ECLI:NL:RBNHO:2024:2402

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 maart 2024
Publicatiedatum
11 maart 2024
Zaaknummer
AWB - 22 _ 1753
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens onjuiste machtiging in WOZ-zaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 8 maart 2024 uitspraak gedaan in een WOZ-zaak waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. A. Bakker, beroep had ingesteld tegen de beschikking van de Gemeentebelastingen Kennemerland Zuid. De beschikking, gedateerd 25 februari 2021, stelde de waarde van de onroerende zaak van de eiser vast op € 540.000 voor het kalenderjaar 2021. Het bezwaar van de eiser werd op 28 januari 2022 ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 6 februari 2024 meldde mr. A. Bakker zich ziek, waardoor hij niet ter zitting kon verschijnen. De rechtbank oordeelde dat er geen verzoek om uitstel was gedaan en dat de ziekmelding op een laat tijdstip was gedaan, wat de voortgang van de procedure in gevaar bracht.

De rechtbank onderzocht de rechtsgeldigheid van de machtiging die mr. A. Bakker had overgelegd. Het bleek dat de handtekening op het machtigingsformulier niet overeenkwam met de handtekening op een eerder ingediend machtigingsformulier van een andere gemachtigde, Eerlijke WOZ. Hierdoor concludeerde de rechtbank dat mr. A. Bakker niet gemachtigd was om namens de eiser beroep in te stellen. De rechtbank oordeelde dat het beroep niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat er geen sprake was van een verzuim dat hersteld kon worden op grond van artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk.

Uitspraak

Rechtbank noord-holland

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 22/1753

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 maart 2024 in de zaak tussen

[eiser] , wonende te [woonplaats] ,

en

het hoofd Gemeentebelastingen Kennemerland Zuid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft bij beschikking van 25 februari 2021 op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [de woning] (hierna: de woning) voor het kalenderjaar 2021 vastgesteld op € 540.000. In hetzelfde geschrift is ook de aanslag onroerende-zaakbelastingen bekendgemaakt.
Bij uitspraak op bezwaar van 28 januari 2022 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
Namens [eiser] heeft mr. A. Bakker daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 februari 2024 te Haarlem. Mr. A. Bakker heeft zich op diezelfde dag afgemeld voor de zitting wegens ziekte. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam 1] .

Overwegingen

Feiten
1. [eiser] is genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van de woning. De woning is een hoekwoning met bouwjaar 1985. De woning heeft twee bergingen/schuren en een dakkapel. De inhoud van de woning is 355 m3. Bij de woning behoort een kavel van 198 m2.
Geschil
2. In geschil is de waarde van de woning op de waardepeildatum 1 januari 2020 (hierna: de waardepeildatum).
3. Bakker bepleit een waarde van € 482.000. Voorts stelt hij dat verweerder ten onrechte de op de zaak betrekking hebbende stukken niet heeft toegezonden en dat de uitspraak op bezwaar is niet deugdelijk gemotiveerd. Voorts heeft verweerder niet volledig weergegeven hetgeen op de hoorzitting is besproken.
Bakker concludeert tot gegrondverklaring van het beroep en vergoeding van proceskosten.
4. Verweerder concludeert primair tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep wegens een onjuiste machtiging en subsidiair tot gegrondverklaring van het beroep vanwege het feit dat verweerder in de bezwaarfase niet de door eiser gevraagde gegevens heeft verstrekt en een proceskostenvergoeding met een wegingsfactor licht (0,5). De waarde van de woning dient volgens verweerder te worden gehandhaafd. Verweerder verwijst onder meer naar het overgelegde waarderapport met waardeopbouw, waarin de waarde van de woning op een hoger bedrag is getaxeerd dan vastgesteld, namelijk op € 556.000.
5. Voor het overige verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.
Beoordeling van het geschil
Geen heropening van het onderzoek
6. Mr. A. Bakker heeft zich op de dag van de zitting op 6 februari 2024 ziekgemeld en is niet ter zitting verschenen. De behandelend rechter heeft na sluiting van het onderzoek ter zitting kennisgenomen van de ziekmelding. In het schrijven van mr. A. Bakker staat voorts ‘Wellicht kunnen zittingen worden verzet’. In deze formulering ziet de rechtbank geen verzoek om uitstel van de behandeling ter zitting. De betrokken belangen afwegende, daarbij in het bijzonder in aanmerking nemende het late tijdstip van de ziekmelding, het ontbreken van een verzoek om uitstel van de behandeling, de aard van de zaak, de met de WOZ-beschikking gemoeide belangen en de eisen van een goede rechtspleging waaronder het belang van de voortgang van de procedure, heeft de rechtbank geen reden gezien om het onderzoek te heropenen. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat haar ambtshalve bekend is dat mr. A. Bakker zich de laatste tijd frequent ziekmeldt vlak voor de zittingen bij deze rechtbank, hetgeen op gespannen voet staat met de goede procesorde en waardoor de afdoening van de grote hoeveelheid procedures die mr. A. Bakker bij deze rechtbank voert in het gedrang komt.
Ontvankelijkheid
7. Mr. A. Bakker heeft bij het beroepschrift een machtigingsformulier overgelegd d.d. 5 februari 2022 dat is voorzien van een handtekening (getekend te [woonplaats] ) en waarin staat vermeld dat ‘ [eiser] ’ (naam is voluit handgeschreven op het formulier) aan mr. A. Bakker, Maatschap WOZ Juristen een volmacht verleent, onder andere om namens hem/haar beroep in te stellen aangaande WOZ-beschikkingen. Tot de gedingstukken behoort voorts een namens ‘ [eiser] ’ ondertekend machtigingsformulier d.d.
22 maart 2021 dat ziet op een volmacht die in de bezwaarfase is afgegeven aan een andere gemachtigde, genaamd Eerlijke WOZ. De rechtbank is gebleken dat de handtekening op het in bezwaar overgelegde machtigingsformulier van Eerlijke WOZ geen enkele gelijkenis vertoont met de handtekening die op de in beroep overgelegde machtiging staat vermeld. Nu de rechtsgeldigheid van de in bezwaar afgegeven machtiging vaststaat en ervan uit moet worden gegaan dat de handtekening op dat formulier afkomstig is van [eiser] , komt de rechtbank tot het oordeel dat de handtekening vermeld op het in beroep overgelegde machtigingsformulier van 5 februari 2022 niet afkomstig is van [eiser] . Evenmin kan worden vastgesteld dat deze handtekening in opdracht van [eiser] op het machtigingsformulier is gezet. Gesteld noch gebleken is voorts dat degene die de handtekening op dit formulier heeft gezet om andere reden bevoegd was om namens
[eiser] een machtiging af te geven. Dit een en ander dwingt de rechtbank tot de conclusie dat de in beroep overgelegde volmacht niet van [eiser] afkomstig is. De rechtbank acht niet aannemelijk dat mr. A. Bakker is gemachtigd om namens [eiser] beroep in te stellen. Het in bezwaar overgelegde machtigingsformulier kan in dezen evenmin dienen als volmacht nu deze niet is afgegeven aan mr. A. Bakker. Nu moet worden vastgesteld dat mr. A. Bakker ten tijde van het instellen van het beroep niet was gemachtigd, is er naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een verzuim dat op de voet van artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht kan worden hersteld. Het voorgaande brengt de rechtbank tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De rechtbank ziet in de gegeven omstandigheden geen reden om af te zien van een niet-ontvankelijkverklaring.
Slotsom
8. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

Proceskosten

9. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.A. Fase, rechter, in aanwezigheid van
S.A. Zorge, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 maart 2024.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst. Indien u niet digitaal procedeert, is een afschrift aangetekend per post verzonden op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (belastingkamer).
U kunt digitaal beroep instellen via www.rechtspraak.nl. Daar klikt u op “Formulieren en inloggen”. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het hogerberoepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het hogerberoepschrift moet, indien het op papier wordt ingediend, ondertekend zijn. Verder moet het ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de datum van verzending;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de redenen waarom u het niet eens bent met de uitspraak (de gronden van het hoger beroep).