In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 6 maart 2024 een tussenvonnis gewezen in een geschil tussen NS Reizigers B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vordert betaling van abonnementsgelden en reiskosten, alsook correctietarieven die verband houden met het reizen zonder check-in. De kantonrechter heeft ambtshalve de informatieplichten van de artikelen 6:230m en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW) getoetst. De eisende partij heeft aangetoond dat aan de precontractuele informatieplichten is voldaan, maar niet aan de contractuele informatieplicht van artikel 6:230v lid 7 BW. Dit leidde tot de conclusie dat een sanctie van 25% van de verschuldigde abonnementsgelden moet worden toegepast, wat resulteert in een toewijzing van €3,83 aan abonnementsgelden. De vordering met betrekking tot reiskosten van €86,89 is wel toewijsbaar.
Daarnaast heeft de kantonrechter de algemene voorwaarden van NS getoetst op oneerlijke bedingen, in het bijzonder het incassobeding in artikel 12.6 van de Productvoorwaarden NS Flex, dat eerder als oneerlijk is aangemerkt. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten moeten worden afgewezen. De eisende partij heeft ook correctietarieven van €44,00 in rekening gebracht, die verband houden met het reizen zonder check-in. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de bedingen in de algemene voorwaarden van NS de mogelijkheid bieden om verschillende sancties op te leggen voor het niet inchecken, en heeft voorlopig geoordeeld dat deze bedingen oneerlijk zijn. De zaak is aangehouden voor verdere beoordeling en NS is in de gelegenheid gesteld om zich hierover uit te laten.