4.3Verzoekster stelt dat wel sprake is van een overtreding. Verzoekster heeft aangevoerd dat er zowel in beschermingszone A, als in beschermingszone B, als op het duin werkzaamheden worden uitgevoerd zonder watervergunning. Zij vreest hierdoor verzwakking van de primaire waterkering omdat de wortels van de bomen de grond bij elkaar houden. Ook wordt de waterkering verzwakt en/of beschadigd door de rijplaten die zijn neergelegd en de vrachtwagens en ander zwaar materieel dat over deze rijplaten rijdt ten behoeve van de werkzaamheden.
Is er sprake van een overtreding?
5. Gelet op hetgeen verzoekster heeft aangevoerd, ziet de voorzieningenrechter zich gesteld voor de vraag of verweerder handhavend had dienen op te treden, omdat er door PWN wordt gehandeld in strijd met het verbod neergelegd in het op deze casus van toepassing zijnde artikel 3.2 van de voorheen geldende Keur Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2016 (Keur).
In dit artikel staat dat het verboden is om zonder watervergunning gebruik te maken van een waterstaatswerk of bijbehorende beschermingszones door, anders dan in overeenstemming met de waterhuishoudkundige functie of functies, daarin, daarop, daarboven, daarover of daaronder handelingen te verrichten, werken te behouden of vaste substanties of voorwerpen te laten staan of te laten liggen.
Welke werkzaamheden zijn en worden uitgevoerd?
6. Namens PWN is aangegeven dat op 2 januari jl. met de kapwerkzaamheden is begonnen in beschermingszone B van de primaire waterkering. In beschermingszone A wordt nog niet gekapt, maar voor de kerst is wel een ‘werkweg’, bestaande uit rijplaten aangelegd in beschermingszone A. Ter zitting heeft verzoekster aangegeven dat ten behoeve van deze werkweg ook in beschermingszone A bomen zijn gekapt, hetgeen door de gemachtigde van verweerder werd bevestigd.
Voor welk werkzaamheden is een watergunning vereist?
7. De primaire waterkering bestaat uit een kernzone (de facto het duin), een aan het duin grenzend gebied genaamd beschermingszone A en een verder weg gelegen gebied genaamd beschermingszone B. Ter zitting is namens verweerder aangegeven dat voor alle werkzaamheden die door PWN zijn en worden uitgevoerd in de kernzone en beschermingszone A van de primaire waterkering een watervergunning vereist is. Het gaat dan om de kapwerkzaamheden, het beroeren dan wel omwoelen van grond, het neerleggen van stalen rijplaten en het rijden met (zware) voertuigen en ander materieel in genoemde zones van de primaire waterkering.
Werkzaamheden in beschermingszone B
8. Tussen partijen is in geschil of er een watervergunning nodig is voor werkzaamheden in beschermingszone B.
Gelet op artikel 10 van de op deze zaak van toepassing zijnde (inmiddels vervallen) Beleidsregels watervergunningen 2017 geldt in beschermingszone B van de waterkering op grond van artikel 3.9, eerste lid, van de Keur een algemene vrijstelling van de watervergunningplicht op grond van artikel 3.2, eerste en tweede lid, van de Keur. De in voornoemd artikel 10 genoemde uitzonderingen op de vrijstelling van de watervergunningplicht zijn in casu niet van toepassing. Dat betekent dat voor het kappen van bomen en alle andere werkzaamheden die thans plaatsvinden in beschermingszone B van de primaire waterkering geen watervergunning nodig is. Dat er na invoering van de Omgevingswet op 1 januari 2024 wel een vergunningsplicht geldt voor de werkzaamheden in beschermingszone B, zoals door verzoekster is gesteld, kan de voorzieningenrechter niet opmaken uit de thans geldende Waterschapsverordening. Het uitvoeren van de werkzaamheden in deze beschermingszone levert dus geen overtreding op. Derhalve heeft verweerder naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter op goede gronden het handhavingsverzoek afgewezen voor zover dat ziet op de werkzaamheden die in beschermingszone B worden uitgevoerd. Voor zover verzoekster bedoeld heeft anders te betogen, wordt zij daarin niet gevolgd.
Werkzaamheden in beschermingszone A (en de kernzone)
9. Uit de hiervoor weergegeven verklaringen van PWN volgt dat zonder watervergunning werkzaamheden hebben plaatsgevonden in beschermingszone A van de primaire waterkering. Derhalve was er - ten tijde van het besluit - sprake van een overtreding van het in artikel 3.2 van de voorheen geldende Keur neergelegde verbod.
Gelet op het hiervoor genoemde toetsingskader had verweerder hiertegen handhavend moeten optreden, tenzij zich bijzondere omstandigheden voordoen, zoals zicht op legalisatie.
Is er zicht op legalisatie?