ECLI:NL:RBNHO:2024:1896
Rechtbank Noord-Holland
- Bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Terugbetaling van bedragen uit geldleningsovereenkomst tussen ex-partners na beëindiging relatie
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, staat de terugbetaling van een geldleningsovereenkomst tussen twee ex-partners centraal. De eiser, [eiser], heeft tijdens de relatie meerdere keren geld aan de gedaagde, [gedaagde], overgemaakt en heeft ook kosten voor gezamenlijke uitjes en kleding voor [gedaagde] betaald. Na de beëindiging van de relatie hebben partijen een schriftelijke geldleningsovereenkomst ondertekend, waarin [gedaagde] verklaart een bedrag van € 46.275 te hebben geleend van [eiser]. Echter, [gedaagde] heeft na de ondertekening van de overeenkomst geen betalingen verricht.
De rechtbank oordeelt dat [gedaagde] de bedragen die hij rechtstreeks van [eiser] heeft ontvangen, moet terugbetalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen bewijs is dat de bedragen die [eiser] heeft besteed aan uitjes, kleding en vakanties als leningen aan [gedaagde] moeten worden gekwalificeerd. De rechtbank passeert ook de door [gedaagde] overgelegde betalingsbewijzen, omdat deze niet tijdig zijn ingediend en strijdig zijn met de goede procesorde.
Uiteindelijk wordt [gedaagde] veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 33.815,55 aan [eiser], vermeerderd met wettelijke rente vanaf 10 juli 2023. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten dragen. Dit vonnis is uitgesproken op 14 februari 2024 door mr. Th.S. Röell.