ECLI:NL:RBNHO:2024:1565
Rechtbank Noord-Holland
- Verstek
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de eerlijkheid van incassokosten in Algemene Voorwaarden door de kantonrechter
In deze bodemzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 21 februari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen ANWB B.V. en een gedaagde partij. De zaak betreft de toetsing van de artikelen 1.12 en 3.26 van de Algemene Voorwaarden 2020 van ANWB, die betrekking hebben op incassokosten. De kantonrechter oordeelt dat deze artikelen oneerlijk zijn ten aanzien van de gevorderde incassokosten. De eisende partij, ANWB B.V., had de gedaagde partij aangesproken op de betaling van incassokosten, maar de kantonrechter concludeert dat de bedingen in de Algemene Voorwaarden niet voldoen aan de eisen van redelijkheid en billijkheid zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter wijst de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten af en oordeelt dat de gevorderde hoofdsom en rente toewijsbaar zijn.
De procedure begon met een tussenvonnis op 28 juni 2023, waarin de kantonrechter de eisende partij de gelegenheid gaf om haar vordering nader toe te lichten. In de verdere beoordeling heeft de kantonrechter vastgesteld dat de bedingen over incassokosten onvoldoende aansluiten bij de wettelijke regeling. De kantonrechter heeft ook ambtshalve toetsing uitgevoerd, maar heeft besloten om geen verdere toetsing uit te voeren op de opschortingsbedingen en prijswijzigingsbedingen, omdat de eisende partij daar geen gebruik van heeft gemaakt.
In de beslissing heeft de kantonrechter de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van € 191,50 aan de eisende partij, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van de proceskosten. De kosten voor de extra akte blijven voor rekening van de eisende partij, omdat deze zelf verantwoordelijk was voor de noodzaak van deze akte. Het vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.