In deze zaak heeft eiser, die in opdracht van Force Transport B.V. vervoerswerkzaamheden heeft verricht, een vordering ingesteld voor betaling van onbetaald gelaten facturen. Eiser heeft in week 24 en 25 van 2023 werkzaamheden uitgevoerd en facturen gestuurd voor respectievelijk 47,85 en 49,85 gewerkte uren. Force Transport heeft de facturen niet betaald en betwist het aantal gewerkte uren, verwijzend naar een incident op 26 juni 2023 waarbij eiser slapend werd aangetroffen. Force Transport stelt dat dit incident de betrouwbaarheid van de gefactureerde uren in twijfel trekt en is bereid te betalen, maar met een aftrek van pauzes en kosten voor de ACN pas van eiser.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat Force Transport de volledige facturen moet betalen, omdat de betwisting van het aantal gewerkte uren niet voldoende onderbouwd is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werkzaamheden in overeenstemming met de ritplanning zijn uitgevoerd en dat er geen bewijs is dat eiser extra pauzes heeft genomen. Daarnaast heeft de kantonrechter geoordeeld dat Force Transport ook wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten moet betalen, omdat de facturen niet tijdig zijn voldaan. De proceskosten zijn toegewezen aan eiser, aangezien Force Transport in het ongelijk is gesteld.
De beslissing van de kantonrechter houdt in dat Force Transport wordt veroordeeld tot betaling van de hoofdsom, rente, buitengerechtelijke kosten en proceskosten, met de verklaring dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is.