbinding van de huurovereenkomst onder de gegeven omstandigheden van het geval niet zou zijn gerechtvaardigd. Betalingsonmacht komt voor zijn rekening en risico. De gevorderde ontbinding en ontruiming zijn daarom toewijsbaar.
4.18.
De ontruimingstermijn wordt in redelijkheid bepaald op veertien dagen na de betekening van dit vonnis.
4.19.
De verzochte machtiging om de ontruiming zo nodig zelf uit te (laten) voeren met behulp van de sterke arm van politie en justitie is niet toewijsbaar. Op grond van artikel 556 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) moet een ontruiming altijd door de deurwaarder gebeuren. De deurwaarder heeft geen machtiging nodig om de veroordeling tot ontruiming ten uitvoer te leggen en hij kan, als hij dit nodig vindt, de hulp van de politie inroepen op grond van artikel 2 van de Politiewet. De deurwaarder moet zich bij een gedwongen ontruiming houden aan de daarvoor geldende regels uit onder andere artikel 555 Rv. Gelet daarop bestaat geen grond om de verzochte machtiging te verlenen.
Kosten gedwongen ontruiming niet toewijsbaar
4.20.
De gevorderde ontruimingskosten worden afgewezen omdat de met de ontruiming gemoeide kosten slechts toewijsbaar zijn als zij in redelijkheid zijn gemaakt, hetgeen niet op voorhand kan worden beoordeeld.
[gedaagde] moet de buitengerechtelijke incassokosten en contractuele rente betalen
4.21.
Beverwijkse Bazaar heeft een bedrag van € 7.447,75 aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd, dat zij heeft gebaseerd op de algemene voorwaarden die uitgaan van een berekening voor de kosten van 15% over het achterstallige bedrag. [gedaagde] heeft deze kosten niet betwist, zodat deze toewijsbaar zijn. Dit geldt ook voor de gevorderde contractuele rente van € 4.408,44.
Betalingen [gedaagde]
4.22.
Bij de vermeerdering van eis heeft Beverwijkse Bazaar gesteld dat [gedaagde] twee betalingen heeft gedaan van in totaal € 1.332,14. Beverwijkse Bazaar heeft niet gesteld op welke datum deze betaling is ontvangen. De betaling zal daarom niet overeenkomstig artikel 6:44 BW eerst in mindering strekken op de kosten en de rente. Er kan namelijk niet vastgesteld worden of deze bedragen op het moment van betaling door [gedaagde] al verschuldigd waren. De deelbetaling wordt dan ook in mindering gebracht op de hoofdsom, zodat een toewijsbare hoofdsom resteert van € 52.369,24‬‬ (€ 38.272,26 + € 10.000,00 +
€ 5.429,12 - € 1.332,14).
4.23.
[gedaagde] moet dus in totaal een bedrag van € 64.225,43 (€ 52.369,24 + € 7.447,75 +
€ 4.408,44) betalen.
[gedaagde] moet ook de proceskosten betalen
4.24.
De proceskosten voor zowel de vordering als voor de tegenvordering komen voor rekening van [gedaagde], omdat hij ongelijk krijgt.
De proceskosten van Beverwijkse Bazaar worden in de hoofdzaak begroot op:
- kosten van de dagvaarding
115,22
- griffierecht
1.409,00
- salaris gemachtigde
1.630,00
(2 punten × € 815,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
3.289,22
De proceskosten van Beverwijkse Bazaar worden in de tegenvordering begroot op:
- salaris gemachtigde
1.630,00
(2 punten × € 815,00)
Totaal
1.630,00

5.De beslissing

De kantonrechter
in de hoofdzaak
5.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om unit [nummer 1] gelegen in Hal [nummer 2] aan de Buitenlanden 10 te Beverwijk binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle zich daarin en/of daarop bevindende personen en/of zaken (voor zover deze laatste niet het eigendom van Beverwijkse Bazaar zijn) en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van Beverwijkse Bazaar te stellen;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Beverwijkse Bazaar van € 64.225,43‬, te vermeerderen met de contractuele rente over € 49.651,66 vanaf 12 april 2024 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] om inzage te verlenen in zijn boekhouding;
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 3.289,22, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe;
in de zaak van de tegenvordering
5.6.
wijst de vorderingen van [gedaagde] af,
5.7.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.630,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe;
in de hoofdzaak en in de tegenvordering
5.8.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.9.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder hiervoor genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.10.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2024.
De griffier De kantonrechter