Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser 1],2. [eiser 2],beiden wonende te [plaats],
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
- € 1.225,66, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 juli 2020, althans vanaf de datum van ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 222,46 dan wel € 181,50 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
Trb. 2001/91 (hierna: het Verdrag van Montreal) dan wel – na aanvulling bij conclusie van repliek – het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
4.De beoordeling
“De Commissie is van mening dat als overheden maatregelen nemen om de COVID-19-pandemie in te perken, die maatregelen naar hun aard en oorsprong niet inherent zijn aan de normale uitoefening van de activiteiten van luchtvaartmaatschappijen en dat de maatschappijen die maatregelen niet in de hand hebben. (…)Er wordt geacht aan[artikel 5 lid 3 van de Verordening]
te zijn voldaan als overheden bepaalde vluchten regelrecht verbieden of het verkeer van personen op zodanige wijze verbieden dat de desbetreffende vlucht niet kan worden uitgevoerd.
Vergoeding meerkosten alternatieve vluchten
Kosten huurauto
“De vervoerder is aansprakelijk voor de schade voortvloeiend uit vertraging in het luchtvervoer van passagiers, bagage of goederen. De vervoerder is echter niet aansprakelijk voor de schade voortvloeiend uit vertraging indien hij bewijst dat hij en zijn hulppersonen alle maatregelen hebben genomen die redelijkerwijs gevergd konden worden om de schade te vermijden, of dat het onmogelijk was dergelijke maatregelen te nemen”.
“Seat Ibiza of gelijkwaardig, Economy 4 deurs, Manual met airco”was gehuurd. De vervoerder acht het onaannemelijk dat er geen enkele auto in deze categorie beschikbaar was, zodat het eveneens onaannemelijk is dat de geboekte huurauto al twee dagen voor de vluchtdatum niet meer beschikbaar was.
Overige kosten
5.De beslissing
griffierecht € 214,00;
salaris gemachtigde € 408,00
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;