Uitspraak
Rechtbank noord-holland
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 maart 2024 in de zaak tussen
[eiser] , wonende te [woonplaats] ,
het hoofd Gemeentebelastingen Kennemerland Zuid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
22 maart 2021 dat ziet op een volmacht die in de bezwaarfase is afgegeven aan een andere gemachtigde, genaamd Eerlijke WOZ. De rechtbank is gebleken dat de handtekening op het in bezwaar overgelegde machtigingsformulier van Eerlijke WOZ geen enkele gelijkenis vertoont met de handtekening die op de in beroep overgelegde machtiging staat vermeld. Nu de rechtsgeldigheid van de in bezwaar afgegeven machtiging vaststaat en ervan uit moet worden gegaan dat de handtekening op dat formulier afkomstig is van [eiser] , komt de rechtbank tot het oordeel dat de handtekening vermeld op het in beroep overgelegde machtigingsformulier van 5 februari 2022 niet afkomstig is van [eiser] . Evenmin kan worden vastgesteld dat deze handtekening in opdracht van [eiser] op het machtigingsformulier is gezet. Gesteld noch gebleken is voorts dat degene die de handtekening op dit formulier heeft gezet om andere reden bevoegd was om namens
[eiser] een machtiging af te geven. Dit een en ander dwingt de rechtbank tot de conclusie dat de in beroep overgelegde volmacht niet van [eiser] afkomstig is. De rechtbank acht niet aannemelijk dat mr. A. Bakker is gemachtigd om namens [eiser] beroep in te stellen. Het in bezwaar overgelegde machtigingsformulier kan in dezen evenmin dienen als volmacht nu deze niet is afgegeven aan mr. A. Bakker. Nu moet worden vastgesteld dat mr. A. Bakker ten tijde van het instellen van het beroep niet was gemachtigd, is er naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een verzuim dat op de voet van artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht kan worden hersteld. Het voorgaande brengt de rechtbank tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De rechtbank ziet in de gegeven omstandigheden geen reden om af te zien van een niet-ontvankelijkverklaring.