Uitspraak
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 13 maart 2024
- de verstekverlening tegen [gedaagde].
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 14 maart 2024 een verstekvonnis uitgesproken in een kort geding. De eiser, vertegenwoordigd door mr. H. Temel, vorderde de ontruiming van een woning die door de burgemeester van [plaats 2] was gesloten vanwege de aanwezigheid van een illegaal seksbedrijf. De huurovereenkomst tussen de eiser en de gedaagde was buitengerechtelijk ontbonden op basis van artikel 7:231 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek, omdat de burgemeester had besloten de woning voor drie maanden te sluiten. De gedaagde was niet verschenen in de procedure en had niet gereageerd op de aangetekende brief van de eiser waarin de ontbinding werd medegedeeld.
De kantonrechter oordeelde dat de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst rechtmatig was, gezien de omstandigheden en de overlast die het illegale seksbedrijf veroorzaakte voor de omwonenden. De rechter vond het belang van de eiser bij de ontbinding zwaarder wegen dan het belang van de gedaagde bij het voortzetten van de huurovereenkomst. De gedaagde werd veroordeeld om binnen acht dagen na betekening van het vonnis de woning te ontruimen en de sleutels aan de eiser te overhandigen. Tevens werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die op € 809,87 werden begroot.
De beslissing van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde onmiddellijk moet voldoen aan de ontruimingsverplichting, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.