In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 6 maart 2024 een tussenvonnis uitgesproken in een geschil tussen NS Reizigers B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vordert betaling van abonnementsgelden en reiskosten, alsook correctietarieven die verband houden met het reizen zonder geldig reisrecht voor de eerste klasse. De kantonrechter heeft ambtshalve de informatieplichten van de artikelen 6:230m en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW) getoetst. De eisende partij heeft voldaan aan de precontractuele informatieplichten, maar niet aan de contractuele informatieplicht van artikel 6:230v lid 7 BW, wat leidt tot een sanctie. De kantonrechter heeft besloten dat 25% van de verschuldigde abonnementsgelden vernietigd wordt, waardoor een bedrag van €0,26 toewijsbaar is. Daarnaast is de vordering tot betaling van reiskosten van €71,42 toegewezen. De kantonrechter heeft ook de algemene voorwaarden van NS getoetst en vastgesteld dat het incassobeding in de Productvoorwaarden oneerlijk is, waardoor de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zijn afgewezen. De zaak is aangehouden voor verdere beoordeling van de algemene voorwaarden en de mogelijkheid voor NS om zich hierover uit te laten.