ECLI:NL:RBNHO:2024:14020

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 juni 2024
Publicatiedatum
17 februari 2025
Zaaknummer
C/15/351941 / JU RK 24-664
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter op 21 juni 2024 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren op [geboortedatum] in [plaats]. De minderjarige verblijft sinds oktober 2023 in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, waar hij over het algemeen goed functioneert, maar waar ook incidenten hebben plaatsgevonden. De minderjarige heeft nog geen dagbesteding en is in aanraking gekomen met de politie. De gecertificeerde instelling, De Jeugd- & Gezinsbeschermers, heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van een jaar, om de minderjarige te ondersteunen in zijn ontwikkeling en voorbereiding op zijn meerderjarigheid. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de regie te behouden en de minderjarige te helpen. De kinderrechter heeft de verzoeken van de GI toegewezen en de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 26 juni 2025. De beslissing is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
zaaknummer: C/15/351941 / JU RK 24-664
datum uitspraak: 21 juni 2024
beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers,
hierna te noemen de GI,
gevestigd te Alkmaar,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
hierna te noemen [de minderjarige] ,
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [plaats] ,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [plaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 26 april 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 21 juni 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder;
- [vertegenwoordiger van de GI 1] en [vertegenwoordiger van de GI 2] , namens de GI.
1.3.
De vader was, alhoewel goed opgeroepen, niet ter zitting aanwezig.
1.4.
[de minderjarige] heeft voorafgaand aan de mondelinge behandeling apart met de kinderrechter gesproken.
1.5.
De kinderrechter heeft na sluiting van de zitting in het bijzijn van [de minderjarige] , direct mondeling uitspraak gedaan.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.2.
[de minderjarige] verblijft sinds oktober 2023 in de accommodatie jeugdhulpaanbieder [accommodatie jeugdhulpaanbieder] in [plaats] .
2.3.
In de periode van 29 maart 2016 tot en met 29 maart 2022 stond [de minderjarige] onder toezicht.
2.4.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 26 juni 2023 [de minderjarige] opnieuw onder toezicht gesteld tot 26 juni 2024.
2.5.
Ook heeft de kinderrechter bij beschikking van 26 juni 2023 een machtiging verleend [de minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 26 juni 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook verzoekt de GI een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van een jaar.
3.2.
De GI onderbouwt het verzoek, samengevat, als volgt. In het afgelopen jaar is er gewerkt aan het vinden van een passende woongroep voor [de minderjarige] , het inzetten van de juiste hulpverlening, het ondersteunen van [de minderjarige] bij het vinden van een zinvolle dagbesteding, zijn weerbaarheid vergroten en omgaan met gevoelens en gedachten die voortkomen uit trauma’s van zijn verleden.
Aan het begin van zijn plaatsing bij [accommodatie jeugdhulpaanbieder] was [de minderjarige] erg positief. De laatste maanden laat hij zich echter negatiever uit over zijn woongroep. Ook hebben er verschillende incidenten plaatsgevonden, heeft [de minderjarige] een officiële waarschuwing gehad van de woongroep en is hij meerdere keren uit contact geweest. De GI ziet wel dat het al redelijk lang goed gaat bij [accommodatie jeugdhulpaanbieder] .
[de minderjarige] krijgt één op één begeleiding met betrekking tot huisvesting, daginvulling, praktisch, lichamelijk- en psychisch functioneren, zingeving en financiën. Ook heeft [de minderjarige] een vertrouwenspersoon, [de vertrouwenspersoon] . [de minderjarige] stond eerder nog niet open voor meer hulpverlening om met zijn verleden aan de slag te gaan, maar hij heeft recent aangegeven dat hij daarover toch wel in gesprek wil.
In de afgelopen maanden is gezocht naar passende dagbesteding. [de minderjarige] heeft zich ingeschreven bij de school [de school] , maar de toelaatbaarheidsverklaring bleek niet van de juiste categorie te zijn voor deze school. [accommodatie jeugdhulpaanbieder] is bezig om dit in orde te krijgen zodat [de minderjarige] zo snel mogelijk op deze school kan beginnen. Verder was [de minderjarige] in april 2024 gestart met een bijbaan in de keuken van een hotel, maar hiermee is hij inmiddels gestopt. Hij wil nu kijken naar het vak stratenmaker. Het is [de minderjarige] in het afgelopen jaar nog niet gelukt om te starten met een zinvolle dagbesteding. Dit zorgt ervoor dat hij veel vrije tijd heeft en buiten te vinden is. Het lukt [de minderjarige] nog niet goed genoeg om juiste keuzes voor zichzelf te maken wat betreft sociale contacten en middelengebruik. Daarnaast is hij het afgelopen jaar ook meerdere keren in aanraking gekomen met politie. Binnenkort heeft hij ook een hoorzitting bij de Officier van Justitie in verband met diefstal van een scooter.
[de minderjarige] heeft regelmatig contact met zijn ouders. [de minderjarige] bezoekt zijn moeder af en toe, dit vanwege de reistijd en afstand. Hij gaat in het weekend regelmatig op verlof naar zijn vader. Het woonperspectief van [de minderjarige] ligt niet meer bij één van zijn ouders. Dit spreken zij ook uit naar [de minderjarige] .
Geconcludeerd kan worden dat nog niet alle doelen zijn behaald, waardoor [de minderjarige] nog steeds wordt bedreigd in zijn ontwikkeling. Daarnaast is een ondertoezichtstelling noodzakelijk om te borgen dat het perspectief van [de minderjarige] het komende jaar duidelijk wordt en daarvoor de juiste stappen worden genomen. De GI en de groepsleiding zijn al aan het onderzoeken waar [de minderjarige] moet wonen als hij meerderjarig wordt.

4.De standpunten

4.1.
[de minderjarige] heeft bij de kinderrechter aangegeven dat hij een verlenging van de machtigingen wel goed vindt, maar dat hij het liefst wel dichterbij geplaatst wil worden. Bijvoorbeeld in [plaats] of [plaats] . Hij wil gemakkelijk bij zijn vriendin in [plaats] of bij zijn moeder langs kunnen. Verder heeft [de minderjarige] een goede band met [de vertrouwenspersoon] , hij vertrouwt hem volledig. [de minderjarige] kan niet bij de moeder overnachten, omdat zijn zusjes en broertje daar nu ook wonen. Er zijn daarom geen kamers meer vrij.
4.2.
De moeder heeft ter zitting naar voren gebracht dat zij ziet dat [de minderjarige] rustiger is in zijn gedrag. Hij komt alleen nog niet verder met het vinden van een baantje of onderwijs.

5.De beoordeling

5.1.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is het volgende gebleken. [de minderjarige] verblijft sinds oktober 2023 bij [accommodatie jeugdhulpaanbieder] . Over het algemeen gaat het hier goed, maar er hebben zich wel een aantal incidenten voorgedaan en [de minderjarige] is tijdens zijn verblijf daar ook met politie in aanraking gekomen. [de minderjarige] heeft nog geen dagbesteding, waardoor hij ook de tijd en ruimte heeft om op straat te zijn. Het is daarom wel positief dat [de minderjarige] binnenkort gaat kijken of het vak stratenmaker bij hem past. Het is van belang dat [de minderjarige] zijn best doet om uit de problemen te blijven op zijn verblijfplek en met politie en justitie. De ondertoezichtstelling is noodzakelijk zodat de GI nog verder regie kan voeren en [de minderjarige] kan helpen met het zich voorbereiden op zijn meerderjarigheid. Verder is het voor [de minderjarige] niet meer mogelijk gebleken om bij zijn vader of moeder te wonen. Het is daarom van belang dat de machtiging tot uithuisplaatsing wordt verlengd, zodat zijn plek bij [accommodatie jeugdhulpaanbieder] wordt gewaarborgd. De GI heeft aangegeven dat zij wel willen onderzoeken of er een plek dichterbij beschikbaar is.
5.2.
Gelet op het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verlengen voor de duur van een jaar (artikel 1:260, eerste lid, BW). Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW).

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] , van 26 juni 2024 tot 26 juni 2025;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder van 26 juni 2024 tot 26 juni 2025;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 juni 2024 door mr. W.C. Oosterbroek, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Sicking als griffier, en op schrift gesteld op 1 juli 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.