ECLI:NL:RBNHO:2024:2765

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 maart 2024
Publicatiedatum
19 maart 2024
Zaaknummer
HAA 23/1743
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep inzake WOZ-waarde door gebrek aan belanghebbendheid

Op 19 maart 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak HAA 23/1743, waarbij het beroep van eiseres niet-ontvankelijk is verklaard. Eiseres had beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Edam-Volendam, die de WOZ-waarde van een woning had vastgesteld op € 362.000. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet kon worden aangemerkt als (mede) belanghebbende, aangezien het primaire besluit en de uitspraak op bezwaar niet aan haar waren gericht. De rechtbank overwoog dat de gemachtigde van eiseres zich herhaaldelijk wegens ziekte had afgemeld en dat dit de procesorde in gevaar bracht. De rechtbank vond het belang van een goede procesorde zwaarder wegen dan het belang van eiseres om aanwezig te zijn bij de zitting. De rechtbank concludeerde dat eiseres geen beroep kon instellen tegen de uitspraak op bezwaar, omdat zij niet als belanghebbende kon worden aangemerkt. De rechtbank verklaarde het beroep derhalve niet-ontvankelijk en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 23/1743

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 maart 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. A. Bakker),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Edam-Volendam

Procesverloop

Verweerder heeft bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) met dagtekening 31 maart 2022 de waarde van de onroerende zaak [de woning] (hierna: de woning) voor het kalenderjaar 2022 vastgesteld op € 362.000. In hetzelfde geschrift is ook de aanslag onroerendezaakbelastingen 2022 bekend gemaakt.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Bij brief van 4 maart 2024 heeft verweerder een herziene matrix en plattegronden iWOZ ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 maart 2024 te Haarlem. Van de zijde van eiseres is niemand verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam 1] en [naam 2] (taxateur)
Gemachtigde van eiseres heeft de rechtbank op de dag van de zitting, te weten op
15 maart 2024 om 8:58 uur, via een digitaal bericht het volgende laten weten:
‘Bij dezen meld ik mij ziek. Ik heb sinds gisterenavond weer last van hevige hoofdpijn. Excuses voor het ongemak! Wellicht kunnen zittingen worden verzet’
De geplande aanvang van de eerste zaak op zitting was 9.30 uur. De rechtbank vermag niet
in te zien waarom gemachtigde zich een half uur voor aanvang van de zitting
heeft ziekgemeld, zonder nadere toelichting waarom het verzoek dusdanig laat is ingediend.
Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat gemachtigde enige tijd nodig zou hebben
gehad om naar de rechtbank te reizen, waardoor het voor hem mogelijk moet zijn geweest
de rechtbank op een eerder moment te berichten van zijn afwezigheid. De behandelend
rechter en griffier hebben eerst vlak voor aanvang van de zitting kennis kunnen nemen van
het verzoek van gemachtigde. Gemachtigde van eiseres heeft zich voor minimaal de vijfde keer in een tijdsbestek van drie maanden wegens ziekte afgemeld. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding het onderzoek op een latere datum te laten plaatsvinden. In dit verband neemt de rechtbank ook in aanmerking dat sinds de ontvangst van het bezwaarschrift door verweerder op 30 maart 2022, een termijn van bijna twee jaar zou verstrijken. Ook om deze reden zou bij het aanhouden van het onderzoek ter zitting het belang van een behoorlijke procesorde - die afdoening van de zaak binnen een redelijke termijn omvat - ernstig in het gedrang komen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het belang van de goede
procesorde zwaarder weegt dan het belang van (de gemachtigde van) eiseres om bij de
behandeling van zijn zaak aanwezig te zijn en ziet geen aanleiding het onderzoek te
schorsen en op een latere datum te heropenen.

Overwegingen

Feiten

1. De woning is eigendom van [naam 3] .
2. Het primaire besluit is aan [naam 3] toegezonden. Op 30 maart 2022 heeft een medewerker van Eerlijke WOZ B.V., namens [naam 3] , bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit.
3. Bij uitspraak van 14 december 2022 heeft verweerder het bezwaar van [naam 3] ongegrond verklaard en de waarde van de woning gehandhaafd.
4. Eiseres heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.
5. Bij e-mail berichten van 9 mei 2023 en 6 juni 2023 heeft verweerder de gemachtigde van eiseres bericht dat hij in zijn beroepschrift voor [de woning] , stukken die betrekking hebben op [adres] heeft bijgevoegd en dat de gemachtigde in beroep de naam [eiseres] noemt, foto’s meestuurt die op de [adres] betrekking hebben en een machtiging van mevrouw [eiseres] heeft meegezonden.
6. Vervolgens heeft verweerder op 26 januari 2024, naar aanleiding van de kennisgeving van deze zitting, het volgende bericht:
Geachte heer/mevrouw,
Van uw rechtbank hebben we een uitnodiging ontvangen voor een zitting voor de zaak HAA 23 / 1743 WOZ V00. Deze zaak betreft het object [de woning] . In uw brief van 23 januari 2024 wordt vermeld 'het beroep van [eiseres] '. Dit is niet juist. Belanghebbende in dit beroep is de heer [naam 3] .
De heer [eiseres] is belanghebbende in de zaak HAA 23 / 1700 WOZ V00. Deze zaak betreft het object [adres] .
Met vriendelijke groet,
Deze brief is in afschrift doorgestuurd aan de gemachtigde van eiseres.
7. De gemachtigde van eiseres heeft op geen van de berichten van verweerder gereageerd.
Beoordeling van het geschil
8. In geschil is in de eerste plaats of het beroep ontvankelijk is. Als die vraag bevestigend wordt beantwoord, is aansluitend de WOZ-waarde op de waardepeildatum
in geschil.
9. Op grond van artikel 7:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) dient degene aan wie het recht is toegekend tegen een besluit beroep op een administratieve rechter in te stellen, alvorens beroep in te stellen tegen dat besluit bezwaar te maken.
10. Op grond van artikel 8:1, eerste lid, van de Awb, kan een belanghebbende tegen een besluit beroep instellen bij de rechtbank.
11. Artikel 26a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: Awr), luidt als volgt:
“In afwijking van artikel 8:1,eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan het beroep slechts worden ingesteld door:
a. de belanghebbende aan wie de belastingaanslag is opgelegd;
b. de belanghebbende die de belasting op aangifte heeft voldaan of afgedragen of van wie de belasting is ingehouden, of
c. degene tot wie de voor bezwaar vatbare beschikking zich richt.
2. Het beroep kan mede worden ingesteld door degene van wie inkomens- of vermogensbestanddelen zijn begrepen in het voorwerp van de belasting waarop de belastingaanslag of de voor bezwaar vatbare beschikking betrekking heeft.
3. De inspecteur stelt de in het eerste of het tweede lid bedoelde belanghebbende desgevraagd op de hoogte van de gegevens met betrekking tot de belastingaanslag of de beschikking voor zover deze gegevens voor het instellen van beroep of het maken van bezwaar redelijkerwijs van belang kunnen worden geacht.”
12. De rechtbank overweegt met betrekking tot de ontvankelijkheid van het beroep als volgt. Tegen het primaire besluit, gericht aan [naam 3] , is namens [naam 3] bezwaar gemaakt door een medewerker van Eerlijke WOZ BV. De uitspraak op bezwaar is ten name gesteld van Eerlijke WOZ BV, de bezwaarmaker namens [naam 3] . De uitspraak op bezwaar is niet ten name van eiseres gesteld, maar eiseres heeft wel tegen die uitspraak beroep ingesteld. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op het bepaalde in de artikelen 7:1 en 8:1 van de Awb en artikel 26a, eerste lid, van de Awr, het beroep niet-ontvankelijk verklaard dient te worden voor zover het is gericht tegen voormelde uitspraak op bezwaar. Het primaire besluit is immers niet aan eiseres gericht en de uitspraak op bezwaar is evenmin gericht aan eiseres, zodat eiseres in beginsel geen beroep kan instellen. Niet gebleken is dat eiseres in onderhavige procedure kan worden aangemerkt als (mede) belanghebbende ten aanzien van de WOZ-waarde voor het object [de woning] . Eiseres kon geen beroep instellen tegen de in deze procedure bestreden uitspraak op bezwaar.
Slotsom
13. De rechtbank zal het beroep niet-ontvankelijk verklaren. Bij deze stand van zaken komt de rechtbank niet toe aan een beoordeling van voormelde uitspraak op bezwaar.
Proceskosten
14. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. van Walderveen, rechter, in aanwezigheid van N.E. Joacim, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 maart 2024
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst. Indien u niet digitaal procedeert, is een afschrift aangetekend per post verzonden op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Amsterdam waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Amsterdam vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.