Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser 1] (blijkens de kopie van zijn paspoort gespeld als [eiser 1]),wonende te [plaats 1]
[eiser 2], wonende te [plaats 2]
hierna te noemen: de passagiers
mede kantoorhoudende te Schiphol
hierna te noemen: de vervoerder
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
4.De beoordeling
moestworden betaald. Niet voldoende is dat de vervoerder meende dat hij aan D-Reizen te mogen betalen, bijvoorbeeld omdat hij dacht dat D-Reizen vertegenwoordigingsbevoegd was. Voor zijn veronderstelling dat hij aan D-Reizen moest betalen, moet de vervoerder bovendien redelijke gronden hebben gehad. Aan deze vereisten is niet voldaan. De vervoerder heeft niet toegelicht dat en waarom hij meende aan D-Reizen te moeten betalen, anders dan dat terugbetaling altijd plaatsvindt via “the original form of payment” en hij uit inschakeling van D-Reizen door de passagiers, meende dat D-Reizen vertegenwoordigingsbevoegd was. Dat is niet voldoende voor een geslaagd beroep op artikel 6:34 BW, nog daargelaten dat de vervoerder gelet op de Verordening niet kon menen dat hij aan D-Reizen
moestbetalen.