ECLI:NL:RBNHO:2024:14108

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 november 2024
Publicatiedatum
17 maart 2025
Zaaknummer
10939746 \ CV EXPL 24-1212
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraagde vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft een passagier compensatie gevraagd van de vervoerder, Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft, voor een vlucht die meer dan drie uur vertraagd was. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten voor een reis van Amsterdam via Frankfurt naar Cairns, maar miste zijn aansluitende vlucht door de vertraging. De vervoerder voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals het van boord halen van bagage van passagiers die niet waren verschenen en een langere blocktijd. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder voldoende had aangetoond dat de vertraging deels door buitengewone omstandigheden was veroorzaakt. De passagier had niet kunnen aantonen dat hij zonder deze omstandigheden zijn aansluitende vlucht had kunnen halen. Daarom werd de vordering van de passagier afgewezen en werd hij veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10939746 \ CV EXPL 24-1212
Uitspraakdatum: 6 november 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [plaats]
eiser
hierna te noemen: de passagier
gemachtigde: B.W. Floris (Yource B.V.)
tegen
de buitenlandse vennootschap
Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft
gevestigd te Keulen (Duitsland)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigden: mr. E.C.C.M. Bootsman en mr. F.B. Mahabali (Russell Advocaten)
De zaak in het kort
De passagier heeft van de vervoerder compensatie gevraagd voor een meer dan drie uur vertraagde vlucht. De vervoerder voert aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk het van boord halen van bagage van passagiers die niet aan boord zijn gegaan en een langere blocktijd. Het betoog van de vervoerder slaagt. De vordering van de passagier wordt afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hem op 5 juli 2022 vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Frankfurt (Duitsland) en Singapore naar Cairns (Australië), met vluchtcombinatie LH987, SQ25 en SQ203.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht LH987 van Amsterdam naar Frankfurt (hierna: de vlucht) vertraagd uitgevoerd. De passagier heeft de overstap op de aansluitende vlucht gemist. De passagier is omgeboekt naar een alternatieve vlucht waarmee hij met een vertraging van meer dan drie uur is aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagier heeft daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagier vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der incident tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 108,90 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
Ook verzoekt de passagier de kantonrechter om een certificaat af te geven als bedoeld in artikel 53 van de herziene EEX-Verordening 1215/2012 (hierna: de Brussel I bis-Verordening).
3.3.
De passagier baseert zijn vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat de vervoerder hem vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 600,00 (artikel 7 van de Verordening).
3.4.
De vervoerder voert verweer. Hij voert aan dat de vertraging van de vlucht gevolg was van een doorwerking van buitengewone omstandigheden. Deze konden ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen worden (artikel 5 lid 3 van de Verordening).

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming is aangekomen. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden.
4.3.
Volgens de vervoerder maakte de vlucht in kwestie onderdeel uit van de rotatievlucht Frankfurt – Amsterdam – Frankfurt (vluchtnummers LH986 en LH987). Deze vluchten zijn uitgevoerd met hetzelfde toestel. Vlucht LH986 werd vertraagd uitgevoerd door verschillende oorzaken; namelijk 3 minuten door een late levering van de catering, nog eens 3 minuten vertraging door uitgelopen schoonmaakwerkzaamheden, 19 minuten vertraging door het identificeren en van boord halen van bagage van passagiers die niet aan boord zijn gegaan en 8 minuten vertraging door ‘
ramp congestion, abnormal stand acces limitation’. De vervoerder doet alleen voor de vertraging als gevolg van het van boord moeten halen van de bagage, een beroep op een buitengewone omstandigheid. Daarnaast had het toestel een 1 minuut langere ‘blocktijd’. Dat betekent dat uiteindelijk 20 minuten van de vertraging van vlucht LH986 te wijten is aan buitengewone omstandigheden, aldus de vervoerder.
4.4.
De vlucht in kwestie is met 29 minuten vertraging aangekomen vanwege de vertraging van de vlucht in kwestie. Daarnaast liep de vertraging met nog eens 23 minuten op door problemen met de beveiliging op de luchthaven en 13 minuten door een langere ‘blocktijd’. Hierbij doet de vervoerder geen beroep op buitengewone omstandigheden voor de vertraging vanwege de beveiligingsproblemen, maar wel voor de langere ‘blocktijd’.
4.5.
De passagier voert aan dat vanwege de vertraging van vlucht LH986 door de schoonmaakwerkzaamheden en catering, de passagiers pas 6 minuten later konden instappen. Als zij eerder konden instappen, dan kon de vervoerder eerder de bagage van de niet-verschenen passagiers van boord halen. Hierdoor zou in ieder geval 6 minuten van de vertraging van vlucht LH986 voorkomen zijn, aldus de passagier. De vervoerder weerspreekt dit. Hij stelt dat ook als de passagiers van vlucht LH968 eerder hadden kunnen instappen, hij niet eerder had kunnen weten welke passagiers niet op zouden komen dagen. Er zijn namelijk ook passagiers die op het laatste moment bij de gate verschijnen. Daarnaast is het niet van tevoren duidelijk hoe lang het zoeken naar de bagage zou gaan duren.
4.6.
De kantonrechter oordeelt, gelet op het weerspreken daarvan door de vervoerder, dat de passagier onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat (onder meer) de vertraging van 6 minuten van vlucht LH986 voorkomen had kunnen worden als er geen vertraging was geweest door de schoonmaakwerkzaamheden en catering. Daarmee staat vast dat 19 minuten van de vertraging van vlucht LH986 het gevolg was van het van boord moeten halen van bagage van passagiers die zich niet tijdig hadden gemeld. Dergelijke beveiligingsproblemen zijn buitengewone omstandigheden. De aanvullende minuut vertraging vanwege een langere block-tijd is voor het overige niet betwist door de passagier, zodat deze vaststaat. Al met al was 20 minuten van de vertraging van vlucht LH986 het gevolg van buitengewone omstandigheden.
4.7.
De vervoerder heeft eveneens voldoende onderbouwd dat deze vertraging doorwerkt op de vlucht in kwestie en dat deze nog eens 13 minuten extra vertraging heeft opgelopen vanwege een langere blocktijd. Dit is evenmin anderszins betwist door de passagier. Daarom was 33 minuten van de vertraging van de vlucht in kwestie het gevolg van buitengewone omstandigheden.
4.8.
Nu de vertraging van de onderhavige vlucht deels door een buitengewone omstandigheid en deels door andere omstandigheden is veroorzaakt, dient te worden vastgesteld of de passagier zijn aansluitende vlucht zou hebben gehaald zonder de buitengewone omstandigheid. De passagier is om 12:15 uur lokale tijd aangekomen in Frankfurt en de aansluitende vlucht naar Singapore is om 12:30 uur lokale tijd vertrokken. Zonder de buitengewone omstandigheid van 33 minuten zou de onderhavige vlucht om 11:42 uur lokale tijd te Frankfurt arriveren. De vervoerder heeft aangevoerd dat de minimumoverstaptijd te Frankfurt 45 minuten bedraagt. De passagier heeft dit niet betwist. Als er geen buitengewone omstandigheden waren opgetreden, had de passagier de aansluitende vlucht dus kunnen halen. Hieruit volgt dan ook dat de uiteindelijke vertraging van de passagier op de eindbestemming het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden.
4.9.
De volgende vraag die voorligt is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagier te voorkomen dan wel te beperken. De vervoerder stelt dat hij de omstandigheden niet kon voorkomen maar de passagier op de eerst beschikbare alternatieve vlucht heeft omgeboekt. Niet valt in te zien wat de vervoerder nog meer of anders had kunnen doen. De passagier heeft in dit verband ook niets aangevoerd. Daarom heeft de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen. De vordering van de passagier wordt afgewezen.
4.10.
De passagier zal in het ongelijk worden gesteld. Daarom zal hij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagier worden gemaakt. De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf de datum gelegen 15 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 270,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt de passagier tot betaling van € 67,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 15 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening.
5.3.
verklaart dit vonnis – voor wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter