De vrouw vordert - samengevat - dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar verklaard bij voorraad:
primair
I. de verdeling tussen partijen zo vaststelt dat:
1. de woning binnen een maand na betekening van dit vonnis aan een derde zal worden verkocht en geleverd, waartoe partijen gezamenlijk een verkoopopdracht zullen verstrekken aan een door de rechtbank aan te wijzen makelaar, waarbij partijen zich dienen te richten naar de adviezen van de makelaar ten aanzien van de vraag- en laatprijs en wordt bepaald dat de verkoopopbrengst verminderd met de hypothecaire restschuld tussen partijen bij gelijke helfte dient te worden verdeeld, nadat eerst de met de verkoop samenhangende kosten op de opbrengst in mindering zijn gebracht;
2. partijen ieder voor de helft gerechtigd zijn tot de opgebouwde waarde van de aan de hypothecaire geldlening gekoppelde spaargarantverzekering, waarvan de opgebouwde waarde in mindering dient te worden gebracht op de hypothecaire geldlening;
3. de op de als productie 7 bij dagvaarding overgelegde lijst omschreven inboedelgoederen worden toebedeeld aan de vrouw, onder toebedeling van de overige inboedelgoederen aan de man;
4. de bankrekening op naam van de man met bijbehorend saldo aan de man wordt toebedeeld;
5. de bankrekening op naam van de vrouw met bijbehorend saldo aan de vrouw wordt toebedeeld;
6. de aandelen in de Holding zonder nadere verrekening aan de man worden toebedeeld;
7. de stamrechtvordering op de Holding aan de man wordt toebedeeld onder de verplichting tot voldoening aan de vrouw de helft van de waarde per 31 december 2016, te verminderen met een nader vast te stellen belastinglatentie (IB);
8. de activa en passiva binnen de eenmanszaak zonder verrekening aan de man worden toebedeeld;
9. wordt bepaald dat de rekening-courantschuld van partijen aan de Holding door elk van partijen voor de helft moet worden gedragen, waarbij de schuld ineens uit de verkoopopbrengst van de woning door partijen zal worden voldaan;
subsidiair
II. de verdeling vaststelt op een wijze als de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren.