Uitspraak
1.De procedure
- de dagvaarding;
- schriftelijk antwoord;
- de mondelinge behandeling van 23 februari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de pleitnota van Pigeon.
2.De feiten
“25.3. Telkens indien een uit hoofde van de huurovereenkomst door huurder verschuldigd bedrag niet prompt op de vervaldag is voldaan, verbeurt huurder aan verhuurder van rechtswege per kalendermaand vanaf de vervaldag van dat bedrag een direct opeisbare boete van 1% van het verschuldigde per kalendermaand, waarbij elke ingetreden maand als een volle maand geldt, met een minimum van € 300 per maand. De hiervoor bedoelde boete(rente) is niet verschuldigd indien huurder voor de in 25.1 genoemde vervaldatum per aangetekende brief een gemotiveerde vordering bij verhuurder heeft ingediend en verhuurder binnen 4 weken na ontvangst van deze brief inhoudelijk daarop niet heeft gereageerd.(…)Kosten, verzuim30.1. In alle gevallen waarin verhuurder een sommatie, een ingebrekestelling of een exploot aan huurder doet uitbrengen, of in geval van procedures tegen huurder om deze tot nakoming van de huurovereenkomst of tot ontruiming te dwingen, is huurder verplicht alle daarvoor gemaakte redelijke kosten, zowel in als buiten rechte – met uitzondering van de ingevolge een definitieve rechterlijke beslissing door verhuurder te betalen proceskosten – aan verhuurder te voldoen.De gemaakte redelijke kosten worden tussen partijen bij voorbaat vastgesteld op een bedrag dat als volgt wordt berekend; 15% over de hoofdsom met een maximum van € 15.000. Artikel 6:96 Burgerlijk Wetboek leden 4 en 6, waaronder uitdrukkelijk begrepen de verwijzing naar het maximaal te vergoden bedrag aan buitengerechtelijke kosten, zijn daarmee tussen partijen niet van toepassing.”
“5.4 (…) Nu [gedaagde] na datum dagvaarding meerdere keren een bedrag is gaan betalen om de huurachterstand in te lopen en deze achterstand nu (ruim) minder dan drie maanden bedraagt, is sprake van een omstandigheid die leidt tot de conclusie dat de vordering tot ontruiming niet (langer) gerechtvaardigd is. Het belang van Pigeon bij ontruiming en de gestelde omvang van de huurachterstand in relatie tot het belang van [gedaagde] die aanzienlijke investeringen in het gehuurde heeft gepleegd en voor wie het in het gehuurde geëxploiteerde restaurant zijn broodwinning is, zijn in dit geval te gering om de ontruiming van het gehuurde te rechtvaardigen. Bovendien heeft [gedaagde] met de overgelegde jaarcijfers en de verklaring van zijn boekhouder voldoende onderbouwd dat hij in staat is om de lopende huur te voldoen. De kantonrechter acht het om die reden niet waarschijnlijk dat in deze omstandigheden in een eventuele bodemprocedure de huurovereenkomst zal worden ontbonden. Daarom zal de vordering tot ontruiming worden afgewezen. Dit geldt dus ook voor de gevorderde dwangsom.(…)6.1. veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Pigeon van € 12.682,43, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 4.138,98 vanaf de datum gelegen zeven na de betekening van het vonnis tot aan de dag van algehele voldoening:(…)
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 920,55.
5.De beslissing
zeven dagen na de datum van dit vonnis en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen zeven dagen na betekening van het vonnis tot de dag van volledige betaling.