In deze zaak vordert een huurder, [eiser], herstel van gebreken en huurprijsvermindering van zijn woning, die hij huurt van [gedaagde]. De kantonrechter heeft op 7 maart 2024 uitspraak gedaan. De huurder heeft in september 2023 een vordering ingesteld, nadat hij in oktober 2022 gebreken had gemeld bij de verhuurder. De Huurcommissie heeft in juli 2023 geoordeeld dat er sprake was van meerdere gebreken, maar de huurder was het niet eens met de toegewezen huurprijsvermindering. De kantonrechter oordeelt dat de verhuurder zijn verplichtingen niet is nagekomen en dat de huurder recht heeft op huurprijsvermindering van 80% tot het moment dat de gebreken zijn hersteld. De kantonrechter heeft de verhuurder veroordeeld tot herstel van de gebreken binnen een maand na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom. De huurprijs wordt vastgesteld op € 117,00 per maand vanaf 1 november 2022 tot het moment dat alle gebreken zijn hersteld. De proceskosten komen voor rekening van de verhuurder, die ongelijk heeft gekregen.