In deze zaak gaat het om een geschil tussen twee partijen over de eigendom van een stuk grond, aangeduid als de 'Taartpunt', en het gebruik van een steeg die tussen hun percelen ligt. Eiser 1 en eiser 2, beiden wonende te [woonplaats], stellen dat zij door verjaring eigenaar zijn geworden van de Taartpunt en dat zij het alleengebruik van de steeg hebben, die op het perceel van Hotel Zaandijk ligt. De kantonrechter heeft de vorderingen van de eisers afgewezen, omdat zij nooit het bezit van de Taartpunt hebben verkregen. De rechter oordeelt dat het gebruik van de steeg door de eisers is gebaseerd op een erfdienstbaarheid van overpad, maar dat dit het gebruik door Hotel Zaandijk niet uitsluit.
De procedure begon met een zitting op 8 november 2023, waar partijen hun standpunten toelichtten. De kantonrechter verwijst naar een eerder vonnis van 24 augustus 2023 en behandelt de feiten van de zaak, waaronder de eigendomsgeschiedenis van de percelen en de erfdienstbaarheden die zijn gevestigd. De rechter concludeert dat Hotel Zaandijk de eigenaar is van de Taartpunt en dat de eisers geen eigendomsrechten kunnen claimen op basis van verjaring.
De kantonrechter wijst de vorderingen van de eisers af en oordeelt dat Hotel Zaandijk gerechtigd is om de steeg te gebruiken. De rechter legt ook een aantal verplichtingen op aan de eisers, waaronder het verwijderen van een houten schutting en beplantingen die zij op het perceel van Hotel Zaandijk hebben geplaatst. De proceskosten komen voor rekening van de eisers, omdat zij ongelijk hebben gekregen.