In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 3 juni 2024 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren op een onbekende datum in een onbekende plaats. De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor het huidige netwerkpleeggezin vanaf 6 juni 2024 en, zodra mogelijk, voor verblijf bij een accommodatie jeugdhulpaanbieder. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige momenteel in een netwerkpleeggezin verblijft en dat de ouders gezamenlijk belast zijn met het ouderlijk gezag. De kinderrechter heeft de stukken van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Regio Amsterdam en de e-mail van de moeder in de beoordeling meegenomen. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 juni 2024 waren de moeder en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig, terwijl de vader niet ter zitting verscheen. De kinderrechter heeft na de zitting direct mondeling uitspraak gedaan. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de minderjarige niet terug kan naar de moeder, die bezig is met een detox, en dat een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het hoger beroep moet binnen drie maanden na de uitspraak worden ingediend bij het gerechtshof te Amsterdam.