ECLI:NL:RBNHO:2024:14114

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 november 2024
Publicatiedatum
17 maart 2025
Zaaknummer
11102232 \ CV EXPL 24-2995
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraagde vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft, vertegenwoordigd door mr. E.C.C.M. Bootsman en mr. J. Nooij, wegens compensatie voor een vertraagde vlucht. De vertraging van meer dan drie uur was het gevolg van beperkingen van de luchtverkeersleiding en een langere 'block time', wat de vervoerder aanvoert als buitengewone omstandigheden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagier, die op 21 mei 2023 van Amsterdam naar Wroclaw moest vliegen, zijn aansluitende vlucht heeft gemist door de vertraging. AirHelp vorderde een compensatie van € 250,00 op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder betwistte de vordering en stelde dat de vertraging niet te voorkomen was. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder niet aansprakelijk was voor de compensatie, omdat de vertraging deels het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De vordering van AirHelp werd afgewezen en zij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11102232 \ CV EXPL 24-2995
Uitspraakdatum: 13 november 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de vennootschap naar het recht harer vestiging
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen: AirHelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de buitenlandse vennootschap
Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft
gevestigd te Keulen (Duitsland)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigden: mr. E.C.C.M. Bootsman en mr. J. Nooij (Russell Advocaten)
De zaak in het kort
AirHelp heeft van de vervoerder compensatie gevraagd voor een meer dan drie uur vertraagde vlucht. De vervoerder voert aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk beperkingen van de luchtverkeersleiding en een langere ‘block time’. Het betoog van de vervoerder slaagt. De vordering van AirHelp zal worden afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] (hierna: de passagier) heeft een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hem op 21 mei 2023 vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport, via Frankfurt am Main Airport (Duitsland), naar Wroclaw Airport (Polen) met de vluchtcombinatie LH993 en LH1374.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht LH993 van Amsterdam naar Frankfurt (hierna: de vlucht) vertraagd uitgevoerd. De passagier heeft de overstap op de aansluitende vlucht gemist. De passagier is omgeboekt naar een alternatieve vlucht waarmee hij met een vertraging van meer dan drie uur is aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagier heeft zijn eventuele vorderingsrecht overgedragen aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.5.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder haar vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 250,00 (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder voert verweer. Hij voert aan dat de vertraging van de vlucht gevolg was van buitengewone omstandigheden. Deze konden ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen worden (artikel 5 lid 3 van de Verordening).

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming is aangekomen. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden.
4.3.
Volgens de vervoerder was de vertraging van de vlucht onder meer het gevolg van beperkingen van de luchtverkeersleiding en een langere ‘block time’. Dat is de tijd tussen het van de gate vertrekken op de luchthaven van vertrek en het moment dat het toestel aan de gate wordt gekoppeld op de plaats van bestemming. Uiteindelijk is de vlucht met 39 minuten vertraging aangekomen. Daarvan waren 25 minuten het gevolg van buitengewone omstandigheden, aldus de vervoerder. Ten aanzien van de overige vertraging doet hij geen beroep op buitengewone omstandigheden.
4.4.
AirHelp heeft de verschillende vertragingsoorzaken niet betwist, zodat vast staat dat 25 minuten van de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden.
4.5.
Nu vertraging van de vlucht deels door buitengewone omstandigheden en deels door andere omstandigheden is veroorzaakt, moet worden vastgesteld of de passagier zijn aansluitende vlucht zou hebben gehaald zonder de buitengewone omstandigheden. Vast staat dat de passagier met een vertraging van 39 minuten, om 16:24 uur (lokale tijd) is aangekomen in Frankfurt. Zonder de buitengewone omstandigheden van 25 minuten zou de vlucht in kwestie dus om 15:59 uur (lokale tijd) in Frankfurt zijn gearriveerd.
4.6.
De vervoerder stelt dat de aansluitende vlucht naar Wroclaw om 16:50 uur is vertrokken. AirHelp betwist dit en voert aan dat deze vlucht om 16:59 uur is vertrokken (zie de overgelegde schermafbeelding). Dit kan echter in het midden blijven omdat de vervoerder stelt dat de minimumoverstaptijd in Frankfurt 45 minuten bedraagt en AirHelp dit niet heeft betwist. Als er geen buitengewone omstandigheden waren opgetreden, had de passagier de aansluitende vlucht dus hoe dan ook kunnen halen. Hieruit volgt dat de uiteindelijke vertraging van de passagier op de eindbestemming het gevolg is geweest van de buitengewone omstandigheden.
4.7.
Resteert de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om deze buitengewone omstandigheden te voorkomen. De vervoerder stelt dat hij de omstandigheden niet kon voorkomen, maar de passagier heeft omgeboekt op de snelst mogelijke alternatieve vlucht naar de eindbestemming.
4.8.
Het betoog van de vervoerder slaagt. Niet valt in te zien wat er onder deze omstandigheden meer of anders van de vervoerder kon worden verwacht. AirHelp heeft hierover ook niets aangevoerd. Dit betekent dat de vordering van AirHelp zal worden afgewezen.
4.9.
AirHelp zal in het ongelijk worden gesteld. Daarom zal zij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten wordt toegewezen vanaf de datum gelegen 15 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt AirHelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 164,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt AirHelp tot betaling van € 42,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 15 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis – voor wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. Koenis, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter