ECLI:NL:RBNHO:2024:1795

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 maart 2024
Publicatiedatum
21 februari 2024
Zaaknummer
10476347 \ CV EXPL 23-2611
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie na annulering van vlucht door luchtvaartmaatschappij

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen EasyJet Airline Company Limited, vertegenwoordigd door mr. B. Koolhaas, wegens compensatie na de annulering van vlucht EZY7010 van Amsterdam Schiphol naar Liverpool op 22 september 2022. De annulering werd door de vervoerder gerechtvaardigd met capaciteitsproblemen op de luchthaven, maar AirHelp betwistte deze claim en stelde dat de vervoerder niet voldoende had aangetoond dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de annulering van de vlucht niet in geschil is. De vervoerder moest aantonen dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, maar de kantonrechter oordeelde dat de vervoerder hierin niet was geslaagd. De argumenten van de vervoerder over capaciteitsreductie op de luchthaven werden als onvoldoende onderbouwd beschouwd, vooral omdat niet was aangetoond waarom deze specifieke vlucht niet alsnog kon worden uitgevoerd.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van AirHelp toegewezen en de vervoerder veroordeeld tot betaling van € 500,00 aan de passagiers, vermeerderd met wettelijke rente. Ook zijn de proceskosten en nakosten toegewezen aan de passagiers. Het vonnis is uitgesproken op 20 maart 2024 door kantonrechter mr. S.N. Schipper.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10476347 \ CV EXPL 23-2611 (DB)
Uitspraakdatum: 20 maart 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de vennootschap naar het recht van haar vestiging
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiseres
hierna gezamenlijk te noemen Airhelp
gemachtigde mr. D.E. Lof
tegen
de buitenlandse vennootschap
EasyJet Airline Company Limited
gevestigd te Luton (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. B. Koolhaas

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 12 april 2023 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene 1] en [betrokkene 2] (hierna: de passagiers) hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers op 22 september 2022 diende te vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport naar Liverpool John Lennon Airport (Verenigd Koninkrijk) met vlucht EZY7010, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd.
2.3.
De passagiers hebben hun vermeende vorderingsrecht aan Airhelp overgedragen.
2.4.
Airhelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Airhelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf datum van de vlucht tot aan de dag van betaling;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de nakosten.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is de compensatie te voldoen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00 per passagier.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Niet in geschil is dat de vlucht is geannuleerd. Nu gesteld noch gebleken is dat de vervoerder zich kan beroepen op artikel 5 lid 1 onder c van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.3.
De vraag die voorligt is of de vervoerder met de door hem overgelegde producties en zijn toelichting daarop voldoende heeft aangetoond dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden.
4.4.
De vervoerder voert aan dat de vlucht geannuleerd is vanwege capaciteitsproblemen op Amsterdam Schiphol Airport. Er was te weinig luchthavenpersoneel om de passagiers in vertrekterminal 3 door te laten stromen. De luchthaven achtte het nodig luchtvaartmaatschappijen op te leggen vluchten te annuleren. Dit was volgens de vervoerder niet optioneel. De capaciteitsreductie gold van 20 september 2022 tot en met 29 oktober 2022. De vervoerder voert aan dat hij bij het annuleren van vluchten veelgebruikte routes en Schengenroutes gekozen heeft. Dit om te voorkomen dat passagiers zouden stranden.
4.5.
Airhelp stelt dat geen sprake is geweest van buitengewone omstandigheden. Volgens Airhelp is niet gebleken dat de vervoerder ‘gedwongen’ was de vlucht in kwestie te annuleren. Dit blijkt volgens Airhelp niet uit de e-mail waarin wordt verzocht om vluchten op 12 september 2022 te annuleren, nu de vlucht in kwestie op 22 september 2022 gepland stond. Airhelp wijst er op dat de vervoerder in een e-mail van 20 september 2022 aan de Airport Coordination Netherlands aangeeft dat er in ieder geval geen gehoor zal kunnen worden gegeven aan het verzoek vluchten te annuleren tot 25 september 2022. Het is daarnaast onduidelijk of en zo ja hoeveel en wanneer er vluchten geannuleerd moesten worden vanwege ‘a revised temporary terminal parameter’, aldus Airhelp.
4.6.
De kantonrechter overweegt ten aanzien van de buitengewone omstandigheid als volgt. Het is aan de vervoerder om aan te tonen dat sprake is van een buitengewone omstandigheid. De vervoerder heeft een bericht van 20 september 2022 overgelegd van ‘Airport Coordination Netherlands’ waaruit het verzoek blijkt om de stoelcapaciteit te verminderen. Daarmee heeft de vervoerder voldoende aannemelijk gemaakt dat er een capaciteitsreductie gold ten tijde van de vlucht. Een capaciteitsreductie kan een buitengewone omstandigheid vormen indien de luchtvaartmaatschappij aantoont dat hij, gelet op de duur en mate van de restricties geen andere keuze had dan tot annulering van de vlucht over te gaan. De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder met de door hem overgelegde stukken en zijn toelichting daarop hier niet in is geslaagd. Weliswaar heeft de vervoerder toegelicht dat de capaciteit door luchthaven Schiphol naar beneden is bijgesteld, maar de vervoerder heeft onvoldoende onderbouwd waarom specifiek de onderhavige vlucht moest worden geannuleerd en deze vlucht niet, al dan niet met vertraging, alsnog kon worden uitgevoerd. De stelling van de vervoerder dat hij bij annuleringen rekening houdt met verschillende factoren, namelijk met vluchten binnen de Schengenzone en vaak vertrekkende vluchten, is daartoe onvoldoende. Dit zegt namelijk niets concreets over de onderhavige vlucht.
4.7.
Gelet op het voorgaande heeft de vervoerder niet aangetoond dat sprake is geweest van buitengewone omstandigheden als gevolg waarvan de vlucht is geannuleerd. De kantonrechter komt daarom niet toe aan de beantwoording van de vraag of de vervoerder voldoende redelijke maatregelen heeft genomen om de annulering dan wel de vertraging ten gevolge van de annulering te voorkomen. De vordering tot betaling van de hoofdsom zal worden toegewezen.
4.8.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.9.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder omdat deze ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagiers van € 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 129,14;
griffierecht € 128,00
salaris gemachtigde € 164,00
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 41,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter