Op 21 juni 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De kinderrechter heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 24 december 2024, omdat het terug naar huis onderzoek nog niet is afgerond. De moeder van [de minderjarige] werkt goed mee aan het onderzoek, wat positief wordt beoordeeld. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het belangrijk is om voldoende tijd te nemen voor het onderzoek, zodat er een helder advies kan worden geschreven over het perspectief van [de minderjarige].
Tijdens de mondelinge behandeling waren de moeder, de oma, en vertegenwoordigers van de GI en de accommodatie jeugdhulpaanbieder aanwezig. De kinderrechter heeft de situatie van [de minderjarige] beoordeeld, waarbij is opgemerkt dat hij sinds september 2020 in een jeugdhulpaanbieder verblijft en sinds de zomervakantie van 2023 afwisselend bij zijn moeder en de jeugdhulpaanbieder woont. De kinderrechter heeft benadrukt dat de huidige situatie schadelijk kan zijn voor de ontwikkeling van [de minderjarige] en dat er snel duidelijkheid moet komen over zijn toekomstperspectief.
De kinderrechter heeft de GI verzocht om de kinderrechter uiterlijk tien dagen voor de volgende behandeling schriftelijk te informeren over de stand van zaken met betrekking tot [de minderjarige] en de uitkomst van het terug naar huis onderzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. W.C. Oosterbroek, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Sicking als griffier.